Reisverslag NAMIBIA, de ongeslepen diamant van Afrika
Mijn voornaamste doelen van deze reis waren allereerst de misschien wel nummer één fotografische locatie ter wereld: de Sossusvlei met de honderden meters hoge rode zandheuvels en Dead Vlei, met de dode bomen op de witte kleivlakte, scherp afstekend tegen het oranje-rode zand en de staalblauwe hemel. En het mysterieuze Kolmanskop, de aan het woestijnzand teruggegeven spookstad in het zuidwesten. En natuurlijk ook het befaamde Etosha-park, met de zoutpan en zijn gevarieerde dierenwereld.
Al reizend zijn er nog hoogtepunten bij gekomen. Want ook de Fish River Canyon is natuurlijk een belevenis, vooral als je overnacht op de rand van de kloof en de zon ziet opkomen over de rand. En de ontmoetingen met Damara mensen en met de nog steeds koppig traditioneel levende Himba’s. Ons letterlijke hoogtepunt was de vlucht in een Cessna boven de ontoegankelijke Namib-woestijn, waarbij we de rode zandduinen en de kust vanuit de lucht bekeken. Dat was onvergetelijk. NB: Alle foto's kunnen ook bekeken worden in de Galerie (laatste pagina, zonder bijschriften).
REISVERSLAG EN FOTOREPORTAGE NAMIBIË 2017 van 15 oktober tot 3 november
© Lammert Metselaar, dec. 2017 / jan. 2018
REISVERSLAG EN FOTOREPORTAGE NAMIBIË
© Lammert Metselaar 2017
Het auteursrecht c.q. databankenrecht op de op deze site gepubliceerde tekst en foto's berust bij auteur/fotograaf, Lammert Metselaar. Alle rechten worden voorbehouden. Zonder schriftelijke toestemming van de auteur/fotograaf is het niet toegestaan om op de site gepubliceerde werken of databestanden geheel of gedeeltelijk over te nemen, buiten de in de wet geregelde citeerpraktijk. Neem contact op met de auteur voor meer informatie.
onze globale route door Namibië
rondreis van 15 oktober tot 3 november 2017
Namibië wordt vaak de 'parel van Afrika' genoemd. Men wil met die metafoor de buitengewone schoonheid van het land uitdrukken. Terecht.
Ik noem Namibië hier de ongeslepen diamant van Afrika. Dat beeld lijkt me nog meer treffend, omdat het niet alleen de schoonheid van het land aanduidt, maar ook dat je wel enige moeite moet doen om die schoonheid te ontdekken. En het beeld heeft ook iets van de ruigheid, de ongereptheid die het Namibische landschap vaak kenmerkt, het ongepolijste letterlijk. Namibië zal als vakantieland niet iedereen aanspreken, velen zullen het maar saai vinden, "al dat zand en grind", maar als je enige moeite doet laat het land zijn schatten aan je zien.
In deze reisreportage, gelardeerd met heel veel foto's, probeer ik je te inspireren om die schoonheid te ontdekken, als was het maar via 'leunstoeltoerisme'!
Veel plezier met deze pagina en met mijn website!
Wil je reageren, graag! Doe dat via de contactpagina! Je krijgt antwoord.
Groet van Lammert,
auteur, fotograaf, webmaster
VOORAF
Waarom naar Namibië?
Op het strand van Terrace Bay, een plek in het noorden van Namibië aan de koude, winderige en verlaten Skeleton Coast, sta ik te kleumen en kijk om me heen: voor me de onmetelijke oceaan, achter me de weidsheid van de woestijn. Het dichtstbijzijnde dorp Henties Bay met de laatste winkels en het laatste tankstation ligt 270 km zuidelijker. Verder naar het noorden mag je als toerist niet. Om hier in Terrace Bay te overnachten heb je zelfs al een ‘permit’ nodig. Dit gebied van het immense natuurpark Skeleton Coast mag je alleen tussen bepaalde tijdstippen overdag binnenrijden. De onheilspellende naam zinspeelt op de vele schepen die hier voor de kust vergingen. De wrakken liggen er soms nog steeds zichtbaar. Andere zijn onder het stuivende zand verdwenen. Eenmaal aan land had de schipbreukeling meestal geen schijn van kans om in dit barre maanlandschap te overleven.
Onderweg van Henties Bay naar hier is niets, alleen een enkel ‘resort’ (Torra Bay) dat voornamelijk sportvissers aantrekt. Het bestaat uit wat eenvoudige huisjes midden in de volstrekte verlatenheid. Dat vissers hier graag komen, komt door de vele vis. In het koude water zit namelijk veel plankton en dus leven er veel vissen. De plek waar wij een nacht verblijven, Terrace Bay, is ook weinig meer dan dit resort waar wij vannacht overnachten, met wat eenvoudig ingerichte huisjes en een restaurant. Als je verlatenheid zoekt, moet je hier zijn.
Ik trek de capuchon over mijn hoofd en rits mijn windjack nog wat verder dicht, en ben blij dat ik er een trui onder heb. Namibia. Eergisteren zaten we te puffen in 35 graden en meer. Hier is het denk ik een graad of tien, gevoelstemperatuur hooguit zes graden. De wind striemt ons hard in het gezicht. Het waterige zonnetje priemt soms even door de loodgrijze wolken. Boven zee hangt alweer de koude mist die het elke dag tot de middag extra kil maakt. Het weer dus dat je in Nederland op een slechte herfstdag in november hebt. Toch zitten we hier een heel eind boven de Steenbokskeerkring en niet zo heel ver van de evenaar, en op zeeniveau...
De ronde zwarte keien onder mijn voeten worden door de stevige branding telkens opgestuwd en rollen dan weer terug, wat een onheilspellend, rommelend geluid geeft, dat boven het geruis van de branding uit komt. Wat zoek ik hier, denk ik bij mezelf. Nou, schelpen en mooie steentjes. Ja, okay, maar wat zóek je hier. Tja, waarom gaat een mens op reis naar Namibië? (Vakantie noemen sommigen het, die niet weten hoe intensief zo’n reis is). Wat moet je in zo’n kaal en leeg land! Anderhalf keer zo groot als Frankrijk ofwel 20 keer Nederland en ongeveer twee miljoen inwoners. Die dan ook nog eens voornamelijk in de steden wonen. Met voornamelijk onverharde wegen waar de zogenaamde wasborden je onbarmhartig tientallen, wat zeg ik: honderden kilometers door elkaar rammelen. Met nauwelijks steden en cultuur. Historisch erfgoed noemen ze hier iets al, als het honderd jaar oud is. Geen mooie groene bergen en grazige valleien, geen zonnige badstranden. Het land heeft weliswaar een kustlijn langs de Atlantische Oceaan van maar liefst 1572 km lengte, maar daarlangs loopt de koude Golfstroom Benguela, die zorgt voor een gemiddelde zeewatertemperatuur van plm. vijftien graden. Geen strandvakantie dus in Namibië. Nou zijn wij daar toch al niet van, maar dan nog: wat zoeken we hier?
Op het te-doen-lijstje
Toch stond dit land al lang op het ‘nog eens te doen-lijstje’ van mijn vrouw en mij. Zeven jaar geleden hadden we al geboekt bij SRC-reizen, maar toen bleek de toch al dure reis (een combinatie van Zuid-Afrika, Namibië en door naar de Victoria Falls) nog duurder te worden, doordat er te weinig vliegtuigstoelen waren ingekocht. Toen kozen wij dan maar voor de uitgebreide rondreis door Zuid-Afrika. Ook mooi en die was een heel stuk goedkoper. Maar toen SRC-reizen deze nieuwe reis door alleen Namibië in 2017 in het programma opnam, dachten we: nu of nooit meer.
Mijn voornaamste doelen waren allereerst de misschien wel nummer één fotografische locatie ter wereld: de Sossusvlei met de honderden meters hoge rode zandheuvels en Dead Vlei, met de dode bomen op de witte kleivlakte, scherp afstekend tegen het oranje-rode zand en de staalblauwe hemel. De foto’s van dit landschap die ik zag in boeken en tegenwoordig op internet fascineerden mij: is dit echt of sterk gemanipuleerd?
En het fotografen-mekka van Kolmanskop, de aan het woestijnzand teruggegeven spookstad in het zuidwesten. En dan natuurlijk nog het befaamde Etosha-park, met de zoutpan en zijn gevarieerde dierenwereld. Deze drie redenen waren voor ons genoeg.
Al reizend zijn er nog hoogtepunten bij gekomen. Want ook de Fish River Canyon is natuurlijk een belevenis. En de ontmoetingen met Damara mensen en met de nog steeds koppig traditioneel levende Himba’s. En zelfs het barre en vijandige land van het Skeleton Coast Park had ik niet willen missen. Ons letterlijke hoogtepunt was natuurlijk de vlucht in een Cessna boven de ontoegankelijke Namib-woestijn, waarbij we de zandduinen en de kust vanuit de lucht bekeken.
Tijdens de reis hield ik een soort dagboekje bij. Dat was mijn geheugensteuntje, samen met de ruim 2400 foto’s natuurlijk, voor het hieronder volgende reisverslag. Een enerverende reis was het, dat is zeker. Ik vertel wat we meemaakten en tussendoor geef ik wat informatie over wat we zagen. Daar lees je dan ook meer over Terrace Bay en de Geraamtekust.
de auteur op het verlaten strand van het Skeleton Coast Nat. Park, Noordwest-Namibië
de rollende keien maken een onheilspellend geluid...
Voorbereidingen
Onze voorbereidingen waren al vroeg begonnen. Al vroeg in het jaar 2017 hadden we de reis geboekt, op het kantoor van SRC-reizen in Groningen. Meteen een bezoek aan het Groninger Museum eraan vast geknoopt. En bij reisboekhandel De Zwerver kochten we een heel goede en stevige kaart van het land van International Travel Maps, schaal 1:1.000.000. Van die kaart hebben we veel plezier gehad, ook onderweg.
Reisgidsen
In de voorbereiding hebben we vooral de gids van de ANWB over Namibië gebruikt: ANWB Wereldreisgids Namibië door Elke en Dieter Losskarn. Deze gids geeft veel en heldere informatie en bevat bruikbare kaarten. Eerst een schets van land, volk en cultuur, dan praktische reisinformatie en vervolgens de toeristische info, ingedeeld in: Windhoek, het zuiden, de Namib, de Geraamtekust en Damaraland, Waterberg Plateau en Etosha Pan, en nog enkele voor ons minder belangrijke delen. Tussendoor zijn er thema’s (‘de cultuur van de San’) en veel deelkaarten. Ten slotte dus de atlas, en een register. Een goed leesbare, duidelijke gids, met ook nog fraaie foto’s.
De Duitstalige gids Iwanowski’s Namibia (29e druk, 2016-17) bleek toch vooral geschikt voor mensen die op eigen houtje door het land trekken. Dat staat er ook op trouwens. En ik las natuurlijk een paar boeken over het land. Zo is het boek van Ine Andreoli: Juweel van Afrika, Namibië, een belevenis (2e druk, 2013) een lezenswaardig boek. de schrijfster reisde door het land in een 4x4 terreinwagen met een tent op het dak. De welbekende toeristische plekken worden bezocht en beschreven. Naast de persoonlijke indrukken geeft de schrijfster ook feiten, informatie en tips.
Romans
Jaren geleden las ik al eens het boeiende verhaal van Ton van der Lee: Solitaire. Een thuis in de Namibische woestijn. (Amsterdam 2001). Het is het verhaal van een succesvolle Nederlandse filmproducent die opeens zich realiseert hoe leeg zijn drukke leven eigenlijk is. Hij besluit alle schepen achter zich te verbranden. Zo rijdt hij een paar maanden later Namibië binnen in een oude terreinwagen. Hij raakt verzeild in Solitaire. Dat blijkt “de naam van een kruispunt en van de farm eromheen, twaalf kilometer lang en acht kilometer breed. Het is allemaal woestijn (…)”. Er is een winkel met alles wat een mens maar nodig kan hebben in deze woestenij. “Het is de enige winkel in een omtrek van minstens tweehonderd kilometer.” Hij maakt kennis met Percy, voor iedereen Moose. Samen met zijn zwager Peter runt hij deze joint. Omdat er geen benzine te koop is voor enige tijd, blijft Ton er hangen. Steeds langer. Min of meer tegen wil en dank wordt hij één met Solitaire, doordat hij zich met de zaken bemoeit. Er komt op zijn initiatief een restaurant, een camping en meer. Ze worden zo beroemd dat ze binnen korte tijd in de Lonely Planet genoemd worden als punt dat je niet mag missen. Het onvermijdelijke onheil begint als Peters vrouw uit Windhoek terugkomt en haar lelijke stempel op de gang van zaken in Solitaire drukt. Zonder de plot verder te verraden: aan Van der Lee’s avontuur komt een toch nog abrupt einde en daarmee aan weer een aantal illusies. “Met een geweerloop in mijn rug vertrek ik uit Solitaire. Ik ben er nooit meer terug geweest.”, is de laatste zin van het boek. Niet alleen het zakelijke avontuur beschrijft het boek boeiend, ook de menselijke relaties. Vooral de vriendschap met ‘Moose’ wordt uitgediept. Daarnaast geniet de lezer van landschapsbeschrijvingen die zo indringend zijn dat je het gevoel hebt dat je het land -en Moose- een beetje kent. Voor iedereen die Namibië bezoekt is dit boek eigenlijk verplichte kost. Ik zelf heb het met plezier voor deze reis nog een keer gelezen.
De website van Ton van der Lee bevat o.a. foto’s van de belangrijkste hoofdpersonen en een typerend fragment uit zijn boek: http://www.tonvanderlee.nl/soli.html
Een samenvatting vind je op https://www.leestafel.info/ton-vd-lee
Recente geschiedenis van het land
Voor wie wat meer van de geschiedenis van Namibië wil lezen en dan vooral over de komst van de Duitsers, hun kolonisatie-inspanningen en hun verhouding met de lokale bevolking, die moet vooral het boek lezen van Conny Braam: Ik ben Hendrik Witbooi. Conny Braam was vroeger, voor ze naam maakte als schrijfster, een van de belangrijkste strijders in Nederland tegen de Zuid-Afrikaanse apartheid. Ze heeft zich in dit boek gebaseerd op de brieven van Hendrik Witbooi. Witbooi was de kapitein (leider) van de stam van de Witbooi-Nama, ten tijde van de Namibische genocide in 1904. Hij staat bekend als een groot militair strateeg en is uitgegroeid tot een symbool van de Namibische onafhankelijkheidsstrijd. Zijn portret staat niet voor niets op de belangrijkste bankbiljetten van het onafhankelijk geworden Namibië. De volgende informatie komt deels uit Wikipedia.
In 1888 volgt Hendrik zijn vader Moses op als kapitein van de Witboois. Hendrik is de derde Witbooi die zijn clan leidt. Oorspronkelijk komen ze uit het zuidelijker gelegen Namaqualand in Zuid-Afrika, maar kort na 1850 vestigen ze zich op verzoek van Jonker Afrikaner in Namibië. De Witbooi-Nama zijn veehouders en zoeken gras in het dorre Namibië om hun koeien te laten grazen. Vanwege de schaarse graslanden zijn de Witbooi-Nama vaak in oorlog met de Herero, eveneens veehouders.
Vanaf 1890 koloniseert Duitsland Namibië en probeert de inheemse volken te onderwerpen aan het gezag van de Duitse keizer. Dat gaat niet zonder moeilijkheden en tegenslagen. In tegenstelling tot andere leiders weigert Hendrik Witbooi zich aan het Duitse gezag te onderwerpen. In 1893 zoekt de Duitse garnizoenscommandant Curt von François Witbooi op in de plaats Hornkranz in het Naukluft gebergte. Nadat Hendrik opnieuw weigert een zogeheten beschermingsverdrag te tekenen valt Von Francois aan. Tot drie keer toe worden de Duitsers succesvol afgeslagen. Vanwege het uitblijven van succes wordt Von François hierna teruggeroepen naar Duitsland en vervangen door Theodor Leutwein. De Witbooi-Nama zitten klem in het gebergte en de Duitsers kunnen hen niet bereiken. Vanwege de patstelling onderhandelen Witbooi en Leutwein een overgave op voor de Nama gunstige voorwaarden. Ze mogen hun wapens behouden.
Als in 1904 de opstand van de Herero uitbreekt, houdt Hendrik Witbooi zich eerst afzijdig. Hij waarschuwde Hereroleider Samuel Maharero al eerder dat hij de Europese kolonisator als een grotere bedreiging beschouwde dan de onderlinge strijd tussen de inheemse volken. Nadat de Herero in augustus 1904 zijn verslagen, voert Witbooi verschillende Namastammen in de strijd tegen de Duitsers aan. Generaal Lothar von Trotha, die Leutwein heeft vervangen, looft beloningen uit voor degene die de Namakapiteins aanbrengt en waarschuwt de Nama dat zij hetzelfde lot zullen ondergaan als de Herero.
Genocide avant la lettre
Hendrik Witbooi gaat echter door met de strijd en wordt bij Vaalgras in het Karasgebergte op 29 oktober 1905 uit het zadel geschoten en overlijdt. Zonder hun strategische leider worden de Nama verslagen. Mannen, vrouwen en kinderen worden opgesloten in concentratiekampen waar velen sterven. In het boek van Braam wordt de dramatische situatie op Shark Island bij Lüderitz indringend beschreven.
