Namibië, de ongeslepen diamant van Afrika - Dag 8: Een hoogtepunt: de Namib-woestijn met de rode zandduinen van Sossusvlei en Dead Vlei; een bijzonder spinnetje;  en naar de Sesriem Canyon

Hits: 49929

Artikelindex

 

 

 

 

 dag 8: HET DUINLANDSCHAP VAN SOSSUSVLEI                     zo 22 okt

de auteur/ webmaster/ fotograaf staat hier op duin 45

 

 

Het programma: “De beroemde Sossusvlei is onderdeel van het Namib Naukluft National Park. In dit gebied bevinden zich ’s werelds hoogste zandduinen. Sommige duinen zijn maar liefst 325 meter hoog! Terwijl de zon opkomt, rijden we naar dit unieke duinlandschap. De langzaam opkomende zon doet het uitgestrekte landschap en de duinen steeds van kleur veranderen: een spectaculair gezicht. Natuurlijk hebt u de mogelijkheid om een van de torenhoge duinen te beklimmen. De klim is pittig, maar de beloning, een magnifiek uitzicht, is groots! In dit droge gebied lijkt plant- en dierleven onmogelijk, maar onderweg omhoog ziet u mogelijk in de verte springbokken verkoeling zoeken onder de weinige bomen. En wellicht komt u tijdens de klim de lichtvoetige Tok Tokkie-kever tegen, die zich met ogenschijnlijk gemak over het zand voortbeweegt. Ook bezoeken we Dead Vlei, een spookachtige, uitgestrekte vlakte van gedroogde witte klei, die wordt gesierd door oeroude kameeldoornbomen. We sluiten deze indrukwekkende excursie af met een korte wandeling door Sesriem Canyon. ’s Middags kunt u aan het zwembad van de lodge bijkomen van alle indrukken! (ca. 180 km)”

Het programma wordt zo uitgevoerd. Alleen de tok-tokkiekever zien we niet. Maar wel een ander bijzonder diertje.

 

 

Het is een eindje rijden naar de ingang van de Vleis. We zijn al niet de eersten. Er zijn ook mensen die al terugkomen van een ballonvaart boven het gebied. Onder de reusachtige ballon hangt een grote mand. Hij wordt opgevangen door een hoop mannen die de zware mand mét passagiers door de ballon gedragen zo weten te manoeuvreren dat de mand precies op de aanhanger landt! Knap werk, scheelt een hoop zwaar tillen. Het is een bijzonder gezicht: die enorme, kleurige ballon boven en voor de nog kleuriger heuvels.  Onze RL vertelt dat de ballon niet echt over de mooiste duinen vliegt en dat een vlucht ermee wel heel duur is. Naar verhouding is de vlucht die wij gaan maken met het vliegtuigje eigenlijk voordeliger, in ieder geval krijg je veel meer waar voor je geld. Je vliegt namelijk echt over de hele noordelijke Namib inclusief de mooiste duinen en de vleis én langs de kust. Dat vinden wij leuk om te horen. We verheugen ons erg op de vlucht.

met goed manoeuvreren krijgen ze de zware mand precies op de aanhanger. Knap werk. 

 


 

 

Sidewinder en Dancing White Lady Spider

  

spoor van de sidewinder slang, die zich met kringbewegingen in halve cirkels voortbeweegt en daarnaast het spoor en de ingang naar het hol van de Dancing White Lady spider

zo diep moet de spin uitgegraven worden

 

 

Een eindje verder stopt de bus weer. We gaan zoeken naar sporen van dieren. We zien de zig-zag-sporen van een ratelslang, de sidewinder, die zich verplaatst door steeds bochtjes te maken met zijn lijf. De slang zelf is er niet; het spoor loopt dood. Dat we hem niet zien is te verwachten: meestal ligt hij net onder het zand met alleen de oogjes erboven, te wachten op prooi. Wel zien we op aanwijzing van onze gids sporen van een soort muis en heel subtiele afdrukjes van een spin. De Dancing White Lady spider leeft in een hol onder het zand, wel zo’n 40 cm diep. Onze gids weet er een uit te graven. Het beestje zit als verdoofd in het hete zand. Het vrouwtje leeft meestal ondergronds, maar het mannetje (die dus ook ‘lady’ heet) gaat ‘s nachts op zoek naar buit en naar een vrouwtje en kan zo wel honderden meters afleggen. Omgerekend naar de mens is dat wel acht km. Ze communiceren door tikjes op het zand te geven, die ze van elkaar dus kunnen oppikken. Onbegrijpelijk…

