Namibië, de ongeslepen diamant van Afrika - Dag 11: Langs de eenzame kust via de pelsrobben van Cape Cross naar het nog eenzamere natuurpark Skeleton Coast  met overnachting in een huisje op het strand van Terrace Bay

Hits: 49930

Artikelindex

 

 

 

 

 

dag 11: SKELETON COAST                                     woe 25 okt                                        ROUTE

Het programma: “Deze dag reizen we langs de Atlantische kustlijn in noordelijke richting naar Terrace Bay voor de overnachting. Dit vissersparadijs ligt in het hart van het mystieke Skeleton Coast Park. Dit onherbergzame gebied, waar de Namib-woestijn en de Atlantische Oceaan elkaar ontmoeten, is een van de minst bezochte plekken op aarde. Door de vaak dichte mist en de sterke stroming was dit gebied voor scheepsvaarders op weg naar Azië een ware nachtmerrie. Als men een schipbreuk al overleefde, was men door de woestijn alsnog ten dode opgeschreven. De Portugezen noemden het ‘de poorten van de hel’. Dit wordt geïllustreerd door de aanwezige spookachtige scheepswrakken. Deze verdwijnen overigens vaak snel weer uit het landschap door de invloeden van de zon, de zee en de wind. Onderweg zien we de immense zeeleeuwenpopulatie van Cape Cross. De duizenden zeeleeuwen die hier leven zorgen voor een overweldigende aanblik en geur. Het blaffende geluid is al van verre te horen. Ook verkennen we te voet de droge Uniab-rivierdelta, waar we hopelijk springbokken, jakhalzen en diverse vogelsoorten kunnen zien. (ca. 360 km)”

HOTEL:  Terrace Bay Camp – Terrace Bay

“Dit resort ligt in het onherbergzame, afgelegen Skeleton Coast Park, omringd door de zandduinen van de Namib. Het resort vormt de perfecte uitvalsbasis voor het verkennen van de Uniab River Delta.
There are a number of places on earth that capture your creative imagination and leave a lasting impression on your mind. Namibia happens to have a number of them along its coast which serve as much sought after retreats.

Terrace Bay is one such facility - an angler's paradise offering an absolutely unsurpassed coastal experience packed into one destination.

Whereas the Resort is ideal for anglers, it is also set in an undisturbed and peaceful surrounding enveloped in the sand dunes of the northern Namib Desert.”

 

 

Voor we weg kunnen vanochtend, moeten we nog even geduld hebben want de chauffeur had een lekke band geconstateerd en nu moet er een nieuwe gemonteerd worden. Je moet ook altijd twee reservewielen bij je hebben, zeker nu we een zo desolaat gebied gaan bezoeken als de noordelijke kust. Er is in ons hotel die ochtend een congres over watermanagement. Voor Namibië, waar dit kostbare vocht erg schaars is, is dit van levensbelang, letterlijk. Er zijn watermensen uit diverse landen, ook uit Nederland. Voor deze mensen treedt voor het begin van de conferentie een folkloregroep op met zang en dans. Natuurlijk mogen wij ook kijken en luisteren. Zo zijn we snel een uur verder en kunnen we vertrekken.

 

 

 




 

 

Geen winkels en eetgelegenheid meer voor honderden kilometers

Vandaag reizen we dus in één lange streep zonder bochten noordwaarts langs de Skeleton Coast, naar en door een gebied waar maar heel weinig toeristen komen. We zullen de hele dag (na Henties Bay) minder auto’s tegenkomen dan er op één hand te tellen zijn. Het is een lange rit. Eerst nog over een soort asfaltweg. Hier langs de kust maken ze een soort asfaltweg met behulp van zeewater. Dat schijnt goed te werken in droge gebieden. Later gaat het over in de bekende gravelweg. In Hentiesbaai kopen we bij de Sparwinkel broodjes en drinken en dergelijke voor de lunch onderweg. We zullen simpelweg geen winkels of eetgelegenheid meer tegenkomen, de komende honderden kilometers! En ook geen benzinepomp. We drinken thee in een winkeltje annex tearoom tegenover het kleine winkelcentrum. Ze verkopen er planten, bloemen en hebbedingetjes. Daar is dus kennelijk nog wel vraag naar in deze woestenij. De thee wordt geserveerd door een zwarte mevrouw. De blanke eigenaar staat te kijken of het naar zijn zin gebeurt en blijft de hele tijd tussen ons en de deur staan wachten tot we klaar zijn. Erg spraakzaam is hij niet.