Deze episode wordt beschouwd als een van de eerste volkerenmoorden. Onderhandelingen van Namibië met Duitsland over compensatie hebben tot nu toe niets opgeleverd. Duitsland en zijn voormalige kolonie Namibië onderhandelen over een gezamenlijke verklaring waarin onze oosterburen zich verontschuldigen voor de massamoorden op de Herero- en de Namabevolking tijdens de Namibische genocide. Berlijn weigert echter daaraan ook herstelbetalingen te verbinden, wat kwaad bloed zet bij beide bevolkingsgroepen, die van een “grote belediging” spreken. De genocide van 1904 tot 1908 in Duits-Zuidwest-Afrika, het huidige Namibië, wordt beschouwd als de eerste volkerenmoord van de twintigste eeuw. Ze kostte het leven aan 65.000 tot 85.000 Herero en ongeveer 10.000 Nama. Duitsland is van mening herstelbetalingen niet meer nodig zijn gezien de “vele humanitaire hulp” die het al gegeven heeft aan Namibië sinds zijn onafhankelijkheid van Zuid-Afrika in 1990. (bron: hln.be; okt. 2016).
Recensie
Hieronder het weblog/ de recensie van Braams boek door Wim Bossema , 23 oktober 2016.
" Na dit boek vergeet je Hendrik Witbooi niet meer”
Conny Braam, Ik ben Hendrik Witbooi, Atlas Contact, isbn 9789025447182, 19,99 euro. ook als e-boek.
WEBBLOG
Een van de eerste volkerenmoorden werd gepleegd door Duitse koloniale militairen in het huidige Namibië, ruim een eeuw geleden. Die misdaad is in de vergetelheid geraakt, door de tragedies die volgden in Europa. Conny Braam brengt een eerbetoon aan een van de leiders van het verzet, Hendrik Witbooi. Hier op het Afrikablog een uitgebreide versie van de korte recensie uit de papieren Volkskrant.
Een brievenschrijver. Dat was de verzetsheld Hendrik Witbooi (1825 - 1905) het liefst. Hij speelde een sleutelrol in een van de grootste drama's in de recente geschiedenis, de volkerenmoord door de Duitse kolonisator in toenmalige Zuidwest Afrika, nu Namibië. Die slachtpartij geldt onder historici nu als de eerste moderne genocide, nog voordat het woord was uitgevonden. Maar buiten Namibië is die genocide grotendeels in de vergetelheid geraakt.
De prachtige, zorgvuldig geformuleerde brieven van Witbooi aan zijn vijanden vormen de rode draad in de biografische roman 'Ik ben Hendrik Witbooi' van Conny Braam (voorheen het gezicht van de anti-apartheidsbeweging, daarna schrijfster). Ook zijn handschrift met krullen was zorgvuldig - hij miste zijn rechterduim. Lezen en schrijven had hij pas op zijn 40ste geleerd van een zendeling die in zijn nederzetting was verschenen. Het werd zijn passie.
Braam las de brieven in Namibië en vertaalde en bewerkte er enkele voor haar boek. Het bijzondere daaraan is dat er uit die tijd weinig door Afrikanen geschreven bronnen zijn, en Braam zo uit eerste hand beschikt over een Afrikaans perspectief. Ze sprak ook met nazaten (zoals de 86-jarige achterkleindochter en de jonge rapper Simon Witbooi, bekend onder de artiestennaam HemelBesem, die onlangs in Nederland zijn woordkunst vertoonde).
Braam schreef eigenlijk meer een inlevend geschiedenisboek dan een roman. Ze geeft een minutieuze reconstructie van de betrekkingen tussen Hendrik Witbooi en de beginnende Duitse kolonialen die als amateurs te werk gaan.
Een belangrijke rol speelt de kleurrijke loser Ludwig Conradt, een avonturier die een conservenblikindustrie wil opzetten in het niets met stinkende gevolgen, allerlei handeltjes opzet en uiteindelijk maar fotograaf wordt. Braam kon putten uit de memoires van deze alcoholist.
De Witboois zijn een stam van het volk de Xhoisan (vroeger de Hottentotten en Bosjesmannen genoemd), die uit de Zuid-Afrikaanse Kaapregio werden weggejaagd. De nomadische jagers en verzamelaars trokken onder Hendriks grootvader Kido naar het noorden en bleven steken in een dor gebied in het huidige Namibië, in de streek Namaqualand waar meer Xhoisan-stammen, samen het Nama-volk, leefden. Ze spraken Kaaps-Hollands, naast hun eigen talen, vandaar die malle bijnamen - 'de Veldschoendragers, de Bethaniërs, de Franzmann, de Bondelswarts. Hendrik Witbooi heette eigenlijk !Nanseb /Gâbemab, met klikklanken.
Hij wil zijn Witboois en hun vee verder naar het noorden leiden, voorbij het land van de Herero, naar het grensgebied met Angola. Een bijbelse onderneming voor Hendrik die dat boek grondig heeft bestudeerd en er houvast aan vindt naast het oude geloof in Tsui-//goab, de schepper van de Xhoisan. Het brengt hem in aanvaring met de koning van de Herero, de Maharero. Eerst lijken de diplomatieke brieven een vrije doortocht te garanderen; dan slaan de Herero-krijgers toe en doden daarbij twee van Hendriks zonen. Waarom? Hij weet het niet.
Volgens Braam hebben de Duitsers de Maharero misleid. Het misverstand is zo de reden waarom eerst de Herero tegen de Duitse kolonisator in opstand komen en de Witboois zich pas een jaar later bij de opstand aansluiten. Dat doen ze vanuit een bergachtig gebied aan de rand van de Kalahari-woestijn, waar ze sinds hun mislukte tocht naar het noorden rondtrekken en zich met succes hebben verzet tegen Duitse pogingen hen te onderwerpen.
Aan Duitse kant is er iets veranderd. De keizerlijke afgezant Göring is vertrokken (zoontje Hermann wordt kort daarop geboren), de nieuwe gouverneur Leutwein wordt voorbijgestreefd door een militaire commandant die met een groot leger door de agressieve keizer Wilhelm II naar de kolonie wordt gestuurd om een eind te maken aan de roofovervallen door de Herero op Duitse kolonisten en handelsposten.
Deze generaal, Lothar von Trotha, zal de geschiedenis ingaan als een wrede massamoordenaar, aanhanger van de toen nieuwe rassenleer. Hij is de eerste die een 'vernietigingsbevel' geeft aan zijn militairen, later gezien als voorloper van de Holocaust. De Herero-strijders, die tot dan toe de sullige Duitsers steeds te slim af waren, worden in 1904 met moderne mitrailleurs verrast en afgeslacht. Duitse soldaten maken jacht op de vluchtende Herero's en steken met bajonetten oude mannen, vrouwen en kinderen dood. De overlevenden worden opgesloten in concentratiekampen.
Hendrik Witbooi en zijn strijders lokken het Duitse leger later in een vallei en laten zich niet neermaaien. Braam beschrijft die heroïsche strijd indringend, de vindingrijkheid die de Duitsers in vertwijfeling brengt. Maar de strijd is tot mislukken gedoemd. De verliezen zijn groot, het water en het voedsel raken op, de enige vluchtweg is de woestijn in. Dan krijgt Hendrik, 80 inmiddels, een kogel in zijn been bij een verder onbeduidend schietpartijtje en sterft aan bloedverlies. De opstand valt uiteen. De Witboois die zich overgeven, verdwijnen ook in concentratiekampen.
Braam besluit haar boek met een beschrijving van die weerzinwekkende afloop. Op een eilandje, Shark Island, laten de Duitsers de Witbooi- en andere gevangenen stenen hakken en doodgaan. Het is het eerste 'vernietigingskamp'. Naar schatting 80 procent van de Herero's (65 duizend mensen) en de helft van de Nama's (tienduizend) zijn uitgemoord.
Er ontstaat in Duitsland, in de greep van de rassentheorieën, een handel in Namibische schedels voor 'wetenschappelijke' schedelmetingen. Weerzinwekkende ansichtkaarten met foto's van lijken, lynchpartijen, uitgemergelde Namibiërs en gevangen meisjes liefst met blote borsten worden in Duitsland een perverse rage.
Wie 'Ik ben Hendrik Witbooi' leest, vergeet deze tragedie niet meer.
Verdere voorbereidingen
Bij de voorbereiding hoort ook een bezoekje aan de GGD, ook al is het mij eigenlijk van tevoren al duidelijk dat wij geen injecties nodig hebben. Onze Hepatitis A, onze DTP en onze Buiktyfus en Cholera zijn alle nog geldig. Omdat we niet echt in het vochtige tropische noorden komen en in Etosha alleen overdag zijn, is bescherming tegen insecten (lange mouwen, deet, eventueel een klamboe) voldoende en hoeven we geen malariaprofylaxe.
Als de vertrekdatum dichterbij komt, zetten we alle te bezoeken plaatsen en de waarschijnlijk te nemen route uit op de kaart. Ik zet van internet gegevens bij elkaar in een boekje van het reisprogramma, de hotels (die pas in de laatste week bekend worden) en eventueel uit te voeren excursies. We pakken de koffers. Ik wil eerst, naast mijn trouwe reislens (een 18-250 mm zoomobjectief), ook nog de 18-70 mm lens meenemen maar daar zie ik op de laatste dag van af. Gelukkig heb ik op reis wel mijn tweede camera bij me: de Nikon B700, een bridgecamera met 60x optische zoom, dat is vertaald naar het kleinbeeldformaat van vroeger een telelens van meer dan 1400 mm! Die camera zal ik veel gebruiken, ook al omdat het zoomobjectief en dus de Pentax reflexcamera onbruikbaar wordt door… zand. Tja.
DE REIS
De heenreis en aankomst
Zondag 15 oktober doen we thuis rustig aan. Om de middag bel ik een taxi die ons ’s middags naar het station kan brengen. Dat valt nog niet mee maar uiteindelijk is er een bedrijf open en bereid ons te vervoeren. Exact om vier uur staat de grote taxibus op de oprit. De bestuurster is jarenlang medewerker op een reisbureau geweest, zo vertelt ze, en zij weet dus wel wat van Namibië. Op het station is het heel rustig. We hebben in de trein de hele eerste klas coupé voor onszelf. We reizen op een NS-keuzedag met onze OV-jaarkaart. In Meppel stappen we over op hetzelfde perron en dan kunnen we blijven zitten tot Schiphol. Ook in deze trein hebben we alle ruimte, ook voor de koffers. Zo zijn we al om half zeven op de luchthaven. Terwijl we pas om 22.45u zullen vertrekken. We eten daarom eerst maar eens een hapje. Bij La Place hebben ze een lekkere geroosterde zalmfilet voor niet te veel. Tegen achten brengen we de koffers naar de intake. Inchecken heb ik vanmorgen thuis al gedaan via internet. Bij de security moet mijn tas leeg. De paspoortcontrole is echter zelfbediening, dus gaat supervlot. Dan begint het wachten, of eigenlijk gaat het verder. De KLM-machine, een Airbus A330-300) vertrekt mooi op tijd. We zitten in de aisle, de rij naast een raam, zodat we van anderen geen last hebben. We worden goed verzorgd, zoals gebruikelijk bij KLM op lange vluchten. Om twaalf uur ’s nachts komt het diner. En om zes uur ’s ochtends alweer een –deels warm- ontbijt. We bestellen allebei een flesje witte wijn, om onze trouwdag over vijf minuten te vieren. Als mijn vrouw dat zo tussen neus en lippen door zegt tegen de stewardess is die enthousiast. Even later komt ze met twee –echte- glazen met bubbelwijn om te toasten. En later brengt ze nog een handgeschreven kaart met de felicitaties ‘namens de hele bemanning van deze vlucht’. Goh, wat leuk. Dat zal je bij een ander maatschappij niet gauw gebeuren, zeggen wij.
twaalf uur in een vliegtuigstoel, het hoort er nu eenmaal bij...
Luanda, Angola/ Windhoek
In Luanda, Angola, staan we anderhalf uur aan de grond voor een regulier tussenlanding. Dan het laatste stuk. Op dat traject wordt ons nog weer eten aangeboden. De machine landt op tijd op Hosea Kutako International Airport van Windhoek.
Daar staat nog een groot toestel, van Quatar Air, en samen met die passagiers, enkele honderden, staan we in een kleine aankomsthal uren te wachten tot we door de immigratiedienst/ paspoortcontrole zijn. Wij mogen nog niet klagen want naast ons in de rij staat een Vlaams stel dat met Quatar is gevlogen. Zij zijn de vorige dag al om vijf uur ’s middags vertrokken en via Dubai of zo gevlogen. Nog zes uur langer onderweg dus. De vingerafdrukscan slaat de dame achter het loket bij mij over. Eindelijk kunnen we verder. De koffers zijn er intussen al. Al?! ’t is even zoeken in de chaos maar dan heb ik ze allebei te pakken. De reisleider is er niet. We worden opgevangen door de chauffeur, een Herero meen ik, die de hele reis bij ons zal blijven. Een kundige en humorvolle man. We krijgen in de bus een tasje van Sense of Africa (SoA), de lokale uitvoerder van de reis. Er zit een wegenkaart in (niet zo’n goede als wij zelf al hebben gelukkig) en een programmaboekje.
Eerste dag in Windhoek
Naar het hotel in Windhoek is het nog wel een kleine drie kwartier rijden. Ik zie alle Afrikaanse vrijheidsstrijders voorbij komen in de straatnaamborden. Het valt me op dat naar Robert Mugabe van het arme Zimbabwe wel een heel lange en brede avenue is vernoemd. Het hotel, Hotel Safari – Windhoek, ligt drie kilometer buiten het centrum. We checken in en krijgen een kamersleutel. De excursie naar de stad vanmiddag gaat niet door wegens afwezigheid van de reisleider. We krijgen hier een bijzondere ‘Sense of Africa’ (SoA) van… Anderzijds: om eerlijk te zijn vinden we het helemaal niet zo gek dat we vanmiddag wat kunnen bijkomen van de reis. Zo’n twaalf uur dubbel gevouwen zitten in een vliegtuigstoel maakt je niet echt actief. Eerst maar eens een lekkere douche. Mijn vrouw en ik wandelen door de tuin van het complex, drinken wat in een binnentuin en maken wat foto’s van bloemen en planten. Er staat een jacarandaboom in bloei. Eén paarse wolk. Het is heet, heel heet. Wel even wennen, zo net uit het Nederlandse herfstweer komend. Toch ligt de stad op ruim 1600 m boven zeeniveau.
Het diner is ons aangeboden door SoA. Het is niet duidelijk of we á la carte mogen eten of van het rijkelijk gevulde buffet. Er is niemand van de organisatie die duidelijkheid kan verschaffen. Het personeel is er verlegen mee. Wij doen met een aantal anderen mee en nemen allerlei heerlijkheden van het (goedkopere) buffet. Nog beter dan á la carte eigenlijk. Het voedsel is heerlijk, er is overvloedig van alles, warm en koud, en we genieten. Als we ’s avonds naar onze kamer elders op het terrein teruglopen, is het nog warm, drukkend zelfs.
Dinsdag 17 oktober 2017
dag 3: DE KALAHARI, NAAR MARIENTHAL Klik voor de route
Het programma: “We reizen naar de rand van de Kalahariwoestijn. Dankzij haar ligging valt hier meer neerslag dan bijvoorbeeld in de Namib, en is het landschap daardoor dichter begroeid. De roodgekleurde duinen zijn weliswaar niet erg hoog, maar wel enorm uitgestrekt. De groene acacia’s, het rode zand en de blauwe lucht steken prachtig tegen elkaar af. Vanuit onze fraai gelegen lodge kunt u te voet of met een 4-wheel-drive het indrukwekkende gebied verkennen (kosten niet inbegrepen). Aan het eind van de dag geniet u dan van de eerste onvergetelijke, Afrikaanse zonsondergang. (ca. 290 km)”
onze safaribus voor de eerste dagen, hier nog bij het Safarihotel in Windhoek.
Stadstour
Maar eerst hebben we nog wat van gisteren tegoed. De stadstour doen we vanochtend in enigszins verkorte vorm. We vinden dat niet zó erg. Van een paar medereizigers hoorden we dat de binnenstad toch niet zo heel interessant is. We stoppen bij de Evangelisch Lutherse Christuskirche, die tussen 1907 en 1910 werd gebouwd en als een icoon voor de stad geldt. Het is een neo-romaans-gotische kerk met ook nog jugendstilinvloeden. Binnen zit een plaquette met de tekst: “Der Deutschen Ev.-Luth. Gemeinde Windhoek Zum Dank für die Überlassung der Christus-Kirche für Gottesdienste in de Zeit vam 22.jan 1961 bis zum 10. Sept. 1966 Gewidmet von der Gemeinde Windhoek-Ost der N.G. Kerk”.
De N.G.Kerk is de Nederduits Gereformeerde kerk.
het Independence Memorial Museum, met het beeld van Sam Nujoma en de Ev. Lutherse ChristusKirche
Schutzherrschaft, ja ja
Verder vallen mij op de enorme borden aan de wand met namen en data. Bovenaan staat in gouden letters: “Den seit Errichtung der Deutschen Schutzherrschaft für Kaiser und Reich gefallenen Kameraden sowie den seit dieser Zeit für das Schutzgebiet um das Leben gekommenen Deutschen Bürgern, Frauen und Kindern zum ehrenden Andenken gewidmet von Schutztruppe und der Bevölkerung dieses Landes.” Schutzherrschaft, ja zo noemden de Duitsers het graag: wij komen hier in Zuidwest-Afrika om de bevolking te beschermen. Maar te beschermen waartegen. Dat vraagt de verzetsstrijder Hendrik Witbooi zich ook af, zoals te lezen in het hierboven genoemde boek van Conny Braam. De vraag stellen is hem beantwoorden. De Duitse kolonisatie bracht alleen maar diepe ellende voor de traditionele volkeren en stammen van Namibië.