 

De wereldberoemde rode duinen van Sossusvlei

Als we verder rijden, zijn we al snel bij de rode duinen. Bij nummer 40 stoppen we voor foto’s. De duinen zijn genummerd naar de afstand van de entreepoort van het Namib-Naukluft Park, vandaar. Duin 45 mag beklommen worden. Er zijn mensen die dat doen. Ik ga een eindje omhoog, maar vind het algauw genoeg. Je doet een stap omhoog maar zakt in het losse zand ook bijna net zo ver terug. En ik ben erg bang dat mijn camera, de enige die ik nu nog kan gebruiken, hier ook zand gaat happen. Dat zou een kleine ramp voor mij zijn. Dus ik stap weer voorzichtig terug naar de vaste grond. Stel je voor dat deze camera ook onbruikbaar werd. Dan ben ik gedwongen om hier nog een keer terug te keren!

 

Merkwaardig vind ik dat het zand constant in beweging is, maar dat het zich kennelijk niet verspreidt buiten de duin zelf, ten minste nauwelijks. De begrenzing beneden is heel scherp. De ene stap sta je op de grond, de volgende stap sta je op het duin. De oranjerode kleur ontstaat door het ijzer dat in het zand zit en dat geoxideerd is. Je ziet dus eigenlijk roest. De verschillende nuances ontstaan door meer of minder ijzer én, heel belangrijk, door de lichtinval. Tegen het licht in zijn sommige duinen zelfs bijna wit; dat zagen we vooral goed in het vliegtuig, later. Vandaar ook dat we vanmorgen zo vroeg op moesten: dan bevat het licht zelf nog veel oranje en versterkt het dus de kleuren. En, voor fotografie ook heel belangrijk: de schaduwen zijn lekker lang. Dat geeft de structuren in het zand meer reliëf. En ten slotte: ’s morgens is het hier nog uit te houden. Op de middag wil je hier niet meer zijn. Het is dan soms nog boven de 35 graden. Boven het zand wel tegen de vijftig graden, zei onze gids. Dat is niet leuk meer. Goed, duin nummer 45 is natuurlijk de sterattractie, omdat je hier mag klimmen. Vandaar dat het al redelijk druk is. Gelukkig kan ik toch nog heel veel foto’s maken zonder hinderlijke figuren erop. Een stel Japanners maakt ook foto’s, vooral van elkaar, uiteraard! Die hebben een flitser formaat keukenlamp bij zich, een lichtreflextiescherm en nog zo wat. Die zijn soms wel wat irritant. Maar een luide schreeuw als ze in ons beeld stappen, snappen ze toch wel.

 



OPNAMEN VAN SOSSUSVLEI EN OMGEVING DUIN 45

 Om je een goed idee te geven van dit landschap dat je met woorden niet kunt omschrijven, volgt hier een grote hoeveelheid foto's. 

 duin 40

andere duinen op weg naar duin 45

 duin 45

aan de voet van duin 45

 

duin 45 is zo beroemd omdat hij beklommen mag worden en niet zo héél hoog is. 

 

  

nog lang niet boven maar toch al mooi uitzicht over de Sossusvlei

  

de schaduwen zijn nog lang zo op de vroege morgen staande op duin 45

uitzicht de andere kant op

  

mijn vrouw waagt zich ook een stukje omhoog in het losse zand

als je goed kijkt zie je op de voorgrond allerlei sporen van beestjes in het zand 

  

  

Japanners en foto's, dat is altijd een hele happening

   

  

 




 

  