 

 Henties Bay

 

 

 

Cape Cross met pelsrobben

We hebben vandaag wel enkele fotostops. Bij Cape Cross wandelen we tussen de pelsrobben. Het doet me denken aan de robben aan de Californische kust waar we afgelopen jaar waren. Ook hier stinken ze een uur in de wind. Normaal lopen hier ook jakhalzen rond om een zwak of jong exemplaar te verschalken, maar die zien we niet. Ik had ook meer robben verwacht; er zitten hier volgens bronnen wel tot 180.000 dieren. Ik heb ze niet geteld maar zoveel zijn het er lang niet. Maar het is toch even een aardige onderbreking van de reis. Er staat voor de parkeerplaats een stenen kruis. Dat is een replica die in 1980 is opgericht en gemaakt naar het kruis dat de Portugese ontdekkingsreiziger Diego Cão in 1486 oprichtte. Hij was de eerste Europeaan die voet op Zuidwest-Afrikaanse bodem zette. Het oorspronkelijke kruis is door Duitse soldaten meegenomen naar Duitsland in 1893.

 

Skeleton Coast Nat. Park

Bij het hek van het natuurpark Skeleton Coast Nat. Park eten we in de beschutting van een muurtje zittend in het zand onze broodjes. Het waait hier hard en het is fris, om niet te zeggen koud. In de beschutting van het muurtje is het wel lekker. Met een windjack aan. Er is nauwelijks zon en dat maakt het landschap nog dreigender en onheilspellender dan het bij zon zou zijn geweest. Dit is het meest mensvijandige landschap dat ik ooit bezocht heb. De Atacama woestijn in Zuid-Amerika was ook verschrikkelijk uitgestrekt en eenzaam, maar daar had je nog de zon en de kleuren, die het geheel een vrolijk aanzien gaven. Hier ervaar ik het anders, bedreigender. De verlatenheid, de volstrekte afwezigheid van begroeiing, de kleuren: alleen grijs en bruintinten, de grauwe lucht erboven, de nevelige atmosfeer en de kou: dat alles maakt dat je je hier heel klein voelt. Je moet er maar niet aan denken wat er gebeurt als de bus hier pech krijgt. Of als je zelf wat krijgt.

 

het beroemde hek

eten achter een muurtje uit de harde en kille wind

 

 

Hek met doodskoppen en -beenderen

Het veel gefotografeerde hek van het park bestaat uit een paar aan elkaar gelaste buizen met daarop de beroemde afbeeldingen van twee doodskoppen en -beenderen: het is duidelijk dat we de Geraamtekust binnenrijden. Officieel heet de hele kust van Namibië zo, maar hier in het noorden, waar we zo dicht langs de kust rijden, krijgt de naam bijna concrete betekenis. Echt concreet als ik later wat verbleekte en half vergane botten zie liggen. Bij het hek staan botten van walvissen, o.a. een manshoge wervel. Toch is ook hier nog leven, zij het spaarzaam. Tussen de weg en de kust zien we op een gegeven moment een kudde oryx, spies- of gemsbokken lopen, met hun lange, rechtop staande hoorns. En op sommige stenen groeit een mooi oranjekleurig mos. Het mos is zo hard als de steen zelf. Je ziet het alleen als je er bewust naar kijkt, zo nietig is het. En bij het kantoor van het nationale park staan zelfs een paar verwaaide palmen en er kleumen zelfs wat van die felgekleurde ijsbloemetjes in een perkje. Je moet je hier in dit kantoortje bij de ranger melden, en je moet een ‘permit’ hebben om het gebied in te kunnen. Na drie uur ’s middags mag je het gebied niet meer inrijden. Waarschijnlijk omdat je dan niet meer voor donker een lodge kunt bereiken. Naar onze lodge in Terrace Bay is het nu nog 166 km.; bijna rechte zandweg.

 

nog 166 km naar onze verblijfplaats bij Terrace Bay

dit is zo'n beetje het landschap onderweg

  

even tijd om de benen strekken                                             en om het mooie mos op de stenen te bewonderen. Veel ander leven is er niet...

 

 

We rijden 100 km p/u op deze gravelwegen

De chauffeur rijdt stevig door. Je mag maximaal 100 km per uur op deze gravelwegen en die rijdt hij ook wel denk ik. Toch voel ik met geen moment onveilig. En het door elkaar gerammeld worden is ook wel erger geweest. Tegen vier uur ’s middags arriveren we bij het complex lage huisjes, verspreid in het kale land, dat onze verblijfplaats voor vannacht is. Namibia Wildlife Resorts is de uitbater. Het huisje (het zijn twee-onder-één-kap huisjes) is eenvoudig ingericht maar alles is er. Ook stroom en warm water. En redelijk goede bedden. Vanuit het bed kun je de oceaan zien. Hij is al even grauw als de lucht erboven. De ‘wegen’ tussen de huizen zijn gemarkeerd met witgekalkte stenen. Anders zou je niet kunnen zien waar de weg ophoudt en het losse zand begint.