Het gaat op de borden in de kerk o.a. om “das 1. Militär Unternehemungen in SüdWestAfrika 1893-94”. Daaronder namen, plaatsen en data. Ik lees over “4. Feldzug gegen die Afrikaner Hottentotten” en meer van dat moois. Hier komt de bloedige koloniale geschiedenis van Namibië even dichtbij. Toch kan dit allemaal gewoon hier hangen. Net zo als er nog steeds veel straatnamen in het Duits zijn. Waar in Zuid-Afrika steden zelfs nieuwe namen krijgen in de lokale taal (naamswijzigingen die momenteel de gemoederen bezig houden zijn: Pretoria al dan niet tot Tshwane hernoemen, en Potchefstroom tot Tlokwe) heten steden hier gewoon nog met hun Duitse naam: Swakopmund, Mariental, of op z’n Afrikaans: Windhoek, Grootfontein. Straatnamen blijven gehandhaafd. En allerlei Duitse geneugten blijven (gelukkig) ook: zuurkool met worst, (wel boerewors dan), Sachertorte en zo. Ze gaan er taalkundig wel gemakkelijk mee om: zo lees ik in een hotel bij het ontbijtbuffet: ‘fresh brötchen’.
Talen
In de horeca word je soms aangesproken in het Duits en dat is niet alleen omdat hier (weer!) veel Duitsers komen, maar ook omdat sommigen, meest ouderen, die taal nog spreken. Over taal gesproken: in tegenstelling tot Zuid-Afrika, waar het ‘Afrikaans’ (de taal van de Boerengemeenschap én van de apartheid) liever niet meer gesproken wordt door de zwarten, (het is immers de taal van de racistische onderdrukker) is het hier heel normaal dat Herero-mensen of leden van een andere stam gewoon in die taal met elkaar onderling spreken. En met ons spreken ze die taal ook zonder enige tegenzin. Ze vinden dat heel gewoon. Wel moeten we dan allebei langzaam spreken, maar het blijft, vind ik, een geweldige ervaring om hier in je eigen Nederlandse taal te kunnen communiceren met de lokale bevolking. Met een jonge Herero man in het traditionele openluchtmuseum dat we later op de reis bezochten, concludeerden hij en ik dat we samen eigenlijk dezelfde taal spraken. Dat was een bijzonder moment. Hij beaamde dat gretig met een high five.
Maar terug naar Windhoek. Voor de kerk staat een groot beeld van de stichter van de Namibische natie: Sam Nujoma, en hij staat weer voor het Independence Memorial Museum, een heel modern driehoekig gebouw van 40 meter hoog. Het museum en monument zijn gewijd aan de strijd Namibië voor de onafhankelijkheid van Namibië, eerst van de Duitse koloniale overheerser en later van de Zuid-Afrikaanse bezetting. Het is hier wat hoger: je kunt hier een beetje uitkijken over de stad. Het geeft je niet de indruk van een hoofdstad van een groot land. Het is meer een flinke provinciestad.
Tintenpalast
Een eindje achter de Christuskerk staat het Tintenpalast, het ‘inktpaleis’. Het werd in 1914 in gebruik genomen als administratief hoofdkwartier van de Duitse koloniale regering. De bijnaam Tintenpalast of Inktpaleis verwijst naar de grote hoeveelheid papierwerk die er blijkbaar werd geproduceerd. Laat dat maar aan de Duitsers over, zou je zeggen. In de loop van de vorige eeuw huisden er verschillende regeringen. Sinds de onafhankelijkheid van Namibië fungeert het als parlementsgebouw. De tuinen die het gebouw omringen, zijn in de jaren dertig van de vorige eeuw aangelegd. Er staan drie standbeelden van Namibische helden, waaronder natuurlijk een van Hendrik Witbooi. Hij was de eerste die de bedoeling van de Duitse bezetting doorzag (geen ‘Schutz’, ‘bescherming’, maar onderwerping) en daaruit de consequenties trok en de wapens opnam om zijn land en volk te verdedigen tegen de brutale indringer. Hij is uitgegroeid tot een symbool voor de Namibische onafhankelijkheidsstrijd. Zittend naast hem zien we Chief Hosea Kutako (naar wie het internationale vliegveld van Windhoek genoemd is), de Herero leider die werd gezien als de officiële woordvoerder van de Herero na 1 november 1917. Hij leidde de Herero bijna 50 jaar en is een van de idolen in het hedendaagse Namibië. En dan is er het beeld van dominee Theofilus Hamutumbangela, een Anglicaanse kerkleider, die moedig de confrontatie met het apartheidsregime van Zuid-Afrika aanging en bij de VN verschillende malen aandrong op onafhankelijkheid voor Namibië. Het Tintenpaleis zelf is niet bijzonder wat architectuur betreft.
beeld van Hendrik Witbooi en een fraaie jacaranda boom bij het Tintenpalast in de buurt
Safaribus
We stappen weer in de bus, een klein busje overigens waar we met zijn veertienen net in passen. De bus is een soort safaritruck met een apart gemonteerd passagiersdeel en een bagageruimte erachter. Het geheel rijdt als een vrachtwagen en maakt ook dat kabaal. Maar hij komt wel overal met zijn 4x 4 aandrijving en grote vrije ruimte onder de assen, zelfs bij de rand van de Fish River Canyon, waar we met de grote bus die we later kregen, niet hadden kunnen komen. Die had de korte bochtjes op de smalle weg en de korte oversteken door droge rivierbeddingen niet kunnen nemen. Maar nu rijden we eerst Windhoek uit. We komen nog langs een gedenkplaats voor slachtoffers van de oorlogen in ’14-’18 en ’40-’45. Daartegenover is een kleine begraafplaats, het Leutwein Cemetery, een oude gemeentelijke begraafplaats, genoemd naar een van de Duitse gouverneurs van Deutsch Südwest Afrika. Hier liggen voornamelijk Duitsers, uit begin 20e eeuw, onder andere gestorven door een influenza-epidemie. “Viel zu früh und fern van der Heimat” staat op een van de stenen.
Verder met de bus, de stad uit. We rijden nog langs het nieuwe paleis van de president in de buitenwijk Auasblick, een gedrochtelijke betonnen kolos, die niettemin 400 miljoen Namibische dollars heeft gekost (ruim 24 miljoen euro) en gebouwd is door een Noord-Koreaans projectbureau. Het hek eromheen is twee kilometer lang…
Teerpad wordt grondpad
Eenmaal buiten de stad begint het grote niets. Savanne-achtige droge gebieden. Voorlopig nog wel ‘teerpad’ (asfaltweg) maar dat zal na Mariental veranderen in ‘grondpad’. De wegen in Namibië vormen een netwerk met een lengte van 45.387 kilometer. Hiervan is slechts 6387 kilometer geasfalteerd. Alleen bij de hoofdstad Windhoek ligt een autosnelweg.
Grondpade zijn onverharde gravelwegen, met een roadgrader mooi glad gestreken, maar niettemin vol met hobbels, ribbels, ‘wasborden’ (lange reeksen ribbels), uitstekende rotspuntjes en losse stenen die met een knal onder tegen de bus aan schieten. De eerste paar keer schrik je, algauw niet meer: dit hoort zo. Knal! Zolang het droog is –en dat is het, zéér droog- kun en mag je op zo’n weg 100 km per uur rijden. En dat doet men dan ook. Onze bus doet het ook. Het is altijd goed gegaan. Ook in een geval dat er stuifduinen op de weg lagen. Goed, daar rem je dan ook even voor af om ze met 80 km te nemen. Niet alleen de C-wegen (secundaire) zijn onverhard, ook vele B- of hoofdwegen. Die B-wegen zijn overigens breed zat; daar zit het ‘m niet in. Daarnaast heb je nog wegen die slechts naar een lodge of boerderij leiden (P(rivate)- of F(arm)-wegen). Dat zijn single track wegen: met één spoor, zodat je elkaar niet regulier kunt passeren. Gelukkig hoeft dat ook zelden: er zijn gewoon geen anderen op de weg.
Twee reservewielen
Geen kwaad woord over onze chauffeur. Hij rijdt net zo goed als hij is in sociale contacten en humor. Goed dus. In dit land kom je weinig auto’s tegen. We hebben wel eens tweehonderd km gereden zonder een andere auto te zien. Dat doet je wel denken: als je hier wat krijgt, wat dan? Een lekke band is tot daaraan toe. Elke auto met serieuze chauffeur heeft twee reservewielen. Maar een lek oliecarter, of een lekke radiator (losse stenen!)? Gelukkig hebben we het niet meegemaakt.
Er wordt door veel reisbureaus gezegd dat Namibië perfect geschikt is om zelf een auto te huren, eventueel met een tent op het dak. Voor jonge mensen denk ik wel een avontuur; ik ben blij dat ik niet zelf hoefde te rijden hier. Daarbij: ze rijden nog links ook. In het busje op de dag dat onze vlucht geannuleerd werd, hoorde ik van een Nederlands stel een horrorverhaal. Die hadden een barrel van een huurauto in de maag gesplitst gekregen. Hoewel de man zelf automonteur was, had hij de keurig zwart gemaakte banden niet tot op het hele loopvlak gecontroleerd. Prompt bleken er onderweg scheuren in dat loopvlak te zitten en moest hij tot twee keer toe banden verwisselen en laten repareren. Uiteraard gebeurt zoiets dan ook nog op zaterdagmiddag. Toen hij de auto terugbracht wilden ze hem ook nog laten betalen voor de banden. Tja, horror dus.
Huisje aan de rand van de savanne
Maar wij rijden ongestoord over asfalt naar onze overnachtingsplaats: HOTEL: Africa Safari Lodge – Mariental. “Deze lodge bestaat uit 20 stijlvolle chalets, die een schitterend uitzicht op de weidse omgeving bieden. In het gebied komen dieren als gnoes, waterbokken en witte neushoorns voor. De lodge beschikt over een buitenzwembad, een restaurant, een bar en gratis wifi in de openbare ruimtes.” Het hotel zelf zegt: “Africa Safari Lodge, inspired by the breath-taking splendour of the Southern Namibian Landscape, offers Luxury Accommodation which overlooks the majestic horizon. (…) At night, after a long day of exploring, you can kick-off your shoes, relax and watch the Namibian Sun set the landscape ablaze whilst observing the indigenous game grazing in their natural habitat. We have approximately 19 different species of Wildlife on the Game Lodge including White Rhino, Blue Wildebeest, Oryx, Waterbuck, and many more.”
Ontdaan van de ronkende reclametaal met hoofdletters klopt het wel: naast de hoofdgebouwen met receptie, restaurant, bar en zo voort, staan de huisjes in een grote boog gegroepeerd. Het uitzicht is inderdaad fenomenaal: je waant je midden op de savanne. ’s Avonds na zonsondergang komen dieren tot op enkele tientallen meters van je huisje. We onderscheiden een paar elandantilopes, de grootste antilope die er is. We zien en horen neushoorns snuiven en brommen. Een kudde springbokjes trekt langs, als schimmen in het halfduister. Het vreemde is: er is geen afscheiding maar de neushoorns komen niet echt dichtbij de huisjes. Tenminste niet als wij buiten zijn...Toch wel een geruststellende ervaring, maar een beetje spannend blijft het wel, als je dit alles, zittend op je houten terras met een glas thee in de hand, in het halfdonker ziet en hoort.
vanuit de halve cirkel die de huisjes vormen, heb je vanaf je terrasje zicht op de savanne en kun je je even midden in het veld wanen...
Sproeien op de hete savanne
We zijn mooi op tijd bij de lodge. We krijgen het verste huisje aan de rechterkant toegewezen. Als we er onze intrek in hebben genomen, zetten we eerst een grote pot thee. Pluspunt van de meeste hotelkamers op deze reis is, dat er (vaak) een waterkoker aanwezig is en vaak ook wat zakjes thee en oploskoffie. De oploskoffie is niet zo aan ons besteed maar de thee is uitstekend. Goed voor de dorst. We hebben ook een doosje theezakjes van thuis mee in de koffer. Handig en lekker. Dus we zitten al snel met een glas thee op de houten stoelen op ons terras voor het huisje. Voor ons zijn watersproeiers bezig een stukje groen gras nat te maken of houden. Groen gras is hier iets bijzonders: het meeste gras dat we zien is bruin of geel verdord. Als we even zitten, zien we diverse vogeltjes die in de natte bodem zoeken naar voedsel. Met mijn Nikon B 700 super-zoomcamera kan ik er mooie opnamen van maken. Een paartje heeft een nest onder het overstekende dak van ons huisje. Dat besproeien is leuk voor de vogeltjes, (en het gras) maar verder vinden we het niet zo slim. Namibië is toch al een droog land, en dit jaar is het extra droog. In de hoofdstad Windhoek was zelfs de noodtoestand van kracht en werd iedereen opgeroepen zuinig te zijn met water. Hier sproeien ze in de gloeiende zon, zodat het meeste water ook nog meteen verdampt. Overigens komt de regentijd er aan; op het eind van de reis hebben we serieus regen gehad.
vogeltjes zoeken wormen voor hun jongen
Achter de groene strook ligt de savanne. We kijken dus uit op een grijs-bruine vlakte met wat glooiingen, schaars begroeid met wat geel gras en wat kale struikjes. Geen bomen. De zon brandt er onbarmhartig op. De hemel is van staal. Gelukkig kunnen we de stoel wat achteruit schuiven zodat we in de schaduw van het afdak kunnen schuilen. We hebben nog een uurtje voor we moeten aantreden voor onze eerste optionele excursie: een game drive met aansluitend een sundowner, dat is een drankje in de wildernis bij het ondergaan van de zon. In Zuid-Afrika heet het heel mooi een schemerkelkie.
Zo stond het in ons programma:
Optionele excursie: Zonsondergang in de Kalahari
Op dag 3 kunt u aan het eind van de middag een mooie tocht door de duinen van de Kalahariwoestijn maken. De roodgekleurde duinen zijn hier weliswaar niet erg hoog, maar wel enorm uitgestrekt. De groene acacia’s, het rode zand en de blauwe lucht steken prachtig tegen elkaar af. In tegenstelling tot andere woestijnen is in de Kalahari sprake van regenval, ook al is deze onregelmatig. Toch ontbreekt het aan permanent oppervlaktewater, waardoor de leefomstandigheden uitdagend zijn. Behalve voor de planten en dieren die zich hieraan hebben aangepast. Per 4-wheel-drive verkennen we het indrukwekkende gebied en hopen we dieren te spotten als springbokken, gemsbokken, zebra’s en vele vogelsoorten. We sluiten de excursie af met een prachtige Afrikaanse zonsondergang! Duur: circa 3 uur. Prijs: circa NA$ 465,- per persoon (= € 31). Ter plekke betaalden wij NA$ 400 p.p.
de neushoorns hebben de kleur van het zand
Wachten achter de neushoorn
De drie uur halen we niet want we vertrekken om vijf uur en na het donker worden tegen half acht zijn we terug. We zitten op een 4x4 truck, die ons bonkend en stotend vervoert over de extreem slechte ‘weg’, over rotsige weggetjes en door droge rivierbeddingen. De wagen heeft alleen een dak, geen zijwanden, dus we kunnen alle kanten op kijken. Wat verder naar beneden in het dal groeien zelfs wat grotere struiken en boompjes. Sommige worden groen. Dat maakt wild spotten niet gemakkelijker. Maar algauw zien we wat bewegen. Het zijn twee vrouwtjes koedoe. Dan spot de chauffeur in de verte een neushoorn. Ik zie eerst alleen iets bruins en weet niet waarop te richten met de lens. Als we dichterbij komen, wordt het duidelijker: een paartje witte (breedlip)neushoorns mét een jong. Dat laatste is extra leuk natuurlijk. We schieten veel plaatjes. De beesten zijn bruin-geel, zo geel als het zand hier overal. De hoorn van het mannetje is afgezaagd. Dat zie je meer: dan is het beest voor een stroper minder aantrekkelijk.
midden op het pad
je kunt zo wel heel dicht bij komen
op een drafje voor de truck uit
en dan weer een poosje stilstaan op het pad
wachten tot de neushoorn het belieft opzij te gaan
onze gids/ chauffeur maakt zich niet druk om het gedrag van de neushoorn
Als iedereen klaar is met foto’s maken, is het mannetje nog niet klaar met ons. Hij komt naar het pad lopen en blijft wel een kwartier stug voor de auto lopen. Als hij wat verder loopt, trekt de chauffeur op maar dan blijft de neushoorn weer staan. Altijd met zijn kont naar ons toe. Als we te dicht bij komen, wendt hij zich boos om en dreigt. Zo wachten we geduldig tot het beest er eindelijk genoeg van heeft en het struikgewas in loopt. Een eind verder zullen we hem weer zien.
het jong blijft dicht bij moe
als een beeldje uit hout gesneden, zo trots rechtop staat het jonge beestje hier
Giraffe van een week oud
Het is hier eigenlijk een soort dierentuin, krijg ik de indruk. De dieren worden bijgevoerd en van water voorzien bij de bebouwing verderop en ’s avonds loopt hetzelfde stel neushoorns (denk ik) weer bij onze lodge. Maar eerst zien we nog iets leuks. Een moeder giraffe met een jong dat volgens de chauffeur net een week oud is. Het jong blijft dicht bij de moeder. Het levert mooie plaatjes op. Giraffen zijn toch al leuk om te zien en te fotograferen, vind ik. Ze zijn sierlijk van bouw en bewegen zich gracieus, als in een soort slow motion. Het jong valt bij de geboorte ongeveer twee meter ter aarde want moe baart staande. Girafjes zijn daar vast op gebouwd, want deze heeft ook geen trekkende poot of scheve nek of zo. Hij heeft de val dus goed doorstaan. En hij loopt al net zo trots als z’n ma.