Naar de dode vallei, de Dead Vlei

Ik maak heel veel foto’s. Met dode bomen als voorgrond, of als achtergrond, het zand vanuit allerlei gezichtspunten, zodat het licht er steeds anders op valt. Het is een waar fotografenmekka hier! Na een poos stappen we in en rijden een stukje naar de volgende parkeerplaats, die bij dead Vlei. Het laatste stuk van een paar km lengte moet je met een 4x4 auto rijden. Daar is het los zand. De auto’s die dat aankunnen, hebben 4x4 aandrijving en rijden met verlaagde bandenspanning! Dat stuk mag je zelf rijden als je de weg weet en een goede auto hebt, maar wij moeten wachten tot er twee auto’s beschikbaar zijn. Dat duurt nogal even. De chauffeur van de auto waarmee wij rijden is een regelrechte idioot, die met flinke snelheid over alle bulten en door gaten heen rijdt met als gevolg dat wij op de achterste plaatsen omhoog gekatapulteerd worden en een niet echt zachte landing maken op de harde zittingen. Als hij door onze RL even duchtig is toegesproken, gaat het iets beter. Op de terugweg zullen we gelukkig een andere chauffeur hebben. Door de smakken die we maakten ben ik mijn beide flesjes water kwijt geraakt. Gelukkig krijg ik er een terug. Het is wel niet ver, maar het is intussen later op de dag geworden en dus is het al snikheet. Het is onverantwoord om de wandeling zonder water bij je te maken.

 

Eindelijk: ik sta in de Dead Vlei!

Het zand is mul en het loopt zwaar. De hitte maakt het zwaarder. Soms loopt het ‘pad’ licht omhoog tegen een lage duin op. Zo is het toch best een pittige wandeling. We zijn blij als de Dead Vlei opeens in zicht komt. Maar niet alleen omdat we kunnen uitblazen, maar ook om wat we zien. Ik wil het niet vergelijken met het moment dat we de Incastad Machu Picchu in Peru voor het eerst uit de nevelen zagen opdoemen, maar het komt er wel dicht bij wat de wow!-ervaring betreft. Vaak heb ik de foto’s in boeken en op internet gezien en gedacht: daar zou ik wel eens willen staan en foto’s maken. En nu sta ik er. Voor me de witte vlakte van klei-afzettingen met daarin de staketsels van dode acaciabomen en dat geheel ingesloten door hoge, oranjerode heuvels en daarboven een staalblauwe hemel. Alleen al de kleurencombinaties zijn overweldigend. De bomen zijn al honderden jaren dood, men zegt 500 tot 600 jaar... Dat maakt het landschap nog unieker. De sfeer is er bijna gewijd, onaards.

 

De rivier loopt dood

De Tsauchab rivier zal nooit de oceaan bereiken; hij loopt hier dood in het zand. Tenminste…áls de rivier water heeft, want dat gebeurt maar zelden meer. De Namib-woestijn heeft al zo'n 80 miljoen jaar een droog tot zeer droog klimaat. Dat komt o.a. door de Benguelastroom, een zeer koude golfstroom die uit het zuidpoolgebied komt en langs de kust van Namibië strijkt. Deze zuigt als het ware al het vocht op door condensatie. Het enige vocht dat hier dan ook valt is dat van de koude mist die ’s ochtends vaak heerst. Vanuit de kust dringt die nevel het binnenland in en tot de Sossusvlei, 50 km landinwaarts, kan de nevel zorgen voor vocht om zeer spaarzaam beestjes en plantjes levenskans te geven. Zo is er een kevertje dat de dauw laat condenseren op zijn schilden en zo het vocht in zijn bekje laat lopen. Vlei betekent in het Afrikaans overigens iets als dal, vallei. De Namib-woestijn loopt van de zuidgrens van Namibië bij de Oranjerivier tot aan de grens met Angola. Wij zullen op verschillende plekken de woestijn doorkruisen tot ver in het noorden aan toe.

En als er in het binnenland al eens flink regen valt, bereikt de rivier vaak de Sossusvlei niet eens, maar verdwijnt al eerder in het losse zand. In het jaar 2007/2008 bijvoorbeeld is er drie keer meer regen gevallen dan in gemiddelde jaren en bleef de rivier toch al een kilometer voor de Sossusvlei staan.