links ons (deel van) het huis 

het wooncomplex bij Terrace Bay

 

 

Speelgoedhuisjes in een onmetelijke ruimte

Als we even later een wandeling maken langs deze ruwe kust zie ik de rij huisjes achter me tegen de onmetelijke lege ruimte afsteken. Het lijken net speelgoedhuisjes, nietig onder de grijze hemel en in de onmetelijke ruimte. Ik trek de capuchon over mijn hoofd en rits mijn windjack nog wat verder dicht, en ben blij dat ik er een trui onder heb. Namibia. Eergisteren zaten we te puffen in 35 graden en meer. Hier is het denk ik een graad of tien, gevoelstemperatuur hooguit zes graden. De wind striemt ons hard in het gezicht. Het waterige zonnetje priemt soms even door de loodgrijze wolken. Boven zee hangt alweer de koude mist die het elke dag tot de middag extra kil maakt. Het weer dus dat je in Nederland op een slechte herfstdag in november hebt. De ronde zwarte keien onder mijn voeten worden door de stevige branding telkens opgestuwd en rollen dan weer terug, wat een onheilspellend, rommelend geluid geeft, dat boven het geruis van de branding uit komt.

 

 

Het dramatische verhaal van de Dunedin Star

We zoeken wat schelpen en mooie stenen. Die laatste kunnen we niet meenemen, maar ach. Als ik over de ruwe oceaan uitkijk, komt het verhaal van de Dunedin Star me in gedachten. Ik huiver. Het is een van de meest dramatische verhalen van reddingspogingen in de Tweede Wereldoorlog. De Dunedin Star was een koelvrachtschip van bijna 13.000 ton en 162 m lang, met 85 bemanningsleden, geen kleintje dus. In de Tweede Wereldoorlog vervoerde het bevroren vlees tussen Australië en Groot-Brittannië. In november 1942, nu juist 75 jaar geleden, liep het schip een eind verder naar het noorden dan Terrace Bay op een klip en de romp scheurde. De kapitein liet het schip aan de grond lopen en seinde over de noodtoestand naar Walvisbaai en die weer naar Kaapstad. Vier schepen vertrokken uit Walvisbaai om ondersteuning te geven. Op 30 november besloot de kapitein het schip te evacueren. Het schip lag 500 meter van de kust en dreigde in tweeën te breken. Ze slaagden erin om de 21 passagiers onder wie acht vrouwen en drie baby’s en een aantal bemanningsleden aan land te brengen. Aan boord bleven 43 zeelui achter.

 

Falende reddingsoperaties

Op de kust was absoluut niets voor de schipbreukelingen. Geen water, geen voedsel, geen schuilplaats. Alleen zand. De kapitein vroeg om een reddingsvliegtuig. Op de derde dag arriveerden de schepen en de bemanning kon veilig van boord gehaald worden. Het strand konden de schepen echter niet naderen door de ruwe zee. De Zuid-Afrikaanse politie stuurde een konvooi van acht wagens naar de Geraamtekust. De schipbreukelingen op het strand verloren ondertussen de moed. Overdag was het heet en ’s nachts bitter koud. Het geringe voedsel en drinken dat men had kunnen meenemen van het schip raakte op. Een poging om van een reddingsschip voedsel op een vlot naar het strand te sturen mislukte. De piloot van de bommenwerper die voedsel moest droppen, zag dat het ene reddingsschip nu ook aan de grond zat, 300 m uit de kust. Hij dropte het voedsel op beide locaties en besloot te landen op het strand om de vrouwen en kinderen te redden. Toen hij weer wilde opstijgen liep het toestel hopeloos vast in het zand. De twee overgebleven reddingsschepen moesten terug naar Walvisbaai om te bunkeren. Op de zesde dag wierp een tweede bommenwerper voedsel af voor de Dunedin Star en voor het andere schip dat gestrand was. Vijf mannen van dat laatste schip waren naar het strand geroeid, maar de boot sloeg om.

 

Vast in het zand

Op de achtste dag kwam er weer een bommenwerper; die wierp de boodschap af dat de mannen van het reddingsschip naar Rocky Point moesten, omdat daar een vliegtuig kon landen. Dat deel van de reddingsoperatie lukte uiteindelijk, na veel mislukkingen. De piloot van het vliegtuig ontdekte echter ook het konvooi van de acht auto’s. Dat was hopeloos vast komen te zitten in het woestijnzand. Vanuit Windhoek vertrok op 5 december een tweede konvooi auto’s, dat in het spoor van het eerste reed. Dat bereikte op 8 december de zee.