Oryx in tegenlicht
Ook zien we een stuk of wat oryxen, ook wel gemsbok genoemd. Ik noem ze liever spiesbok, met hun naam in het Afrikaans, want ze hebben twee hoorns van wel een meter lang, als spiesen. Ze leven vooral in de Kalahari en de Namib, maar we zagen ze ook wel ver noordelijk, langs de koude Atlantische Skeleton Coast. Ze leven niet alleen in wildparken, maar ook onderweg in de savanne zagen we ze regelmatig. Giraffen zie je trouwens ook buiten de parken wel, vooral verder noordelijk. Maar goed, dit gebied waar we nu zijn is ook geen park. De spiesbokken staan net in het tegenlicht van de steeds lager zakkende zon. Sommigen mopperen daarover maar juist in dit warme licht maak je de mooiste foto’s: de zon glanst en fonkelt op hun geringde hoorns. Dat is extra mooi.
Als we bij een betonnen drinkplaats en voerplaats komen, is daar de neushoorn dus ook. Hij jaagt de springbokjes die daar rondhingen meteen weg met zijn verschijning. De witte neushoorn heet eigenlijk abusievelijk zo. Hij is niet wit, net zo min als de zwarte neushoorn zwart is. De witte heeft brede lippen om van de bodem te grazen, vandaar de naam wide rhino, welk ‘wide’ werd vertaald met c.q. verbasterd door 'wit'. De zeldzamere zwarte neushoorn heeft wat spitsere lippen om blaadjes van struiken te kunnen eten. Wij zien deze weken alleen witte. Verderop zien we nog een toom parelhoenders lopen.
bij de waterplaats komen we Rhino weer tegen
parelhoeders scharrelen in het late zonlicht nog wat voer op
Sundowner in warm avondlicht
We hebben niet eens veel kilometers afgelegd, maar de tijd draait door en de zon zakt tegen zeven uur hier snel achter de horizon en dan is het ook in een mum van tijd donker. Vlak voor dat moment stopt de truck, de chauffeur haalt een paar koelboxen te voorschijn en zet die midden op de zandweg. Iedereen mag een drankje nemen: bier, fris en er is zelfs een soort cider. Die smaakt mijn vrouw en mij heerlijk. We zien de hemel oranje kleuren, en het licht wordt zo oranje dat de witte truck ook die kleur krijgt. Ook het landschap kleurt warm, terwijl de temperatuur nu juist razendsnel daalt. Als de zon echt weg is, en we verder rijden, wordt het op de open vrachtauto al een beetje kil. We zijn nu ook zo weer bij de lodge, precies om half acht. Het lijkt me daarom alsof zelfs het incident met de neushoorn op het pad onderdeel is van het vaste programma. Geeft niet, wij hebben dit nog nooit gezien hier en voor ons is het dus nieuw. En het was heel leuk.
Bij de lodge is het ook donker. Langs het pad naar de huisjes staan paaltjes en daaraan hangen een soort weckglazen met een zonnecel in het deksel. Die potjes geven ’s avonds licht. Is de bedoeling althans. Niet alle potjes doen het en dan nog. Het zijn maar gloeiende pitjes. Maar we vinden onze weg wel. Spannend is dat we vlakbij dieren ontwaren. Ze komen niet tot aan het pad maar wel tot op twintig, dertig meter afstand van ons. Eerst zien we twee reusachtige elandantilopen. Die heb ik nog nooit gezien, niet in Kenia en ook niet in Zuid-Afrika. Jammer dat de foto mislukt: simpelweg te weinig licht. En voor een flits zijn ze net te ver weg. Later op de avond zien we de neushoorns en horen we ze snuiven. In het restaurant genieten we van een uitstekend warm en koud buffet. Over het eten zullen we deze weken geen enkele reden tot klagen hebben. Integendeel. Vooral vleesliefhebbers als ik komen aan hun trekken, maar vaak is er ook wel vis. Vaak is dat heek, maar ook wel tong.
midden op de weg (hier komt toch niemand anders) hebben we de 'sundowner', het "skeemerkelkie" op z'n Afrikaans
een koel drankje op de savanne
het licht wordt steeds roder
zo'n befaamde "African sunset"
onze huisjes tegen de avondlucht met de pitjes van de zonnecelverlichting; links lopen de wilde dieren vrij dichtbij
Heldere Melkweg
Na het diner zitten we nog een tijdje met een verse beker thee op onze ‘porch’. Het is nog goed te doen want er is geen wind. Wel een vest erbij aan. Het is hier ongelooflijk stil, alleen in de struikjes verderop horen we soms wat gekraak en een exotisch geluid van een nachtvogel of zo. Het is heel helder en doordat er geen lichtvervuiling is, zien we de sterren zoals je ze bij ons nooit ziet. De Melkweg parelt als een helder wit waas boven ons. Super mooi! Stilletjes trekt voor ons een hele kudde, ik denk springbokjes, langs. We zien alleen de silhouetten. Wat een plek! Jammer dat we morgen alweer verder moeten.
Woensdag 18 oktober 2017
dag 4: FISH RIVER CANYON KLIK voor de route naar viewpoint Route viewpoint naar lodge
Het programma:
“We vervolgen onze weg in zuidelijke richting en bezoeken het fascinerende Kokerboomwoud. De kokerboom is, in tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, een aloësoort en is met zijn bijzondere verschijning een van de meest in het oog springende plantsoorten van het land. Ook bewonderen we de bijzondere rotsformaties van Giant’s Playground. Aan het einde van de middag verkennen we Fish River Canyon, met een lengte van 170 kilometer en een gemiddelde diepte van 550 meter een van de grootste en diepste kloven ter wereld. We wandelen een stuk langs de canyon en hebben een magnifiek uitzicht over de kloof. De steeds lager zakkende zon verandert continu de kleuren van de steile kliffen, wat een adembenemend mooi schouwspel oplevert. Ook hopen we in het gebied dieren als struisvogels en de zeldzame bergzebra te zien. We overnachten in de omgeving van Fish River Canyon. (ca. 490 km)
NB Wanneer de tijd het niet toelaat om Fish River Canyon op dag 4 aan het einde van de middag te bezoeken, dan wordt het bezoek naar de ochtend van dag 5 verschoven.”
de huisjes aan de rand van de savanne bij opkomst van de zon
Ruim 200 km rijden naar een punt dat hemelsbreed 10 km ver ligt
Na een uitstekend ontbijt (ze hebben hier op alle logeeradressen yoghurt, soms bekertjes maar meestal goeie echte (ik bedoel: naturel) yoghurt, puur én soms ook met een smaakje, met havervlokken, muesli, etc.) klimmen we weer in de safaribus voor een deze keer lange tocht van ongeveer 700 km. Dat het ruim tweehonderd kilometer meer is dan in het programmafragment hierboven staat genoemd, komt doordat er vlak voor we uit Nederland vertrokken een hotelwisseling kwam. Onder andere het hotel bij de canyon veranderde en dat werd nu de Fish River Lodge. Dat hotel blijkt aan de westkant van de canyon te staan en het ‘main viewpoint’, het punt met uitzicht over de canyon waar we zullen gaan kijken en wandelen, ligt aan de oostkant. Ze liggen recht tegenover elkaar aan de andere kant van de kloof, zeg op een afstand van 10 km hemelsbreed van elkaar, maar omdat er weinig bruggen zijn, moeten we dus meer dan tweehonderd km omrijden om van het uitzichtpunt naar het hotel te komen. Dat is nog puzzelen met brandstof tanken, begrepen we van de reisbegeleider, én dus uren extra over redelijk slechte wegen hobbelen. Hier zijn het namelijk allemaal grondpade. Het is dus wel een lánge rit vandaag.
onderweg even een pauze
Kokerbomenwoud
Maar eerst bezoeken we het Kokerbomenwoud. Dat ligt 15 km ten noorden van Keetmanshoop (spreek uit Kietmanshoep). Sinds 1955 is de verzameling kokerbomen die hier bij elkaar staan, beschermd. Het gaat niet om een echte boom, want de quivertree op z’n Engels is een soort aloë, maar dan een die wel acht meter hoog kan worden. Geen wonder dat men het een boom noemt dus. De naam zou komen van de San, de ‘bosjesmannen’, die uit de dikke takken pijlkokers sneden. De stam en de takken zijn niet van echt hout, maar bestaan uit een vezelige substantie die mij wel aan de vezels van een kokosnoot doen denken. Dat kon ik zien en voelen aan stronken van oude afgebroken ‘bomen’ die hier staan. Meestal staat een kokerboom solitair, maar het bijzondere van deze plek is dat er zo’n 300 exemplaren bij elkaar staan: een ‘woud’ dus. Verderop op deze reis zullen we wel vaker eenzame exemplaren zien. Sommige kunnen wel 200 jaar oud worden. Pas na 20, 30 jaar gaat deze aloë bloeien. Ze groeien graag op ysterklippen, dat zijn zwart-bruine ijzerhoudende rotsen die veel warmte opnemen en vasthouden. Ze kunnen ook tegen nachtvorst; in de woestijn kan de temperatuur ’s nachts door de uitstraling flink dalen, ook tot onder nul! Ik maak heel wat foto’s want het is een bijzonder gezicht, die gelige stammen met rara kruin tussen de stenen.
de eigenaar op wiens land de kokerbomen staan, heeft op z'n erf een merkwaardige verzameling grappige meuk bij elkaar gezet
een mooie aloë en onze bus bij het kokerbomenwoud
Merkwaardig is, dat we de bijzondere rotsformaties van de Giants Playground uit ons programma niet bezoeken; we zijn er vlakbij! Als ik de reisbegeleider erop aanspreek, zegt hij dat het niet in zijn programma staat. De discrepantie tussen het programma dat wij hebben geboekt en dat wat Sense of Africa daadwerkelijk uitvoert, is wel wat merkwaardig. Ook later zal het nog een paar keer gebeuren. Na afloop van de reis zijn we hiervoor door de reisorganisatie in Nederland gecompenseerd.
Canyon Roadhouse
We drinken koffie onderweg in een Sparwinkel, best goed trouwens hoor, en de lunch gebruiken we in het Canyon Roadhouse aan de D601, niet zo ver van het viewpoint. Het is een beetje een merkwaardig restaurant. Buiten staan diverse oude auto’s, wrakken soms, maar dat is nog niet zo raar want dat zie je hier wel meer, maar binnen staan er ook diverse. Sommige nog in redelijke staat. Zo zie ik er een oud model van de Willy’s Jeep, het oermodel jeep, waarop in Nederland de Nekaf jeep was gebaseerd, waarin ik reed in militaire dienst. Leuk weerzien dus. Hier is-ie vuurrood. De bar is ingericht als een ‘pompstasie’. Kortom, alles is een beetje ingericht zoals je in Amerika het wel eens ziet in zo’n restaurant op het platteland van een zuidelijke staat. We bestellen een lunch; het duurt toch nogal even voor we het bestelde hebben en de reisbegeleider heeft een beetje haast, wat geen wonder is gezien het drukke programma en de lange rit vandaag. Maar uiteindelijk is iedereen klaar en kunnen we verder.
kokerboom in een autowrak gegroeid en een fraaie succulent
mooie kokerboom bij de Canyon Road lodge onderweg naar Fish River Canyon over het grondpad
Oudste kloof: Fish River Canyon
Het is nog 30 km naar het belangrijkste uitzichtpunt, bij Hobas, en dat ligt net bij een spectaculaire meander in de Visrivier en dus in de Fish River Canyon. Hell’s Corner heet de overkant, de bocht heet Hell Bend. Twee grote bochten maakt de kloof hier. De Fish River Canyon is niet de grootste kloof op aarde, dat is de Grand Canyon in de VS, waar we verleden jaar waren, maar wel de oudste. De kloof die we nu bezoeken, is circa 160 km lang, tot 27 km breed en is op sommige plaatsen tot 550 meter diep. De canyon ligt aan de benedenloop van de Visrivier. Deze rivier vervoert niet het hele jaar door water en is niet bevaarbaar. Het water is oranjekleurig. De canyon begint bij het plaatsje Seeheim en eindigt bij Ai-Ais. Daarna mondt de rivier uit in de Oranjerivier langs de grens met Zuid-Afrika. Bij Seeheim is dus ook de plaats waar we de rivier kunnen oversteken.
Maar eerst bekijken we nu de bochten in de kloof. Als we uit de ‘bus’ stappen, is het nog maar een klein stukje lopen naar een met riet overkapt uitzichtpunt. Er staan stevige hekken dus vallen is uitgesloten. We staan dus even uit de onbarmhartige zon en kunnen zo mooie foto’s maken. Met mijn camera volledig ingezoomd kan ik inderdaad de huisjes van onze lodge op de rand van de kloof aan de overkant zien staan. Daar logeren moet wel spectaculair zijn.
op de rand
het main view point met uitzicht op de Hell's Bend
Hell's bend
hierboven links op de rotsrand het gebouwtje van het main view point
we kunnen de huisjes van onze lodge al zien aan de overkant van de kloof, maar moeten nog 253 km rijden om er te komen!
Wandelen langs de rand
Maar we gaan ook nog wandelen, naar een uitstekende punt verderop. Hier staan geen hekken zoals bij de Grand Canyon, ook geen waarschuwingsborden; je moet zelf maar zien hoe dicht je bij de kloof durft te komen. Het is wel indrukwekkend. Bij de Grand Canyon is bij de uitzichtpunten alles afgezet en is er een hele infrastructuur omheen gebouwd. Hier is behalve het ‘viewpoint’ helemaal niets aangelegd. Bij het lopen over de keiige grond moet je wel uitkijken. Er is niet echt een pad. Dat ongepolijste, dat vind ik wel aantrekkelijk. Bij het uitzichtpunt waren nog enkele mensen, onder wie een stel met kinderen op wereldreis, maar hier zijn we met ons groepje alleen. Je ondergaat zo’n landschap dan toch anders dan wanneer je wordt omringd door toeristen uit de hele wereld. De chauffeur heeft de bus naar ons eindpunt gereden zodat we niet terug hoeven lopen in de brandende zon. Ik maak heel wat foto’s, ook veel bijna hetzelfde, maar ik weet dat ik hier niet weer kom, dus wil ik zoveel mogelijk vastleggen. Een medereiziger maakt een foto van Riet en mij op de rand van de kloof.
Na drie kwartier is iedereen wel uitgekeken en rijden we terug, naar het Canyon Road House, waar we wat drinken. Ik heb nu wat meer tijd om het erf van dit hotel-restaurant wat beter te bekijken. Ach, die antieke auto’s –of wat er nog van over is- geven wel een apart sfeertje. Het idee van de vergankelijkheid van eens gekoesterde spullen past perfect in dit desolate landschap. Op de treeplank van een oude pick-uptruck ligt een mooie tijgerkat onverstoorbaar te slapen. Dwars door de motorkap van een autowrak is een forse kokerboom gegroeid. Er staan trouwens nog een paar prachtige kokerbomen, maar ook vetplanten met rood doorschijnende bladeren en diverse soorten cactussen, waaronder eentje die lijkt op wat mijn vrouw thuis op de vensterbank heeft staan.
Slechte toegangsweg
Na de heerlijke koffie is het nog een paar uur rijden. We rijden via de C12 terug naar Seeheim, dan een stukje asfalt van de B4 en dan weer grondpad D 463. Drie uur 52 minuten rijden over 253 km zegt GoogleMaps. Om op een plek te komen die hemelsbreed tien km verwijderd ligt van de vertrekpunt! Op de hele D463 hebben we geen andere weggebruiker gezien. Het wordt ook al wat later natuurlijk. Het laatste stuk van de route is nog zo’n 20 km lang en dat is een smal en bochtig en met veel hobbels. Het hotel waarschuwt zelf op zijn website: “Please note: The access road to the lodge just off the D463 is an adventurous 19km path through river beds and across open plains edged with mountains, where you may glimpse Kudu and Ostrich in the dry river beds. The road is best traversed using vehicles with high clearance or 4 x 4. We recommend that you drive this section slowly and carefully.”
A view unlike any other
Het wordt nu donker. Het gezwiep van de autolampen door de duisternis als we weer door een stenig rivierbed rijden en het constant door elkaar geschud worden plus de lange dag achter ons, maakt het stil in de truck. Als we over een erf rijden –bewoonde wereld!- denken we dat we er zijn, maar dan zijn we pas halverwege het laatste stuk. Dan passeren we een airstrip; die hoort bij de lodge waar we naartoe gaan. Soms zie ik in het lamplicht iets wegschieten. Wild. Het moet hier zat zitten. Dan eindelijk kunnen we de benen strekken en de lodge binnenstrompelen, stijf van het zitten. De lodge is aangenaam warm, -buiten is het onverwacht koud! Een harde wind komt uit de kloof en blaast dwars door mijn dunne kleren. We krijgen de sleutel van onze huisjes. Het hotel bestaat namelijk uit een hoofdgebouw met o.a. de eetzaal, en een twintigtal huisjes aan beide zijden die vlak op de westrand van de kloof zijn gebouwd. En dan bedoel ik: écht vlak op de rand! Nu is het donker en zien we daar niets van maar morgenvroeg zal het des te groter verrassing zijn. “A view unlike any other" adverteert de website. Dat is niets overdreven. We inspecteren even snel ons huis. Het is bijzonder van architectuur. Alles is design. Voor het huis is een groot terras, met uitzicht dus op de kloof. Nu staat er een harde wind die het onaangenaam koud maakt. Binnen is het wel wat warmer. De wind giert nog door de spanten van de terrasoverkapping en het dak van het huis. In de kamer is achter het slaapgedeelte een zeer ruime badkamer met twee wasbakken. Alles design. Rechtsaf is achter een nis het toilet en links is de inloopdouche, de vloer helemaal ingelegd met keitjes. Er is ook nog een buitendouche, maar die zullen we niet gebruiken. Te koud! Een bijzonder interieur.
