Vroege jeugd en kinderjaren - Het dempen van het Krakeel

Hits: 66398

Artikelindex

 Het dempen  van het Krakeel

 

 

De enige foto die ik bezit van het Krakeel voor ons huis als open water. Jammer eigenlijk wel, dat daar niet meer foto's van zijn. Maar ach, het water van de vaart was natuurlijk zo 'gewoon' dat daar geen dure foto aan werd gewaagd. Als er ijs lag, was het anders: daar zijn wel een paar foto's van (verderop te zien). En toen in 1956 het water gedempt werd, was dat natuurlijk ook reden om daar een paar foto's van te maken. 

   

Foto boven: Het Krakeel als open water; langs de oevers het zandpad met de vonders (vlonders) over de wijken. De foto is genomen vanaf de draaibrug bij winkelier Vos (ongeveer waar nu het tuincentrum van Strijker is). Heel in de verte is al te zien dat het water (het 'opgaande') gedempt is. De schaftkeet is vaag te zien.  We schrijven 1956. 

 

Het Krakeel wordt gedempt. Mijn broer met de hond van de buren voor het treintje waarmee het zand werd aangevoerd vanaf de 31e wijk. De foto is genomen voor ons huis. Het dempen van de vaart was een moment waarop de 'vooruitgang' ineens heel tastbaar werd. Voortaan waren we goed bereikbaar over een degelijke asfaltweg. Tegelijk was het natuurlijk het afscheid van een tijdperk, waarnaar sommigen later wel eens nostalgisch terug verlangden, net als sommige mensen terug verlangden (en nog verlangen) naar de kanalen die destijds door Hoogeveen liepen. Maar al dat water had ook zijn nadelen: er verdronken nogal eens mensen in, het was niet altijd even hygiënisch en tja, dan die slechte bereikbaarheid. Toen de welvaart toenam wilden de mensen een brommer, een autootje. 

 

het treintje met zand;  rechts de huizen met de huisnummers 39, 41 en 43; links mijn nicht Wou en rechts mijn oom Berend. 

 

het lossen van een kiepwagentje

   

Dit is voor ons huis (nr 47); op de achtergrond het huis van de buren op nr. 49

 

De demping van het Krakeel

In 1956 toen ik acht jaar oud was, is het Krakeel gedempt. Men begon vanaf de zijde van de Riegshoogtendijk, waarschijnlijk omdat men daar gemakkelijkst het zand kon aanvoeren. Toen men vorderde, transporteerde men het nodige zand met een treintje over rails, met een DieMa diesellocomotiefje ervoor. Dat trok of duwde een stuk of tien kiepwagons vol zand. Een van de machinisten heette Tieme, weet ik nog. Een dikke, aardige man die naar dieselolie stonk. Een bewoner even verder aan de overkant wilde de werklui en vooral de dragline niet op zijn terrein hebben. Hij werd door Tieme  daarom “Nasser” genoemd, naar de Egyptische president die net in die tijd een conflict over het bezit van en de toegang tot het Suezkanaal liet ontstaan. Het Krakeel vergelijken met het Suezkanaal getuigt warempel van enige fantasie en lef; die buurman heeft nog wel een tijdje Nasser geheten. 

In het Watersnoodmuseum in Ouwerkerk in Zeeland staat nog de apparatuur uitgestald die ook gebruikt werd bij het dempen van onze vaart. Met een schokje herkende ik de locomotief en de wagons, toen we het museum bezochten tijdens een van onze ‘weekjes Zeeland’. 

 

werktuigen in het Watersnoodmuseum, zoals ze ook werden gebruikt bij het dempen van het Krakeel 

Uiteraard was het dempen voor ons kinderen een extra avontuur, al die bedrijvigheid voor de deur. Een heus treintje, een grote dragline, en een soort bulldozer, denk ik. ’s Avonds als de werklui weg waren en de locomotief stond toevallig in de buurt geparkeerd, dan klom ik wel eens even op de zetel. Het ding rook naar smeerolie, diesel en staal. De bediening leek me verrassend eenvoudig. 

Enerzijds vonden we het wel fijn dat het water voor het huis verdween, want het zou een enorm stuk comfort betekenen als het verkeer ons kon bereiken en wij over een verharde brede weg konden beschikken. Maar we beseften ook wel dat het een stuk kaler en saaier werd. Zo ging het in Hoogeveen later ook. Gaandeweg de tijd zijn daar alle kanalen en vaarten gedempt. De Hoofdstraat en Van Echtenstraat ken ik eigenlijk  niet anders dan als straat, maar eens waren het schilderachtige kanalen en vaarten. Met het water verdween eigenlijk het landschap van mijn jeugd. Maar het comfort werd wel groter. Tegelijk sloop daarmee ook het snellere en jachtigere leven onze wereld binnen. 

De laatste kanalen in Hoogeveen werden trouwens veel later gedempt dan de vaart voor ons huis: Alteveer en Het Kruis pas in de vroege jaren zeventig. 

 

Onderduikershol in het Krakeelse bosje

Bij de Krakeelse dijk kon je komen over een pad door een bosje. Als ik het bosje nu zie (het is er nog, tegenover het volkstuincomplex) is het volstrekt onbeduidend, maar voor ons als kind was het best een groot bos, en een vreemde, spannende wereld. Toen ik klein was, voor de demping in 1956 dus, kon je er niet gemakkelijk komen, want dan moest je eerst het Krakeel oversteken en de eerste brug was een heel eind verderop. Dat was eigenlijk geen brug in huidige zin, maar een ‘dreivonder’, een v(l)onder dat over de breedte van de vaart lag en dat kon draaien om boten door te laten. Hemelsbreed was het bosje dichtbij voor ons maar om er te komen was dat voor kleine kinderen veel te ver. ’s Winters als er ijs lag op de vaart was dat natuurlijk anders. IJs maakte de wereld voor een kind in die tijd dus eensklaps een stuk groter. Pas toen het water was gedempt in de jaren vijftig, gingen we vaker in het bosje spelen. Dat was spannend, want men vertelde dat in de oorlog onderduikers zich er verborgen hadden gehouden. Dus wij waren altijd op zoek naar sporen van een onderduikershol. We hebben het nooit echt gevonden, al waren wat gevonden scherven of een verroest blikje ook al bijzonder. We konden trouwens spelen met niks. Een paar scherven (‘skaoties’) konden al hele werelden oproepen. We voelden ons bijna archeologen als we een verbogen vork of een potscherf ‘opgroeven’.

 Mijn zus Wou wandelt met ons kinderen in het Krakeelse bosje, Ze weet nog dat ze dan spannende verhalen vertelde zodat we haar hand wat steviger gingen vasthouden. Voor een kind was het bosje nog best groot en spannend...

 

Ons huis stond tussen twee wijken in en langs ons huis liep nog ook een sloot, van zo’n anderhalve meter breed, vooraan wel twee meter. Verder het land in werd de sloot smaller en ondieper en stond hij ook meestal droog, zeker toen het Krakeel gedempt was. Er groeiden grote bramenstruiken waar we ’s zomers de zwarte zoete vruchten van plukten. In de droge sloot waren heerlijke speelplekjes. We speelden er ‘huisje’ en ‘winkeltje’ en allerlei andere rollenspelen en konden ons als kinderen er onbespied wanen, vooral als de aardappels hoog stonden. Voor verstoppertje was een plek in de droge sloot ook handig. 

 

broer en ik (half zichtbaar) achter het huis bij de sloot

  

  

De sloot naast het huis met het brugje

 

 

naar boven