Een reddingsschip kon op de volgende dag 26 overlevenden redden, maar het schip moest terug naar Walvisbaai. Er bleven, inclusief de vier bemanningsleden van het vliegtuig, nog 41 mensen achter op het strand. Mannen van de beide auto-konvooien konden uiteindelijk na veel vastrijden en te voet door het zand struinen de mensen van het strand naar Rocky Point loodsen, waar ze met een vliegtuig werden opgehaald. Ze herstelden wonderwel in Walvisbaai en een hoogzwangere vrouw bracht zelfs een gezonde baby ter wereld.

De piloot van het vastgelopen vliegtuig wilde persé terug naar zijn toestel. Met 21 man, tien wagens en een bulldozer lukte het in januari 1943 om het vliegtuig te bereiken en daarna van het ongeluksstrand op te stijgen. Een half uur later viel een van de motoren uit, en stortte het toestel in zee. Drie mannen wisten de kust te bereiken. Wonder boven wonder konden ze nog met het vrachtwagenkonvooi mee. Zes weken na hun vertrek uit Windhoek konden ze daar verslag doen van hun avonturen. De verroeste restanten van een van de vliegtuigmotoren liggen nog in het zand van de Geraamtekust. De Dunedin Star ligt er ook nog maar kan alleen gezien worden vanuit de lucht. Dat was heel in het kort het drama van de Dunedin Star.

Er is op internet een pagina geheel gewijd aan de onfortuinlijke Dunedin Star en aan de mensen die meededen aan de reddingsacties, met foto’s. http://www.melbournestar.co.uk/Dunedin_Star.html

 

 

“The most violent and desolate shore on earth”

 

“Skeleton Coast         

 

In early November of 1942 the Dunedin Star sailed from Liverpool bound for the Middle East with a consignment of military supplies for the 8th Army, Cape Town was to be her first port of call. She carried 21 passengers and 85 crew, which included women and children and her master was Captain R B Lee. Unescorted and to avoid submarine attack  she sailed close to the West African coast.

 

Three weeks into her voyage, at 10.30 pm on the 29th November 1942, her hull was mysteriously holed by a submerged object, the Dunedin Star being in danger of sinking was beached on Namibia's infamous Skeleton Coast - five hundred miles of raging surf and burning desert, the most violent and desolate shore on earth 400 miles north of Walvis Bay. During the next 25 days was to become the most traumatic rescues of WWII by overland rescue party,  ships and Ventura Bombers of the South African Air Force, all the passengers and crew were eventually rescued, the last of the survivors arriving in Cape Town on the 28th December 1942.”

 

  

  

bibberen op het strand                       en het uitzicht vanuit ons huis en ook vanuit bed (!) als het gordijn open was

 

 

Logeren in een barre omgeving

In deze barre omgeving van Terrace Bay kan ik me enigszins de omstandigheden voor de geest halen van schipbreukelingen op deze kust. Dit is nog zo’n plek waar je als toerist nog even het gevoel kunt hebben dat je buiten de gebaande paden loopt, off the beaten tracks. Toch komen hier wel toeristen. Meestal zijn het sportvissers. In het koude water van de Benguelastroom zit veel plankton en dus veel vis. In het “dichtstbijzijnde” (170 km) dorp Henties Bay is de helft van de winkels gericht op sportvissen. Bij de benzinepomp kun je aas kopen. Dit resort wordt gerund door NWR, Namibia Wildlife Resorts (and Reservations). NWR runt ook de nationale parken én is een touroperator. Het restaurant doet me denken aan een niet al te net strandpaviljoen bij ons. Het is allemaal wat rommelig en de sfeer is ongedwongen. Op de muren van de eetzaal staan boodschappen van tal van toeristen die hier eerder waren. Jammer dat ik het visitekaartje van mijn website niet bij me heb, maar ach, tussen de honderden andere die aan de bar hangen, zou dat toch weggevallen zijn. In tegenstelling tot wat ik verwachtte, is de rode wijn hier heel betaalbaar en kost de witte zelfs een krats (15 NA$), dat is ongeveer een euro. Toch moet alles hier over lange afstand worden aangevoerd. En het eten is perfect. De kabeljauw is vers en goed gebakken. Als we ’s avonds de deur van ons huisje achter ons op slot draaien (de sluiting werkt niet goed, kan alleen dicht blijven als hij op slot zit, dat dan weer wel), giert de wind om ons eenvoudige onderkomen. We horen de branding tegen de stenige kust slaan. Het is fris, ook binnen. Toch is het er eigenlijk heel behaaglijk. Vooral als ik nog denk aan die mensen van de Dunedin Star, daar op het strand in 1942.

Morgen zullen we weer een volstrekt ander Namibië ontdekken. Maar dan ook volstrékt anders.

op het strand van de Skeleton Coast

 

 

naar boven