Goed eten op afgelegen plek
In de eetzaal gebruiken we een heerlijke maaltijd. We verbazen ons erover (en zullen dat deze reis nog vaker doen) hoe goed het eten is op zo’n afgelegen plek. Aan het eind van de maaltijd krijgen we van de RL (reisbegeleider) door hoe laat we morgenochtend vertrekken. Hier horen we ook dat Riet en ik een vlucht boven de Namib-woestijn kunnen gaan maken; de reservering is door RL gemaakt. De RL had eerder die mogelijkheid geboden en een folder laten rondgaan. Het leek ons zo aantrekkelijk dat we besloten het geld ervoor over te hebben. Als we het niet doen, hebben we thuis spijt, zeggen we tegen elkaar. We hebben dus nog iets extra om naar uit te kijken. Het zal een unieke ervaring blijken te zijn, mooier nog dan de helikoptertocht boven de Grand Canyon.
De huisjes van deze lodge zijn design én praktisch ingericht; links de deur naar de buitendouche, dan de binnendouche en de wastafels. Niet zichtbaar rechts is dan nog een nis voor het toilet en achter me is een ruimte om bij voorbeeld de koffers neer te zetten.
dag 5: NAAR AUS do 19 okt ROUTE
Het programma: “We reizen door het grensoverschrijdende Richtersveld Transfrontier Park richting Aus. De hier stromende Oranjerivier vormt in dit onherbergzame landschap de natuurlijke grens tussen Zuid-Afrika en Namibië. Na de onvoorspelbare winterregens (tussen mei en september) wordt dit onherbergzame woestijngebied bedekt door een kleurrijk tapijt van bloemen. Geen woestijn ter wereld kent een rijkere botanische diversiteit. Zo kunnen we hier een aparte plantensoort, de ‘halfmens’, zien. Volgens de legende vluchtten de voorouders van de ‘San’ ooit naar het zuiden, weg van de stammenoorlogen. Sommigen keken nog een laatste keer achterom en werden zo in ‘halfmensen’ veranderd, voor eeuwig in noordelijke richting starend. Ons hotel voor de komende twee nachten staat in Aus. (ca. 340 km)”.
Tja, doordat we een hotelwissel hebben gehad, moeten we afzien van de dingen die hierboven beschreven staan. Deze keer ligt dat niet aan SoA.
“Spectacular sweeping views” belooft de website van Fish River Lodge. Daar is geen woord van te veel gezegd, dat zien we de volgende morgen. Riet is al vroeg op en maakt foto’s van de kloof in de eerste zonnestralen. Ik ben wat later maar zie de zon nog net opkomen; over de rand en achter de huisjes vandaan, zet hij de overkant van de kloof in een fel oranje gloed. Inderdaad spectaculair. Wel is het gruwelijk koud. De harde wind maakt het extra onaangenaam. Maar de zon krijgt elke minuut dat ze hoger komt meer kracht. In het huis is het ook koud. Gelukkig is de douche lekker warm.
globale route!
de zon komt net over de rand van de kloof
't is best diep
de appartementen langs de kloofrand
ik sla even een deken om, om foto's te maken van de zonsopgang. Het is dan nog bitter koud buiten.
maar wel de moeite waard
(b) uitzicht naar links en (o) naar rechts
we wonen een nacht letterlijk op de rand van de kloof
achterzijde
Vers gerookte zalm in de woestijn
Na het uitstekende ontbijt (ik eet een kleine omelet met verse gerookte zalm!) maak ik nog meer foto’s, onder andere vanaf het terras van het hoofdgebouw. In dat terras is zelfs een klein zwembad ingebouwd. Wat een decadentie vind ik dat. Op een plek waar water zo schaars is en waar warempel toch wel andere dingen zijn waar je voor komt. Maar kennelijk vindt de moderne hotelgast een hotel pas een Hotel als er een zwembad bij is. Toch zie ik er bijna nooit iemand in, in al die hotelzwembaden die ik gezien heb. Maar ja, hier verse zalm eten is ook al net zo decadent natuurlijk, ik geef het meteen toe. Maar goed, het uitzicht is fantastisch. Een groepje wevervogeltjes krioelt voor het terras in en door elkaar. Langzaam vervagen de felle kleuren van de rotsen en krijgen ze de meer neutrale kleuren in de volle zon. Ook op de vlakte achter de huisjes maak ik wat foto’s. Er staan een paar eenzame kokerbomen en een paar skeletten van kokerbomen. Ook wat graspollen maar verder is het een stenige, kale keienvlakte. Omdat we vandaag een korte route hebben, vertrekken we pas om half tien. We kunnen dus nog even genieten van het spectaculaire uitzicht.
de RL (re op de foto) en ik in de kantine van de lodge
er is zelfs een zwembad(je)
eenzame kokerboom op de rand van de canyon
Canyon Nature Park
vanaf de hoogte kijk in uit over de vlakte van het natuurpark bij de canyon (onder)
ijsterklippies noemen ze deze rotsen in het Afrikaans om hun bruin-zwarte kleur door het ijzergehalte
de prachtige vlakte van het Canyon natuurpark ligt nu achter ons. Let op de eenzame kokerboom.
verder op weg naar Aus
In de bus zien we nu wat we gisteren in het donker niet zagen. Een mooi, toch wel gevarieerd landschap met wat bush, en daar tussen soms een wegsnellend stukje wild, een vosje of iets anders. Te snel om er een foto van te kunnen maken. Helaas geen ‘zeldzame bergzebra’s’ waar het programma van gewaagde. Natuur kun je niet voorspellen en zeldzame bergzebra’s nog minder. We schommelen weer door droge rivierbeddingen en kunnen soms wat sneller op een redelijk recht stuk. Op het hoogste punt, waar het nu achter ons liggende Canyon Nature Park begint, stoppen we voor foto’s. Een prachtig panorama ontrolt zich hier voor onze voeten. Onderaan de ysterklippies, bijna zwarte rotsen, begint een vlakte die alle kleurschakeringen heeft tussen grijs, geel, paars, bruin. Geen groen. Erboven die staalblauwe hemel, waar vanochtend wat witte wolken tegenaan geplakt zijn. Nevel vanuit de koude oceaan, die tot zelfs hier doordringt. Mijn vrouw en ik genieten, maar ik kan me mensen voorstellen die het maar een kale, dorre vlakte zullen vinden. Wie geen oog heeft voor de schakeringen in dit landschap moet zich afvragen of Namibië een goede reisbestemming voor hem of haar is.
We duiken de Namib woestijn in
We hebben vandaag een korte route, want omdat we al aan de westkant van de Visrivier zitten, is het maar plm. 260 km. Eerst moeten we het grondpad van de D463 weer helemaal terugrijden naar het noorden. Dat kost ongeveer twee uur. Vlaktes en vreemdsoortige gevormde bergen trekken aan ons voorbij. Ik zie heel andere dingen dan gisteravond. Het licht is nu ook anders natuurlijk. En ik zie de andere kant vanuit de bus. Dan komen we op het asfalt van de B4. Wat heerlijk glad is dat onder de wielen. We stoppen weer op een hoog punt, namelijk daar waar we de vlakte van de Namib-woestijn induiken. Weer fantastische panorama’s. Waar kennelijk water zit, langs een nu droge rivier of bij een onderaardse bron, groeit zelfs een groene boom of twee. Groen- een kleur die we dagen lang niet zagen in het landschap. En die kleur zal zeer schaars blijven, de eerstkomende dagen. Maar ik zie langs de B4 zelfs een soort boerderij met runderen. Waar leven die beesten van, denk ik. Schapen hebben het dan toch makkelijker. Onder een van die schaarse groene bomen ligt een kudde te smachten naar schaduw. Nu rond tien uur is het alweer heet. Wonderbaarlijk hoe snel de temperaturen hier kunnen wisselen. We zien ook termietenheuvels, van rode aarde en laag, slechts twintig, dertig cm. hoog. Dat komt doordat hier weinig voedsel is voor termieten. In het noorden zullen we ze groter, veel groter zien.
onderweg zie je niet alleen zand en keien en grind maar ook bergen, soms met merkwaardige tekeningen van aardlagen erin
of met een merkwaardige vorm
even pauze onderweg. De nevels uit zee hebben deze ochtend voor fotogenieke wolken gezorgd.
mooi vlak grondpad
hier duiken we echt de Namib-vlakte in. Ondanks de leegte is heel veel land langs de wegen wel afgerasterd.
Bahnhof Hotel
We schieten lekker op. Lunchen kunnen we in Aus. “Aus ist in!” adverteert een website. We eten in het Bahnhof Hotel van Aus. Binnen hangen foto’s van de goeie ouwe tijd toen er inderdaad nog een spoorlijn en een echt Bahnhof was. We nemen plaats op het terras waar we heerlijk zitten. De lunch is perfect. Een Windhoek Lager erbij, en wat wil je nog meer. Windhoek Lager is een van de uitstekende bieren van het land. Laat dat maar aan de Duitse traditie, compleet met ‘Reinheitsgebot’. Eerst zouden we ook in dit hotel overnachten, maar dat is veranderd: nu moeten we nog drie kilometer naar Klein Aus Vista, een typisch gebouw met veel houten trappen en verspreid over het terrein weer comfortabele huisjes. Wij treffen het met een groot exemplaar. Buiten een leuke zithoek, deels beschaduwd. Binnen bij de deur een zitje, twee bedden (en nog een voor ons onnodig stapelbed) en een mooie badkamer. Vanaf ons terrasje kijken we uit over een terrein met wat paarden. Daarachter liggen de rotsen en daarachter de oneindige Namib. Tussen de rotsen gaan we straks een stukje wandelen.
de lodge bij Klein Aus Vista/ ons appartement en onder het gezellige hoofdgebouw met eetzaal e.d.
Wij treffen een heel ruime gezinskamer
met een gezellig zitje. Er ligt een boek/ map met veel informatie over de omgeving
Vakantiegevoel
Eerst een pot thee op het terras. Ha, voor het eerst heb ik een vakantiegevoel. Ik maak altijd onderscheid tussen vakantie (lekker doen waar je zin in hebt, relaxen en nu en dan een excursie maar vooral: eigen baas zijn, kortom: wat wij doen met onze caravan) en reizen. Reizen, of je dat nu met een groep doet of zoals wij verleden jaar met z’n vieren, is dat je een vast programma af ‘moet’ werken. Het moeten zit ‘m vooral in de vastgelegde hotels en excursies. Wat wij hier doen is dus reizen. Het heeft het grote voordeel dat je heel veel ziet in relatief korte tijd; dat je niets zelf hoeft te organiseren en dat allerlei dingen en mensen gewoon voor je klaar staan. Nadeel is dus dat je steeds een druk programma hebt (deze reis zeker) en weinig momenten ‘voor jezelf’. Nu is zo’n moment. Half in de zon zittend, met een glas verse thee en uitkijkend over het landschap voor ons, heb ik nu inderdaad dat vakantiegevoel. Na de thee maken we een wandeling naar de rotspartijen die we in de verte zien. We doen rustig aan want het is nog warm. Leuke foto’s van enkele paarden die hier in deze woestenij naar iets te vreten zoeken. Ze zien er wel gezond maar mager uit.
’s Avonds koelt het, zoals we intussen al gewend zijn, snel af. We hebben in het restaurant in het hoofdgebouw een uitstekend buffet diner, met allerlei heerlijkheden. Er is zelfs vleesstoof van zebravlees. Dat smaakt wat scherp, maar in de stoof is het prima. ‘Pyjama-ezel’ noemen ze de zebra hier gekscherend. Toch hebben we liever koedoe of oryx. De RL kondigt aan dat vannacht de nieuwe bus zal arriveren. Die had pech gehad en komt nu dus uit Windhoek om ons verder te vervoeren. We prijzen ons gelukkig dat we in dit hotel twee nachten verblijven. Mooi hotel, mooie omgeving. Morgen gaan we naar de kust, heen en terug, want er is maar één weg.
dag 6: KOLMANSKOP EN LÜDERITZ vr 20 okt ROUTE
Het programma: “De spookstad Kolmanskop ligt in het Sperrgebiet. De hoogtijdagen van dit voormalig diamantmijnwerkersstadje lagen in de jaren ’20 van de vorige eeuw. Toen op andere plekken echter grotere diamantvoorraden werden gevonden, betekende dit het einde van het stadje. Binnen 40 jaar ontstond, bloeide en stierf Kolmanskop. We zien de overblijfselen van statige gebouwen, die herinneren aan welvarende tijden. Nu zijn zij ten prooi gevallen aan het woestijnzand. Ook gaan we naar de kustplaats Lüderitz. Dit plaatsje heeft door de geïsoleerde ligging, de manier waarop de koloniale bouwwerken tegen de rotsen aangeplakt lijken, het frissere klimaat en de in de golven van de Atlantische Oceaan duikende pinguïns en zeerobben, een bijzondere uitstraling. We zien Diaz Point: de plek waar ontdekkingsreiziger Bartolomeu Dias in 1488 een stenen kruis achterliet, nadat hij de tocht rondom Kaap de Goede Hoop volbracht had. Tot slot hopen we in de omgeving van Aus de wilde paarden van de Namib te zien, die zich bijzonder goed hebben aangepast aan de moeilijke leefomstandigheden in de woestijn. (ca. 250 km)”
Deze keer wordt het programma exact zo uitgevoerd. Zij het met vertraging. We staan al om zes uur op want we zouden om acht uur weg. De bus blijkt echter nog niet gearriveerd. Dus kunnen we nog een anderhalf uur op ons terrasje zitten. Omdat het terras nu helemaal in de schaduw ligt, is het daar nog frisjes en zet ik de stoel toch maar voor het huisje in het zand. Daar is het lekker in de zon. Pas tegen half tien komt de nieuwe bus aan. Een echte bus met 42 zitplaatsen, zodat we heel luxe allemaal bij het raam kunnen zitten en ruimte hebben voor de fotospullen op de stoel naast ons. Super.
in de zon is't al lekker
Spookstad Kolmanskop
We gaan dus op pad en komen tegen elf uur aan bij de spookstad Kolmanskop of Kolmanskuppe. Net op tijd voor de laatste tour alweer van deze dag. Nog snel even naar een toilet en dan kunnen we achter de gids aan. Engels of Duits, het kan allebei. Wij gaan voor Engels. De tour begint in het hoofdgebouw waar ook een klein restaurant is. In de gymzaal, die ook wel voor toneel kon worden gebruikt, start het verhaal. Er zijn foto’s van die vroege jaren waarin de sky de limit leek. De diamanten lagen soms letterlijk voor het oprapen. Het zou anders lopen.
Hoe Kolmanskop aan zijn naam komt? Deze verklaring lees ik het meest: ‘Dit is vernoem na die transportryer Johnny Coleman, wat tydens 'n sandstorm sy ossewa verlaat het om langs 'n helling teenoor die nedersetting te skuil.’ (bron: af.wikipedia.org) In de tijd van twee jaar werd de stad uit de grond gestampt. Daar was reden voor want er heerste een diamantkoorts.
Tot de Eerste Wereldoorlog werd hier in deze streken, het Diamant Sperrgebiet, meer dan een ton (1000 kg!!) aan diamanten gevonden. Ze lagen vaak gewoon aan de oppervlakte; je hoefde ze maar op te rapen. Al snel kwam men erachter dat de meeste diamanten slechts in een smalle kuststrook lagen. En die raakte een keer uitgeput natuurlijk. Het is bijna ongelooflijk maar ooit was deze spookstad (eigenlijk is het meer een spookdorp) een modern stadje met Europese allures en luxes. De 300 Duitsers die hier woonden hadden 800 Ovambo’s als arbeiders in dienst. Er was eigenlijk al sprake van apartheid: de Ovambo’s mochten bij voorbeeld niet in de stad wonen.
In 1911 was er al elektrische stroom en er waren een casino, een bibliotheek, een gymzaal die nu nog te zien is, net als de kegelbaan. Er was zelfs een ijsfabriek, een extravagante luxe hier midden in de woestijn, als je bedenkt dat het water per schip uit Kaapstad, ruim 1000 km verderop, moest worden aangevoerd. Vanaf Lüderitz (9 km ver) werd het water in vaten op muilezels naar Kolmanskop gebracht. Ieder lid van de mijnambtenarengezinnen kreeg per dag 20 liter water en een halve ijsstaaf voor de ijskast. Verse melk was gratis. De ijsfabriek of wat ervan over is, is te bezichtigen in een gezamenlijke tour met gids. De bakken met koelelementen zijn er deels nog. Ook van de elektrische installatie zijn er relicten. Ernaast, vanwege de koele temperaturen, was de slagerij.