 

Bizar landschap, barre woestijn

Ik wandel de witte vlakte op. Opmerkelijk is het, dat het rode zand van de duinen zo mooi afgescheiden blijft van de witte klei. Terwijl dat zand toch in beweging is, door de niet aflatende wind. Ik verwonder me er ook over dat het niet drukker is. Gelukkig maar, natuurlijk, want zo kan ik mooie foto’s maken, zonder hinderlijke toeristen erop. Zelf ben ik natuurlijk ook zo’n toerist… Hoewel, soms zijn een paar figuren erbij juist goed om de dimensies van dit bizarre landschap in beeld te brengen. De duinen hiernaast zijn rond de 300 meter hoog, gemeten vanaf het grondoppervlak, dus niet boven zeeniveau. Big Daddy, de heuvel naast Dead Vlei, is een van de hogere duinen. Ik zie durvers er tegenop klimmen. Dan moet je een goede conditie hebben en zorgen dat je niet verdwaalt, want dat kan erg snel gebeuren hier. En het landschap is niet bepaald mensvriendelijk. Het ziet er allemaal wel sprookjesachtig uit, maar uiteindelijk is het natuurlijk een barre woestijn waar we nu in staan. Van de hele Namib-woestijn, tussen de Lüderitz en Swakopmund zeg maar, is slechts hooguit 20% toegankelijk voor de mens en dan alleen met de beste 4x4 voertuigen. De rest is absoluut niet begaanbaar. En hier is dus een stukje van die woestijn begaanbaar gemaakt, vooral voor het toerisme. Er ligt zelfs een stuk asfaltweg hier! Opdat de toeristen niet al te veel last zouden hebben van het opdwarrelende stof, want er komt hier natuurlijk toch wel veel verkeer. Dit is een van de topattracties van Namibië.

 

Mooie composities

Ik dwaal tussen de dode bomen, zoek posities om een mooie compositie te kunnen maken, spelend met de vorm van de dode takken en de harde schaduw ervan op de klei-witte bodem. Het is een waar fotografenparadijs hier. Wat een grandioze plek! Na een poos rond gewandeld te hebben en na veel foto’s besluit ik dat het genoeg is geweest. Ik blijk de laatste van de groep die aan de terugtocht begint.  Onderweg in het losse zand wachten we op elkaar, zodat we zeker weten dat we straks allemaal weer bij de parkeerplaats zullen zijn. Kunnen we meteen nog even weer een blik achter ons werpen op de vlei die nu uit het zicht raakt. Weer zo’n plek die ik me zal blijven herinneren, maar waar ik vast nooit meer terug kom.

Bij de parkeerplaats moeten we weer wachten op de 4x4 shuttle die ons terugbrengt naar de parking waar onze bus staat. Op de rit met de jeep terug gaat het er deze keer rustig aan toe, in tegenstelling tot de heenweg. Deze chauffeur rijdt bekwaam en om de kuilen en bobbels heen. Ik zit deze keer voorin op een comfortabele stoel en ik kan zelfs scherpe foto’s maken tijdens het rijden en ook een filmpje. Het is een fraai landschap waar we door rijden. Ook hier rijgen de fel gekleurde duinen zich aaneen, soms onderbroken door een groene acaciastruik. Vervolgens rijden we dezelfde weg terug. Een andere is er niet. We komen weer langs Duin 45; die is nu praktisch verlaten: het is er te heet. Morgen komen er weer nieuwe toeristen. En misschien vanavond, want bij vroeg of laat daglicht is het landschap het mooist: lange schaduwen en mooi zacht geel-oranje licht, dat de roestkleuren van het zand versterkt.