In 1956 verlieten de laatste bittereinders de plek omdat er geen diamant meer te vinden was. Pas na 1980 is men het dorp en wat ervan over was, gaan beschermen. Heel wat bouwelementen als deuren en kozijnen verhuisden voor die tijd namelijk naar Lüderitz om daar opnieuw gebruikt te worden. Een aantal gebouwen en zalen is nu als museum ingericht. Zo is de woning van een rijke koopman nog redelijk intact, met huiskamer en slaapkamer. Al is waarschijnlijk het meubilair niet origineel. De koopman kon alles leveren, als je geld had. Kaviaar, champagne, zalm, de nieuwste Europese mode.
twee opnamen vanuit de lucht van de spookstad Kolmanskop (bron internet) Hierboven het hoofdgebouw met gymzaal, café en toiletten buiten.
het huis van de schooldirecteur; het enige dat niet toegankelijk is wegens instortingsgevaar
de kegelbaan; hij functioneert nog met Duitse precisie
de wegen stuiven bijkans onder met zand
interieur van het koopmanshuis
het treintje waarmee men water en ijs bij de huizen bracht, en ook personen
watertanks
detail van de leidingen in de koelruimte waar ijs gemaakt werd
buiten woedt ondertussen een kleine zandstorm
het ziekenhuis, waar de volgende opnamen voornamelijk gemaakt zijn
Zandstorm
Anderen gebouwen zijn op eigen houtje na de tour te bezichtigen. Dat is wat wij gaan doen. We worden daarbij niet weinig gehinderd door een echte zandstorm. De fijne korrels snijden in je gezicht en dringen overal in door. Ik heb mijn spiegelreflexcamera bij me met mijn ouwe trouwe Sigma zoomlens 18 – 250 mm. Telkens als ik een foto wil maken haal ik hem even onder mijn jack vandaan, maar het mag niet baten. Er komt zand tussen de zoomring. Later die dag zal het onheil dat die minuscule korreltjes aanrichten, zich openbaren. De mooiste fotolocatie is misschien wel het ziekenhuis, het ‘Krankenhaus’. De ruimtes aan de windkant liggen bijna vol met zand dat door kapotte ruiten binnenkomt. Het vormt soms fraaie duinen in de vertrekken en als geen onverlaat er zijn voetstappen op heeft achtergelaten, kun je hier prachtige, zeer vervreemdende foto’s maken. Ik probeer zo veel mogelijk met bestaand licht te werken. Flitsen slaat foto’s dood, is mijn mening. De streling van het licht over de zandgolfjes kun je alleen met available light vastleggen. Daar is het dak stuk: het zonlicht stroomt er in streepjes door naar beneden en vormt op de vloer een soort rooster. De onbarmhartige natuur wint het verloren gegane terrein langzaam terug; de beschaving verdwijnt onder het zand. Misschien is dit een beeld voor het naderende onheil dat de klimaatverandering voor delen van de wereld in petto heeft? Wie weet. Een beetje huiveringwekkende ervaring vond ik het rondlopen in deze decors wel. Letterlijk onheilspellend.
Toornende elementen
We kijken in nog enkele huizen. Je mag overal in, behalve in het huis van de schooldirecteur. Dat staat namelijk op instorten. In sommige huizen kun je alleen nog door een spleet boven in de deur boven het zand van het ene naar het andere vertrek, zo hoog ligt het zand. Op een gegeven moment raakt onze tijd op. We hebben ook genoeg van die misselijke zandstorm. Natuurlijk hoort het er hier wel bij, en brengt het nog een extra dimensie aan. Volgens de gids was het ook niks bijzonders. De elementen toornen en zullen wel eens laten zien wie er wint. Met de capuchon over mijn hoofd en de ogen bijna dichtgeknepen, de camera onder de jas, haasten we ons naar het restaurantje. Daar schenken ze een echt goeie kop koffie.
Met de bus naar Lüderitz is maar even. We rijden het stadje door in een korte sightseeing tour. We maken foto’s van het kerkje en de baai erachter. Van het stadje valt niet veel te zeggen. Wat Duits aandoende architectuur is er zeker nog. Duitse namen, een verweerd bord met de tekst ‘Eisen & Metall Giesserei’.
kerkje van Lüderitz en woonhuis met de oceaan op de achtergrond
Shark Island
We rijden naar de kust. Shark Island. Nu is er een camping van NWR, Namibia Wildlife Resorts. De camping is verlaten. Het seizoen moet hier nog beginnen. ’s Zomers hier kamperen, ja, dat moet wel iets hebben. Toch heeft dit stukje kale rots, dat hier blikkerend in de felle zon en gegeseld door de harde wind voor me ligt, een huiveringwekkende geschiedenis. Hier was een van de eerste concentratiekampen van de Duitse overheid. Je mag zelfs wel spreken van vernietigingskamp. Onze RL vertelt er niets over maar ik weet er toevallig iets van omdat ik het slot van het boek van Conny Braam nog op mijn netvlies heb.
Shark Island
beneden is nu de camping van NWR
Vernietigingskamp
Uit een daarin geciteerde brief van een van de hoofdpersonen, de fotograaf en avonturier Conradt, aan zijn broer in Duitsland: “Vandaag zag ik hoe een Witbooi na een mislukte ontsnappingspoging werd gestraft. Andere Witboois moesten toekijken. Ik vroeg de luitenant of hij in Duitsland ook iemand zou kunnen doodranselen. Hij antwoordde glashard: ‘Het concept van leven en sterven is voor deze mensen niet hetzelfde als voor ons.’ Op het strand zag ik vrouwen en kinderen. Tientallen. Niets meer dan geraamten. Ze lagen daar te sterven. Vlakbij liepen Duitse vrouwen in sierlijke jurken afgezet met kant, ze gingen inkopen doen voor Kerstmis. Hoe kan het dat dit adembenemend mooie land met zijn zachtaardige bevolking van zoveel blanken beulen en sadisten maakt? Dat iedere vorm van christelijke naastenliefde hen verlaat? Schuilt er dan in ieder van ons een gewetenloze duivel?”
De Duitsers hebben Shark Island bedacht als plaats om de laatste Witboois een bittere dood te doen sterven. Militair zijn ze verslagen. Het gaat voornamelijk over vrouwen en kinderen; duizenden. En men heeft het deze keer in de Heimat wél geweten: “Commandant Von Zülow, hoofd van het Etappenkommando in Lüderitzbaai, heeft zich tot gouverneur Von Lindequist gericht: ‘Het valt me steeds zwaarder mijn officieren en manschappen nog langer op te zadelen met dit beulswerk. In de Kaapse kranten verschijnen dagelijks ooggetuigenverslagen van de gruwelen die zich hier voltrekken. Ik ben niet langer bij machte deze berichten tegen te spreken. Het strand ligt soms vol met lijken. Ik vraag u: stuur de overlevenden alstublieft naar een reservaat.’ In de Rijksdag toont de sociaaldemocraat Georg Lebedour foto’s van de verschrikkingen op het eiland en stelt dat zijn miljoenen partijgenoten met afschuw zijn vervuld over deze volkerenmoord. Hij wordt door andere parlementariërs uitgescholden voor Negerfreund en vijand van het kolonialisme. Men wil weten hoe hij aan die foto’s komt.”
“Die avond schrijft Wolfram een rapport voor gouverneur Von Lindequist:
Van de Hottentotten en Bosjesmannen hebben 151 mannen, 279 vrouwen en 143 kinderen het eiland overleefd. Ik heb niet precies kunnen vaststellen hoeveel er tot welke stam behoren. Met zekerheid kan worden aangenomen dat er van de tweeënhalfduizend Witboois en Bethaniërs nog ongeveer vierhonderd in leven zijn, van de Franzmannen en Khauas enige tientallen en slechts één Veldschoendrager. Ik heb zeer zeker geen Grootedoden gezien of Riemvasmakers, Berseba’s en Rode Natiërs. We kunnen ervan uitgaan dat sommige stammen in z’n geheel zijn omgekomen. Van de overlevenden zijn er velen zo ernstig ziek dat ze naar verwachting snel zullen sterven. Slechts vijfentwintig Hottentotten zijn in staat direct aan het werk te worden gezet. De rest zal moeten aansterken voor ze tot enige arbeid in staat zijn. Verder kan ik melden dat er in het concentratiekamp van de firma Lenz vele duizenden Herero zijn gestorven. Voor de juiste aantallen zult u zich tot de firma Lenz moeten wenden. Hoewel ik vermoed dat het exacte aantal doden nooit precies vastgesteld zal kunnen worden.”
Citaten uit: Ik ben Hendrik Witbooi, door Conny Braam. Amsterdam 2016, (uit het e-boek).
Goed, dat soort verhalen schieten dus door mijn hoofd als ik hier rondloop. Ik heb diverse mensen van ons gezelschap al op het boek gewezen. Sommigen namen zich meteen voor het te gaan lezen. Wil je echt iets weten over dit land en zijn ziel, dan zou je dit boek moeten lezen. Het is spannend, het is een roman, maar wat er in staat is bijna allemaal historie. Helaas.
Schedels gerepatrieerd
Er staan op een ruim aangelegd gedenkteken op het schiereiland twee herinneringsstenen: een voor de stichter van de stad: Adolf Lüderitz en een voor Kapitein Cornelius Fredericks van de Orlam stam. Hij streed vaak aan de zijde van Hendrik Witbooi tegen de ‘Schutztruppen’. In 1906 werd Fredericks gevangen gezet hier op het Shark Island concentratiekamp, samen met 1795 andere Nama mensen. De meesten kwamen om door de ijzige wind, ondervoeding en grove verwaarlozing. Hun lichamen werden bij eb begraven in het zand maar spoedig door de oceaan meegenomen, waar de haaien zich tegoed deden aan de resten. Fredericks stierf in 1907. Hij werd van zijn hoofd ontdaan en dat werd naar Duitsland gestuurd voor onderzoek naar raciale superioriteit. Tja, ook toen al. Duitsland is nu bezig met Wiedergutmachung. In 2011 werden de eerste schedels gerepatrieerd:
“De terugkeer van menselijke resten uit Duitsland staat in Namibië de afgelopen jaren hoog op de politieke agenda. In september 2011, iets meer dan twee decennia na de onafhankelijkheid, vond onder grote publieke belangstelling de eerste repatriatie plaats, van elf Nama- en negen Herero-schedels. De Namibische regeringspartij SWAPO (South West Africa People’s Organisation) stuurde een delegatie van zo’n zeventig politici, museumambtenaren, kerkleiders en Herero- en Nama-vertegenwoordigers naar Berlijn om de twintig schedels in ontvangst te nemen en organiseerde dagenlange herdenkingsplechtigheden. Toen het vliegtuig met de schedels op 4 oktober 2011 aankwam op het vliegveld Hosea Kutako van de Namibische hoofdstad Windhoek, werden de menselijke resten én de delegatie verwelkomd door honderden uitgelaten burgers. De menigte moest van de taxibaan verwijderd worden voordat de kwetsbare schedels veilig – en plechtig – konden worden uitgeladen.” (Bron: Leonor Faber-Jonker: in Historisch Tijdschrift Groniek: ‘Meer dan een object, De terugkeer van twintig Namibische schedels uit Duitsland’ te vinden in: University of Groningen Press: ugp.rug.nl/groniek/article/download/30230/27530.).
Ik besef dat dit geen vrolijk verhaal is in een reisverslag. Maar het moet wel verteld worden. Niet om de Duitsers na te wijzen. Maar misschien leren we toch nog een keer iets van de geschiedenis, hoewel al vaak bewezen is dat we daar niet veel van hoeven te verwachten. In ieder geval hoort dit verhaal bij de geschiedenis van Namibië en van Shark Island in het bijzonder. En daar mag je best even bij stilstaan op dit strand dat nu camping is.
Lüderitz
Van dit schiereilandje naar de kern van Lüderitz is het maar een stukje rijden. We rijden langs het Woermann Haus. De Woermann Linie was een scheepvaartlijn in Hamburg die voornamelijk op West-Afrika voer. Deze lijn was de enige die in de oorlog tegen de Herero in 1904 voor de aanvoer van voorraden zorg droeg. Voornamelijk alcohol en geweren, lees ik ergens. Later zorgden de schepen voor de bevoorrading van de diamantmijnen langs de kust. Hier begon ook de spoorlijn van Lüderitz naar Aus. Wij vinden een heerlijk plekje om even op adem te komen op het terras van de Lüderitz Yacht Club. Uitzicht op de baai en de promenade. Beneden heeft een souvenirverkoper al zijn houten neushoorns en olifantjes uitgestald. Er is geen mens te zien. Het restaurant blijkt een uitstekende lunchkaart te hebben. Wij kunnen de verleiding niet weerstaan. Riet neemt grote garnalen en ik zeetong. Tong! Die staat bij ons zelden op een kaart en zo ja, dan tegen ‘dagprijs’ wat meestal drie tientjes of meer betekent voor een tongetje. Hier krijg ik een tong die nauwelijks op mijn bord past, en dat voor iets meer dan omgerekend een tientje. Hij is verrukkelijk. Een Windhoek Lager erbij en goed gezelschap, wat wil je nog meer. Weer dat vakantiegevoel!
Woermannhaus
Op het terras van de Lüderitz Yacht Club eet ik een heerlijke zeetong
Diaz Point, van Bartolomeus
Na de lunch rijden we naar een ander uitsteeksel in zee: Diaz Point. Het is een verplicht nummer. Op zijn ontdekkingsreizen langs de kust van Afrika op zoek naar een doorgang naar Indië heeft de Portugees Bartolomeus Diaz een aantal gedenktekens achtergelaten. Eén daarvan, een kruisbeeld, werd op 25 juli 1488 hier opgesteld op deze landtong die nu Diaz Point genoemd wordt. Wat er nu staat is een kopie, want het originele kruis staat sinds het Diaz-jaar 1988 in een museum in Windhoek. Als we uit de bus stappen, moet de chauffeur de deur met alle macht tegenhouden, zo’n sterke wind staat er. Het is bovendien een frisse wind. Alle kleren wapperen en klapperen aan ons lijf. Staan lukt alleen gebogen. Een van de oudere dames wordt compleet omver geblazen, gelukkig zonder ernstige gevolgen. Naar het kruis toe lopen kan wel maar de brug die er vroeger lag, is ingestort. Over de rotsen lukt het ook, maar wij laten in deze harde wind die ervaring aan ons voorbij gaan. Ik kan met mijn superzoomcamera het kruis toch wel fotograferen. Ook maak ik foto’s van de ruige zee, die hier met witte schuimfonteinen stuk slaat op de rotsen.
Diaz Point
ruige zee door de harde wind
Uitgewaaid
Op weg hier naartoe zagen we in een baai een eenzame surfer. Tussen de woestijn en de zee is Kanaal Lüderitz gegraven. Het is een km lang en 8 m breed. De vorm van het kanaal is dusdanig, dat het mogelijk moet zijn om snelheden richting de 100 km/u te bereiken. Lüderitz is wellicht de meest windzekere plek op aarde. In het Afrikaanse voorjaar is windkracht 10 eerder regel dan uitzondering. De Fransman Antoine Albeau heeft in 2015 zijn eigen snelheidsrecord verbroken met 53,27 knopen. 53 knopen is bijna 100 km/h.
Als we voldoende zijn uitgewaaid rijden we terug. Onderweg zie ik vanuit de bus weer de spookstad Kolmanskop, nog steeds gehuld in nevelen van zand. Een eindje verder is onze laatste stop: bij een bron met waterplaats kunnen we de wilde paarden van de Namib zien. De paarden zijn niet echt wild maar leven wel in het wild. Ze worden daarbij wel geholpen, o.a. met deze waterplaats. De groep telt tussen de 140 en 100 dieren. Er zijn verschillende theorieën over de herkomst van de paarden.
Herkomst wilde paarden van de Namib
Naar verluidt zijn er in 1915 een paar paarden ontsnapt van het Zuid-Afrikaanse leger. Door de chaos die ontstond bij een bombardement van de Duitsers konden ze ontsnappen, maar doordat de Zuid-Afrikanen de Duitsers op de hielen zaten, was er geen tijd om de paarden te gaan vangen. Dat dit later ook niet meer gebeurd is, hebben de paarden te danken aan het Sperrgebied dat ingesteld was in 1908 voor de diamantkoorts. In dit gebied mocht niemand komen, geen jagers, maar ook geen paardenvangers. Deze paarden hebben zich met succes voortgeplant en zich aangepast aan het leven in de woestijn. Er wordt gezegd dat deze paarden vijf dagen zonder water kunnen. Al daalt hun aantal onder de 100 bij hele droge jaren…
Duwisib castle
Een andere theorie is dat deze paarden afkomstig zouden zijn van de plaatselijke paardenfokkerij van de Duitse Baron Von Wolf van het Duwisib castle. Dat kasteel, dat hier in de buurt staat en dat wij helaas niet bezoeken, is begin 20e eeuw gebouwd. De baron spaarde kosten noch moeite en zijn droomhuis werd werkelijkheid. Compleet met een stoeterij voor renpaarden. Hoe bedenk je het, zo midden in de woestijn. Maar goed. Al snel brak de Eerste Wereldoorlog uit. De baron, militair in hart en nieren, meldde zich bij het leger. Enkele weken later sneuvelde hij al bij de Slag bij de Somme in 1916. Zijn Amerikaanse vrouw heeft nooit terug willen gaan naar Duwisib Castle. De wilde paarden die in dit gebied rondlopen, zouden nog afstammelingen zijn van de volbloeden van baron Von Wolf.
In 1991 werden 276 paarden geteld. In 1992 stierven er veel als gevolg van de droogte en 104 paarden werden gevangen. Bijna de helft van deze gevangen paarden stierf binnen 5 jaar. Gevangenschap doet hen dus kennelijk geen goed maar een lange periode van droogte evenmin. Er is –uiteraard tegenwoordig- discussie over deze paarden. Sommigen menen dat ze een historisch onderdeel van Namibië vormen en dat ze om die reden behouden moeten worden. Anderen menen dat ze concurrentie vormen voor inheemse dieren en daarom hier niet gehandhaafd zouden moeten worden. Dat laatste lijkt nogal mee te vallen. Wat ik me wel afvroeg: waar leven deze dieren van?! In deze desolate, intens droge en hete omgeving! Maar ze zagen er voor mijn lekenoog redelijk gezond uit.
Van Pentax naar Nikon camera
Als een van de paarden uit de verte in draf aan komt rennen met wapperende manen wil ik de zoomring van mijn telezoom op mijn Pentax spiegelreflex draaien om in te zoomen. Dat lukt wat al te goed. De ring heeft geen weerstand en neemt de lens niet mee. Wel kraakt er iets. Het objectief blijkt onherstelbaar beschadigd. Zand. Souvenir van Kolmanskop. Thuis krijg ik van de reisverzekering nog € 20,23 vergoed. Voor een acht jaar oude lens en € 50 eigen risicio…tja, wat wil je. Gelukkig heb ik nog mijn Nikon B 700 bij me. Met deze ‘bridgecamera’ zal ik alle komende opnamen deze reis maken. En ik moet zeggen: zeer tot tevredenheid. De camera is een stuk lichter en handzamer dan de Pentax met zoomlens, en presteert bijna net zo goed. De 60 keer optische zoom is uit de hand bruikbaar en levert bijna altijd een scherpe foto. Dat zoombereik komt overeen met een 1440 mm (!!) lens op een full frame camera…De groothoekstand reikt tot 24 mm omgerekend. De kleuren zijn goed, de 20 megapixels zijn ruim voldoende en de kleinere sensor levert toch best goede prestaties. De achtergrond is redelijk goed onscherp te krijgen als dat gewenst is. De bediening en mogelijkheden doen erg denken aan mijn spiegelreflex. Nee, ik denk niet dat ik een nieuwe zoomlens koop, hoewel… de Sigma 18-300 wel heel mooi is. En betaalbaar.
Verderop stoppen we nog even op een plek die de RL weet, waar nog een stukje oude spoorrails ligt van de oude lijn Lüderitz-Aus. Inderdaad, half onder het zand gestoven ligt er nog een stuk rails. Deze oude lijn werd destijds (in 1905-06) sneller aangelegd dan de nieuwe lijn, waar men al jaren mee bezig is en die steeds tegenslag ondervindt. Het stuivende zand schijnt voor problemen te zorgen.
Mooi op tijd zijn we terug bij onze uitstekende lodge Klein Aus Vista. Op het terras van onze bungalow is het goed toeven in de namiddag. ’s Avonds weer een uitstekend diner in de eetzaal op de eerste verdieping van het hoofdgebouw.
En de zon gaat weer in vlammend oranje onder.
dag 7: NAAR DE NAMIB za 21 okt ROUTE
Het programma: “We reizen via eindeloze vlakten en majestueuze bergketens richting de Tsaris Mountains, om uiteindelijk uit te komen bij onze lodge in het hart van de Namib. De omgeving is spectaculair! Wie weet zien we onderweg gemsbokken, struisvogels en zebra’s, die in het gebied voorkomen. Neemt u ’s avonds, na wederom een mooie zonsondergang, een moment om een blik omhoog te werpen. Door de afgelegen ligging van de lodge is de sterrenhemel hier werkelijk magisch. Bij helder weer kunt u de Melkweg zien! (ca. 340 km)
HOTEL: The Elegant Desertlodge – Namib 21 en 22 okt.
The elegant Desertlodge ligt op ongeveer 40 kilometer van de Sesriem Gate en vormt een goede uitvalsbasis voor een bezoek aan de Sossusvlei. De lodge ligt in een ongerepte omgeving en biedt prachtige vergezichten over de uitgestrekte vlaktes van de Namib. Het beschikt onder andere over een buitenzwembad. SRC: Op dag 7 en 8 verblijft u in Elegant Desert Eco Camp, waar u in ‘tented’ lodges verblijft. De tenten zijn comfortabel ingericht en van alle gemakken voorzien. U beschikt over een eigen badkamer met douche en toilet. In de tenten is elektriciteit waar u uw apparatuur kunt opladen. Koffie en theefaciliteiten zijn aanwezig. Het diner vindt plaats in het hoofdgebouw van de Elegant Dessert lodge. Er is een zwembad en een drinkplaats voor de wilde dieren in de omgeving.”
Alles klopte aan deze beschrijving, behalve de koffie- en theefaciliteiten: die waren er niet in de tent. De koelbox met blikjes met drankjes was snel niet koel meer en we hadden liever thee gehad maar voor een waterkoker was het lokale elektriciteitsnet niet geschikt, denk ik. Nou ja, jammer dan. Water hadden we altijd in flesjes bij ons.
Na het uitstekende ontbijt zijn we vanochtend vertrokken uit Aus, niet dan nadat ik de manager die ik toevallig trof bij het afrekenen, heb gecomplimenteerd met de fraaie lodge, de huisjes waar niets op aan te merken was en de uitstekende en vriendelijke service van het personeel. Ze glom.
landschap onderweg
Apfelstrudel in Helmeringhausen, jawohl
Al snel na Aus komen we op de C13 die na het gehucht Helmeringhausen C14 wordt. Allemaal grondpad: onverharde gravelweg. Helmeringhausen Hotel en Guestfarm is een gezellige lodge waar we koffie drinken. We nemen er een stukje Apfelstrudel bij. Lekker. De tuin is fraai, met bloeiende bomen en struiken en mooie cactussen en vetplanten. De woestijn is ook hier kennelijk best vruchtbaar --als er maar water is. Ze noemen dit plekje op hun website niet voor niets een oase in de woestijn. Het hotel is gesticht als boerderij in de Duitse koloniale tijd, door een lid van de Schutztruppe. Later is de plek beroemd geworden door het houden van Karakulschapen1); tegenwoordig hebben ze nog vee en geiten. Het hotel maakt deel uit van de Farm Helmeringhausen, die maar liefst 11.000 ha groot is. 1) Wij maakten kennis met Karakulschapen in Oezbekistan en Kirgizië. Het Karakulschaap is een vetstaartschaap dat ontstaan is in een steppengebied met een landklimaat dat gekenmerkt wordt door droogte, koude winters en warme zomers. Door de eeuwen heen heeft zich een sober schaap ontwikkeld dat gedurende het voorjaar en de zomer zijn vetreserves op ging slaan in de staart om daar in de winter op te teren. De Karakul heeft zijn wereldwijde bekendheid te danken aan het bont van de pasgeboren lammeren dat “astrakan” of “persianerbont” wordt genoemd. Door meer bewustheid bij consumenten over dierenleed ligt dit bont onder vuur.
enorm wevernest in een electriciteitspaal
Hammerstein
Dan volgt er weer een flink stuk door de woestijn. Uit de bus maak ik wat foto’s. Onze lunch gebruiken we bij de Hammerstein Lodge. Ook deze lodge dateert oorspronkelijk uit de koloniale tijd en ook hier werden de Karakulschapen gefokt. In de bus hebben we onze keuze voor de lunch al opgegeven, zodat het allemaal wat sneller zou gaan. Nou, of dat veel geholpen heeft weten we niet, maar een snelle bediening was het niet echt. Maar mijn frietjes met boerewors waren heerlijk. Je kon hier ook meedoen aan een wandeling naar wilde katten, maar in Zuid-Afrika heb ik al een cheeta onder zijn kin gekrauwd en mijn vrouw hoefde het ook niet weer. Zo hebben we wat extra rusttijd op het heerlijke terras van deze lodge. Wel in de schaduw want het is zeer warm.
landschap onderweg
Luxe tenthuisjes
Bij aankomst bij de Elegant Desert lodge blijkt er een probleem te zijn met de kamers. We mogen plaats nemen op het terras met een glas witte wijn ter compensatie van het wachten. Ach, geen probleem. Tenslotte is het klaar en worden we met de bus zo’n zes km verder de woestijn in gebracht waar de huisjes staan. Tenthuisjes, wel te verstaan. De wanden en plafond zijn van zeer stevig tentdoek op een houten en stalen geraamte. Het geheel staat op een houten vloer op palen. Binnen zijn uitstekende bedden en er is een luxe douche, een wc en ook weer een buitendouche. Dat is een douchekop boven een wasteil. Dat wil mijn vrouw wel eens proberen. Door de wind komt het meeste water niet terecht waar je het hebben wilt, dus die douche is meer een aardigheidje dan dat hij praktisch nut heeft. En verder, tja, het is zo verschrikkelijk heet, voor de tent en erin nog erger, dat we er niet kunnen wezen. Ik pak de terrasstoelen en zet ze achter het tenthuis, waar een streep schaduw is. Daar is het goed zitten. Als de stoelen afgekoeld zijn tenminste.
toilet, douchecabine en wastafel onder en tussen tentdoek
de deuren maar openritsen want het is héét
achter ons tenthuis kunnen we in de schaduw zitten
Met de auto naar het avondeten
bus komt zo
’s Avonds moeten we dus terug naar de lodge om te eten. We worden gehaald door een jeep van de lodge. We passen er niet allemaal in. We wachten dus even op een tweede jeep. In het laatste licht zie ik onderweg een paar schaduwen de bush in schieten. Vosjes? Jakhalzen? Antilopen? Bij het eten van het buffet kunnen we genieten van gemsbok/ oryx. Die smaakt goed. Een beetje als hertenbiefstuk. Na negenen worden we terug gebracht naar ons slaap-kamp. Het blijft hier vannacht erg warm. We ritsen een wand helemaal open en laten alleen het muskietengaas ervoor zitten. Zo komt er iets koelere lucht in. De tent heeft alle comfort. Je kunt er goed douchen, binnen, in een luxe cabine. Er is een keurig toilet. En de elektriciteit is er, alleen de bewegingsschakelaar is irritant. De ene keer detecteert hij je pas als je er ongeveer voor staat te dansen. Maar als we in bed liggen en ik beweeg een arm gaat ineens het licht aan. Gelukkig kun je de lichten ook helemaal afschakelen. Ik slaap niet goed. Ook omdat we er zo vroeg uit moeten, denk ik. Om half vijf zondagmorgen douchen en om half zes rijden we met de bus naar de lodge, waar we wat kunnen eten. Gelukkig is er yoghurt, naturel nog wel. En koffie. En we krijgen een ontbijtbox mee. Langzaam wordt het licht.
In de avondzon na vijf uur, half zes wordt het lekker weer (om goed zeven uur is het donker)
De zitzakken zijn standaard op ons terras.
als de bus ons komt halen voor het eten of ontbijt kunnen we die van ver al zien aankomen. De stofwolk kan heel lang blijven hangen.
dag 8: HET DUINLANDSCHAP VAN SOSSUSVLEI zo 22 okt
de auteur/ webmaster/ fotograaf staat hier op duin 45
Het programma: “De beroemde Sossusvlei is onderdeel van het Namib Naukluft National Park. In dit gebied bevinden zich ’s werelds hoogste zandduinen. Sommige duinen zijn maar liefst 325 meter hoog! Terwijl de zon opkomt, rijden we naar dit unieke duinlandschap. De langzaam opkomende zon doet het uitgestrekte landschap en de duinen steeds van kleur veranderen: een spectaculair gezicht. Natuurlijk hebt u de mogelijkheid om een van de torenhoge duinen te beklimmen. De klim is pittig, maar de beloning, een magnifiek uitzicht, is groots! In dit droge gebied lijkt plant- en dierleven onmogelijk, maar onderweg omhoog ziet u mogelijk in de verte springbokken verkoeling zoeken onder de weinige bomen. En wellicht komt u tijdens de klim de lichtvoetige Tok Tokkie-kever tegen, die zich met ogenschijnlijk gemak over het zand voortbeweegt. Ook bezoeken we Dead Vlei, een spookachtige, uitgestrekte vlakte van gedroogde witte klei, die wordt gesierd door oeroude kameeldoornbomen. We sluiten deze indrukwekkende excursie af met een korte wandeling door Sesriem Canyon. ’s Middags kunt u aan het zwembad van de lodge bijkomen van alle indrukken! (ca. 180 km)”
Het programma wordt zo uitgevoerd. Alleen de tok-tokkiekever zien we niet. Maar wel een ander bijzonder diertje.
Het is een eindje rijden naar de ingang van de Vleis. We zijn al niet de eersten. Er zijn ook mensen die al terugkomen van een ballonvaart boven het gebied. Onder de reusachtige ballon hangt een grote mand. Hij wordt opgevangen door een hoop mannen die de zware mand mét passagiers door de ballon gedragen zo weten te manoeuvreren dat de mand precies op de aanhanger landt! Knap werk, scheelt een hoop zwaar tillen. Het is een bijzonder gezicht: die enorme, kleurige ballon boven en voor de nog kleuriger heuvels. Onze RL vertelt dat de ballon niet echt over de mooiste duinen vliegt en dat een vlucht ermee wel heel duur is. Naar verhouding is de vlucht die wij gaan maken met het vliegtuigje eigenlijk voordeliger, in ieder geval krijg je veel meer waar voor je geld. Je vliegt namelijk echt over de hele noordelijke Namib inclusief de mooiste duinen en de vleis én langs de kust. Dat vinden wij leuk om te horen. We verheugen ons erg op de vlucht.
met goed manoeuvreren krijgen ze de zware mand precies op de aanhanger. Knap werk.
Sidewinder en Dancing White Lady Spider
spoor van de sidewinder slang, die zich met kringbewegingen in halve cirkels voortbeweegt en daarnaast het spoor en de ingang naar het hol van de Dancing White Lady spider
zo diep moet de spin uitgegraven worden
Een eindje verder stopt de bus weer. We gaan zoeken naar sporen van dieren. We zien de zig-zag-sporen van een ratelslang, de sidewinder, die zich verplaatst door steeds bochtjes te maken met zijn lijf. De slang zelf is er niet; het spoor loopt dood. Dat we hem niet zien is te verwachten: meestal ligt hij net onder het zand met alleen de oogjes erboven, te wachten op prooi. Wel zien we op aanwijzing van onze gids sporen van een soort muis en heel subtiele afdrukjes van een spin. De Dancing White Lady spider leeft in een hol onder het zand, wel zo’n 40 cm diep. Onze gids weet er een uit te graven. Het beestje zit als verdoofd in het hete zand. Het vrouwtje leeft meestal ondergronds, maar het mannetje (die dus ook ‘lady’ heet) gaat ‘s nachts op zoek naar buit en naar een vrouwtje en kan zo wel honderden meters afleggen. Omgerekend naar de mens is dat wel acht km. Ze communiceren door tikjes op het zand te geven, die ze van elkaar dus kunnen oppikken. Onbegrijpelijk…
De wereldberoemde rode duinen van Sossusvlei
Als we verder rijden, zijn we al snel bij de rode duinen. Bij nummer 40 stoppen we voor foto’s. De duinen zijn genummerd naar de afstand van de entreepoort van het Namib-Naukluft Park, vandaar. Duin 45 mag beklommen worden. Er zijn mensen die dat doen. Ik ga een eindje omhoog, maar vind het algauw genoeg. Je doet een stap omhoog maar zakt in het losse zand ook bijna net zo ver terug. En ik ben erg bang dat mijn camera, de enige die ik nu nog kan gebruiken, hier ook zand gaat happen. Dat zou een kleine ramp voor mij zijn. Dus ik stap weer voorzichtig terug naar de vaste grond. Stel je voor dat deze camera ook onbruikbaar werd. Dan ben ik gedwongen om hier nog een keer terug te keren!
Merkwaardig vind ik dat het zand constant in beweging is, maar dat het zich kennelijk niet verspreidt buiten de duin zelf, ten minste nauwelijks. De begrenzing beneden is heel scherp. De ene stap sta je op de grond, de volgende stap sta je op het duin. De oranjerode kleur ontstaat door het ijzer dat in het zand zit en dat geoxideerd is. Je ziet dus eigenlijk roest. De verschillende nuances ontstaan door meer of minder ijzer én, heel belangrijk, door de lichtinval. Tegen het licht in zijn sommige duinen zelfs bijna wit; dat zagen we vooral goed in het vliegtuig, later. Vandaar ook dat we vanmorgen zo vroeg op moesten: dan bevat het licht zelf nog veel oranje en versterkt het dus de kleuren. En, voor fotografie ook heel belangrijk: de schaduwen zijn lekker lang. Dat geeft de structuren in het zand meer reliëf. En ten slotte: ’s morgens is het hier nog uit te houden. Op de middag wil je hier niet meer zijn. Het is dan soms nog boven de 35 graden. Boven het zand wel tegen de vijftig graden, zei onze gids. Dat is niet leuk meer. Goed, duin nummer 45 is natuurlijk de sterattractie, omdat je hier mag klimmen. Vandaar dat het al redelijk druk is. Gelukkig kan ik toch nog heel veel foto’s maken zonder hinderlijke figuren erop. Een stel Japanners maakt ook foto’s, vooral van elkaar, uiteraard! Die hebben een flitser formaat keukenlamp bij zich, een lichtreflextiescherm en nog zo wat. Die zijn soms wel wat irritant. Maar een luide schreeuw als ze in ons beeld stappen, snappen ze toch wel.