 





 

 

 

OPNAMEN VAN DEADVLEI EN OMGEVING

 

 

  

Bij de parkeerplaats voor 4x4 voertuigen begint de wandeling door het zand naar de Dode Vallei

Big Daddy noemen ze deze hoge duin naast de Dead Vlei

  

   

de auteur in Dead Vlei

  

  

de parkeerplaats komt weer in zicht

 




 

VAN HET LANDSCHAP LANGS DE WEG, TERUG NAAR DE PARKEERPLAATS VAN DE AUTO'S EN BUSSEN,

MAAKTE IK DEZE FOTO'S UIT DE RIJDENDE JEEP

 

 




 

 

 

 

Sesriem Canyon

We rijden naar het plaatsje Sesriem waar we het park verlaten en dan nog de Sesriem Canyon bezoeken. Deze canyon is een mooie zandstenen canyon van één kilometer lengte, uitgeslepen door het water uit de Tsauchab Rivier. Meestal staat de rivier droog en kun je door de canyon heen wandelen. Wij mogen dat ook maar de animo is er niet meer: we hebben al veel gezien en het wordt steeds heter. Van bovenaf, vanaf de rand dus, lijkt het me ook niet zo spectaculair. Ik maak wat foto’s maar de kloof is lastig in beeld te brengen. Het lukt me niet of nauwelijks om diepte in het beeld aan te brengen, waardoor je zou kunnen zien dat het om een 30 tot 40 meter diepe sleuf in het landschap gaat. De naam Sesriem is gegeven door Afrikaner Boeren die hier met hun ossen kwamen om water te putten. Als er water in de canyon stond, gebruikten ze daarvoor emmers waarvoor een lang touw nodig was. Als alternatief voor touw werden meestal de leidsels (riemen) van het ossentuig gebruikt, waarvan er zes nodig waren om de emmer in de canyon te krijgen. Dus: zes-riem-kloof.

 

 

 

Verblijfsplek in de absolute eenzaamheid van de Namib

Het is intussen wel tijd voor een lichte lunch. Bij het Engen tankstation kopen we een lekker broodje en koffie dat we op een picknickbank buiten kunnen verorberen. Dan de weg terug naar de lodge. We spreken met elkaar en de RL af, dat we vanmiddag lekker kunnen relaxen bij het hoofdgebouw van de lodge. Bij onze tenthuizen in de woestijn is het nu veel te heet. Tegen vijven zullen we naar onze tenten gebracht worden en dan tegen zevenen weer opgehaald voor het diner. Het is een beetje een omslachtig gedoe, maar dat is de prijs voor een unieke verblijfsplek in de absolute eenzaamheid van de Namib. Ik heb nog nooit op zo’n afgelegen plek gekampeerd, al is dit wel “glamping”, luxe kamperen.

In de omgeving maken we een wandeling in de loeiende hitte. In de verte staat een boom met een enorm groot weversnest. Dat willen er van dichtbij bekijken. Onder de boom ligt veel mest van de honderden vogeltjes die in zo'n nest-flat kunnen wonen. er lopen dan ook mestkevers die er maar druk mee zijn. Ik lees dat onder zo'n boom ook slangen zich thuis voelen, maar we zien er geen een. 

Wel vinden we een paar oude hoorns van een oryx. Ze zijn bijna een meter lang. Van de spiesbok zelf is verder geen spoor meer te vinden. Verderop vind ik nog een hoorn van een kleinere antilope. 

 

wevervogels

 

Dit is de plek van onze onderkomens in de Namib. Alleen ons gezelschap logeerde er. 

het waren mooie tenten met alle comfort

deel van het interieur

  

de boom met de wevernesten

Soms bezwijkt een boom onder de zware last. De vogels beginnen dan welgemoed in een andere boom opnieuw. 

  

    

     

                                                                                          zo heb je een idee van de lengte van hoorns van een oryx...

 

  

we wonen twee dagen in een magistraal landschap

ik fotografeer mijn vrouw op het terras vanuit de woestijn --en zij mij

onze onderkomens gezien vanaf de berg



de bus komt om ons te halen voor het diner

 

Na het diner als we terug zijn bij de tent, is het weer een mooie en warme avond en we zitten nog lang buiten te genieten van de sterren, de stilte en de eenzaamheid. We zien zelfs een komeet die avond. Met zijn lange staart is het net de afbeelding in boekjes van vroeger. Dit is ongetwijfeld een van de bijzonderste logeerplekken van deze reis. Met tegenzin gaan we op een gegeven moment toch maar slapen.

 

 

 

 

 

naar boven