OPNAMEN VAN SOSSUSVLEI EN OMGEVING DUIN 45
Om je een goed idee te geven van dit landschap dat je met woorden niet kunt omschrijven, volgt hier een grote hoeveelheid foto's.
duin 40
andere duinen op weg naar duin 45
duin 45
aan de voet van duin 45
duin 45 is zo beroemd omdat hij beklommen mag worden en niet zo héél hoog is.
nog lang niet boven maar toch al mooi uitzicht over de Sossusvlei
de schaduwen zijn nog lang zo op de vroege morgen staande op duin 45
uitzicht de andere kant op
mijn vrouw waagt zich ook een stukje omhoog in het losse zand
als je goed kijkt zie je op de voorgrond allerlei sporen van beestjes in het zand
Japanners en foto's, dat is altijd een hele happening
Naar de dode vallei, de Dead Vlei
Ik maak heel veel foto’s. Met dode bomen als voorgrond, of als achtergrond, het zand vanuit allerlei gezichtspunten, zodat het licht er steeds anders op valt. Het is een waar fotografenmekka hier! Na een poos stappen we in en rijden een stukje naar de volgende parkeerplaats, die bij dead Vlei. Het laatste stuk van een paar km lengte moet je met een 4x4 auto rijden. Daar is het los zand. De auto’s die dat aankunnen, hebben 4x4 aandrijving en rijden met verlaagde bandenspanning! Dat stuk mag je zelf rijden als je de weg weet en een goede auto hebt, maar wij moeten wachten tot er twee auto’s beschikbaar zijn. Dat duurt nogal even. De chauffeur van de auto waarmee wij rijden is een regelrechte idioot, die met flinke snelheid over alle bulten en door gaten heen rijdt met als gevolg dat wij op de achterste plaatsen omhoog gekatapulteerd worden en een niet echt zachte landing maken op de harde zittingen. Als hij door onze RL even duchtig is toegesproken, gaat het iets beter. Op de terugweg zullen we gelukkig een andere chauffeur hebben. Door de smakken die we maakten ben ik mijn beide flesjes water kwijt geraakt. Gelukkig krijg ik er een terug. Het is wel niet ver, maar het is intussen later op de dag geworden en dus is het al snikheet. Het is onverantwoord om de wandeling zonder water bij je te maken.
Eindelijk: ik sta in de Dead Vlei!
Het zand is mul en het loopt zwaar. De hitte maakt het zwaarder. Soms loopt het ‘pad’ licht omhoog tegen een lage duin op. Zo is het toch best een pittige wandeling. We zijn blij als de Dead Vlei opeens in zicht komt. Maar niet alleen omdat we kunnen uitblazen, maar ook om wat we zien. Ik wil het niet vergelijken met het moment dat we de Incastad Machu Picchu in Peru voor het eerst uit de nevelen zagen opdoemen, maar het komt er wel dicht bij wat de wow!-ervaring betreft. Vaak heb ik de foto’s in boeken en op internet gezien en gedacht: daar zou ik wel eens willen staan en foto’s maken. En nu sta ik er. Voor me de witte vlakte van klei-afzettingen met daarin de staketsels van dode acaciabomen en dat geheel ingesloten door hoge, oranjerode heuvels en daarboven een staalblauwe hemel. Alleen al de kleurencombinaties zijn overweldigend. De bomen zijn al honderden jaren dood, men zegt 500 tot 600 jaar... Dat maakt het landschap nog unieker. De sfeer is er bijna gewijd, onaards.
De rivier loopt dood
De Tsauchab rivier zal nooit de oceaan bereiken; hij loopt hier dood in het zand. Tenminste…áls de rivier water heeft, want dat gebeurt maar zelden meer. De Namib-woestijn heeft al zo'n 80 miljoen jaar een droog tot zeer droog klimaat. Dat komt o.a. door de Benguelastroom, een zeer koude golfstroom die uit het zuidpoolgebied komt en langs de kust van Namibië strijkt. Deze zuigt als het ware al het vocht op door condensatie. Het enige vocht dat hier dan ook valt is dat van de koude mist die ’s ochtends vaak heerst. Vanuit de kust dringt die nevel het binnenland in en tot de Sossusvlei, 50 km landinwaarts, kan de nevel zorgen voor vocht om zeer spaarzaam beestjes en plantjes levenskans te geven. Zo is er een kevertje dat de dauw laat condenseren op zijn schilden en zo het vocht in zijn bekje laat lopen. Vlei betekent in het Afrikaans overigens iets als dal, vallei. De Namib-woestijn loopt van de zuidgrens van Namibië bij de Oranjerivier tot aan de grens met Angola. Wij zullen op verschillende plekken de woestijn doorkruisen tot ver in het noorden aan toe.
En als er in het binnenland al eens flink regen valt, bereikt de rivier vaak de Sossusvlei niet eens, maar verdwijnt al eerder in het losse zand. In het jaar 2007/2008 bijvoorbeeld is er drie keer meer regen gevallen dan in gemiddelde jaren en bleef de rivier toch al een kilometer voor de Sossusvlei staan.
Bizar landschap, barre woestijn
Ik wandel de witte vlakte op. Opmerkelijk is het, dat het rode zand van de duinen zo mooi afgescheiden blijft van de witte klei. Terwijl dat zand toch in beweging is, door de niet aflatende wind. Ik verwonder me er ook over dat het niet drukker is. Gelukkig maar, natuurlijk, want zo kan ik mooie foto’s maken, zonder hinderlijke toeristen erop. Zelf ben ik natuurlijk ook zo’n toerist… Hoewel, soms zijn een paar figuren erbij juist goed om de dimensies van dit bizarre landschap in beeld te brengen. De duinen hiernaast zijn rond de 300 meter hoog, gemeten vanaf het grondoppervlak, dus niet boven zeeniveau. Big Daddy, de heuvel naast Dead Vlei, is een van de hogere duinen. Ik zie durvers er tegenop klimmen. Dan moet je een goede conditie hebben en zorgen dat je niet verdwaalt, want dat kan erg snel gebeuren hier. En het landschap is niet bepaald mensvriendelijk. Het ziet er allemaal wel sprookjesachtig uit, maar uiteindelijk is het natuurlijk een barre woestijn waar we nu in staan. Van de hele Namib-woestijn, tussen de Lüderitz en Swakopmund zeg maar, is slechts hooguit 20% toegankelijk voor de mens en dan alleen met de beste 4x4 voertuigen. De rest is absoluut niet begaanbaar. En hier is dus een stukje van die woestijn begaanbaar gemaakt, vooral voor het toerisme. Er ligt zelfs een stuk asfaltweg hier! Opdat de toeristen niet al te veel last zouden hebben van het opdwarrelende stof, want er komt hier natuurlijk toch wel veel verkeer. Dit is een van de topattracties van Namibië.
Mooie composities
Ik dwaal tussen de dode bomen, zoek posities om een mooie compositie te kunnen maken, spelend met de vorm van de dode takken en de harde schaduw ervan op de klei-witte bodem. Het is een waar fotografenparadijs hier. Wat een grandioze plek! Na een poos rond gewandeld te hebben en na veel foto’s besluit ik dat het genoeg is geweest. Ik blijk de laatste van de groep die aan de terugtocht begint. Onderweg in het losse zand wachten we op elkaar, zodat we zeker weten dat we straks allemaal weer bij de parkeerplaats zullen zijn. Kunnen we meteen nog even weer een blik achter ons werpen op de vlei die nu uit het zicht raakt. Weer zo’n plek die ik me zal blijven herinneren, maar waar ik vast nooit meer terug kom.
Bij de parkeerplaats moeten we weer wachten op de 4x4 shuttle die ons terugbrengt naar de parking waar onze bus staat. Op de rit met de jeep terug gaat het er deze keer rustig aan toe, in tegenstelling tot de heenweg. Deze chauffeur rijdt bekwaam en om de kuilen en bobbels heen. Ik zit deze keer voorin op een comfortabele stoel en ik kan zelfs scherpe foto’s maken tijdens het rijden en ook een filmpje. Het is een fraai landschap waar we door rijden. Ook hier rijgen de fel gekleurde duinen zich aaneen, soms onderbroken door een groene acaciastruik. Vervolgens rijden we dezelfde weg terug. Een andere is er niet. We komen weer langs Duin 45; die is nu praktisch verlaten: het is er te heet. Morgen komen er weer nieuwe toeristen. En misschien vanavond, want bij vroeg of laat daglicht is het landschap het mooist: lange schaduwen en mooi zacht geel-oranje licht, dat de roestkleuren van het zand versterkt.
OPNAMEN VAN DEADVLEI EN OMGEVING
Bij de parkeerplaats voor 4x4 voertuigen begint de wandeling door het zand naar de Dode Vallei
Big Daddy noemen ze deze hoge duin naast de Dead Vlei
de auteur in Dead Vlei
de parkeerplaats komt weer in zicht
VAN HET LANDSCHAP LANGS DE WEG, TERUG NAAR DE PARKEERPLAATS VAN DE AUTO'S EN BUSSEN,
MAAKTE IK DEZE FOTO'S UIT DE RIJDENDE JEEP
Sesriem Canyon
We rijden naar het plaatsje Sesriem waar we het park verlaten en dan nog de Sesriem Canyon bezoeken. Deze canyon is een mooie zandstenen canyon van één kilometer lengte, uitgeslepen door het water uit de Tsauchab Rivier. Meestal staat de rivier droog en kun je door de canyon heen wandelen. Wij mogen dat ook maar de animo is er niet meer: we hebben al veel gezien en het wordt steeds heter. Van bovenaf, vanaf de rand dus, lijkt het me ook niet zo spectaculair. Ik maak wat foto’s maar de kloof is lastig in beeld te brengen. Het lukt me niet of nauwelijks om diepte in het beeld aan te brengen, waardoor je zou kunnen zien dat het om een 30 tot 40 meter diepe sleuf in het landschap gaat. De naam Sesriem is gegeven door Afrikaner Boeren die hier met hun ossen kwamen om water te putten. Als er water in de canyon stond, gebruikten ze daarvoor emmers waarvoor een lang touw nodig was. Als alternatief voor touw werden meestal de leidsels (riemen) van het ossentuig gebruikt, waarvan er zes nodig waren om de emmer in de canyon te krijgen. Dus: zes-riem-kloof.
Verblijfsplek in de absolute eenzaamheid van de Namib
Het is intussen wel tijd voor een lichte lunch. Bij het Engen tankstation kopen we een lekker broodje en koffie dat we op een picknickbank buiten kunnen verorberen. Dan de weg terug naar de lodge. We spreken met elkaar en de RL af, dat we vanmiddag lekker kunnen relaxen bij het hoofdgebouw van de lodge. Bij onze tenthuizen in de woestijn is het nu veel te heet. Tegen vijven zullen we naar onze tenten gebracht worden en dan tegen zevenen weer opgehaald voor het diner. Het is een beetje een omslachtig gedoe, maar dat is de prijs voor een unieke verblijfsplek in de absolute eenzaamheid van de Namib. Ik heb nog nooit op zo’n afgelegen plek gekampeerd, al is dit wel “glamping”, luxe kamperen.
In de omgeving maken we een wandeling in de loeiende hitte. In de verte staat een boom met een enorm groot weversnest. Dat willen er van dichtbij bekijken. Onder de boom ligt veel mest van de honderden vogeltjes die in zo'n nest-flat kunnen wonen. er lopen dan ook mestkevers die er maar druk mee zijn. Ik lees dat onder zo'n boom ook slangen zich thuis voelen, maar we zien er geen een.
Wel vinden we een paar oude hoorns van een oryx. Ze zijn bijna een meter lang. Van de spiesbok zelf is verder geen spoor meer te vinden. Verderop vind ik nog een hoorn van een kleinere antilope.
wevervogels
Dit is de plek van onze onderkomens in de Namib. Alleen ons gezelschap logeerde er.
het waren mooie tenten met alle comfort
deel van het interieur
de boom met de wevernesten
Soms bezwijkt een boom onder de zware last. De vogels beginnen dan welgemoed in een andere boom opnieuw.
zo heb je een idee van de lengte van hoorns van een oryx...
we wonen twee dagen in een magistraal landschap
ik fotografeer mijn vrouw op het terras vanuit de woestijn --en zij mij
onze onderkomens gezien vanaf de berg
de bus komt om ons te halen voor het diner
Na het diner als we terug zijn bij de tent, is het weer een mooie en warme avond en we zitten nog lang buiten te genieten van de sterren, de stilte en de eenzaamheid. We zien zelfs een komeet die avond. Met zijn lange staart is het net de afbeelding in boekjes van vroeger. Dit is ongetwijfeld een van de bijzonderste logeerplekken van deze reis. Met tegenzin gaan we op een gegeven moment toch maar slapen.
dag 9: WALVISBAAI EN SWAKOPMUND ma 23 okt ROUTE
Het programma: “Via het maanachtige landschap van Moon Valley gaan we naar Walvisbaai, waar we de ondiepe lagune bezoeken, een van de belangrijkste wetlands van Afrika. De lagune voedt meer dan 80% van de Afrikaanse flamingo’s. Wanneer de vogels zich hier ophouden, is dat een betoverend gezicht. Ons hotel staat in het gezellige Swakopmund, de meest sfeervolle plaats van Namibië. Swakopmund wordt gekenmerkt door de mistige ochtenden, veroorzaakt door de oceaandampen, en de Duitse architectuur, die herinnert aan de tijden dat Namibië een kolonie van ons buurland was. Door het prettige zomerklimaat en de uitgestrekte stranden trekt Swakopmund vele vissers en surfers. We verblijven hier twee nachten. (ca. 360 km)”
“Legacy Hotel – Swakopmund 23 en 24 okt.
2 Theo-Ben Gurirab street /// In het hart van Swakopmund en in de nabijheid van diverse historische gebouwen en restaurants ligt dit moderne hotel. Het beschikt over een snackbar en in de gehele accommodatie is gratis wifi aanwezig.
Swakopmund Plaza Hotel & Conference Centre is ideally located in the heart of Swakopmund and surrounded by a number of historic buildings and restaurants.”
We maken 's morgens vroeg al opnamen van de zonsopkomst
de bus komt ons halen voor het ontbijt en om verder te trekken.
de stofwolk blijft heel lang hangen in de ochtendnevel
nog een laatste plaatje maken van deze unieke plek
als we wegrijden, komt de zon al hoger en zet de omgeving in een oranje licht
We hebben vandaag een flinke rit voor de boeg en het zal best een beetje saai zijn onderweg. We rijden langs en door de rand van de immense zand- en grindbak die de Namib-woestijn is. Een van de oudste en droogste woestijnen ter wereld. Hij is al 55 tot 80 miljoen jaar droog tot zeer droog; vergelijkbaar met de Atacama-woestijn in Chili en Bolivia die wij een paar jaar geleden doorkruisten. De Namib is van hier tot de kust gemiddeld zo’n tweehonderd km breed en is sinds 2013 door de Unesco tot werelderfgoed verklaard. De lengte is wel 2000 km, eigenlijk langs de hele kust van Namibië. Het grootste wildpark van Afrika ligt er: het Namib-Naukluft Park. Behalve zand zien we ook steenslagvlaktes, geïsoleerde granietbergen en soms ook ondiepe droge rivierbeddingen.
de fraaie eetzaal bij de lodge
op het dak van olifantsgras zitten mooie vogeltjes
Solitaire, verplichte stop
Eén welkome afwisseling is het gehucht Solitaire. Ik had thuis en gisteren nog eens op de kaart gezien dat we erlangs zouden komen en ik had RL gevraagd of we daar zouden stoppen. Het antwoord was dat Solitaire altijd een ‘verplichte’ stop was. Het is ook de enige plek op deze lange weg naar Swakopmund waar wat ‘te beleven’ valt. En de enige plek onderweg waar je naar een doorspoeltoilet kunt. Ik had het er met de RL dat ik het gevoel had dat ik Solitaire en omgeving al kende, en ik vertelde over het boek van Ton van der Lee over ‘Solitaire’. Hij was geïnteresseerd en vroeg me of ik het verhaal in de bus morgen kort wilde navertellen. Natuurlijk, dat vind ik leuk. Toen het benzinestation naderde heb ik het verhaal van Peter, Moose en Ton verteld. (Zie het begin van dit reisverslag bij de boekbesprekingen). Iedereen vond het een interessant verhaal en enkelen namen zich voor thuis meteen het boek te gaan lezen. Hieronder een fragment uit het boek dat ook op de website van tonvanderlee.nl te vinden is:
Fragment uit hoofdstuk 3 van Solitaire
“Ik woon onder een boom in een droge rivierbedding. Een kilometer verderop staan de drie gebouwtjes waaruit het plaatsje Solitaire bestaat. Ik mag hier bivakkeren van Peter, de eigenaar van Solitaire en de woestijn eromheen. Met zijn zwager Moose woont hij al jaren moederziel alleen op dit kruispunt van twee stoffige wegen, midden in de Namib Desert. Zijn vrouw is met de kinderen weggelopen en woont in de hoofdstad. Daar heeft ze een winkeltje met bruidskleding. Eens per jaar, met kerstmis komt ze langs. Moose heeft nooit een vrouw gehad. Hij is te dik en drinkt teveel.
Peter en Moose leven van de winkel en de benzinepomp. Solitaire is de eerste stop vanuit Walvisbaai, dat 220 kilometer verderop ligt. Er tussenin is niets, helemaal niets. Alleen woestijn. Iedereen moet hier wel tanken. Richting binnenland is de eerstvolgende plaats, twintig huizen groot, nog verder weg. De winkel verkoopt blikjes conserven, bier en sterke drank, zelf geschoten en gedroogd zebravlees, en eigen gebakken brood, de specialiteit van Moose.
Solitaire is altijd open. Per dag komen er vijf of zes auto's langs, die in de eindeloze vlaktes al van kilometers ver zichtbaar zijn door het opwolkende stof. De twee mannen zitten de hele dag op de veranda van de winkel naar de bergen in de verte te kijken. In de keuken achter de winkel heb ik een tijdje op de grond geslapen. Moose slaapt in een hok naast de generator, die meestal kapot is. Peter woont in een huisje van golfplaten, dat iets verderop bij de waterput staat.
Ik vond de keukenvloer te hard worden, en ben met mijn auto naar een enorme kameeldoornboom verhuisd, aan de rand van de droge rivierbedding die uit de bergen in het oosten komt, zich door de vlakte slingert, om ergens ver weg in het westen de bergen te bereiken die ik De Drie Zusters noem. De meeste bergen hebben hier geen naam, behalve in de taal van de rondzwervende NamaÕs, die verder niemand begrijpt, en met zijn klikgeluiden niet is uit te spreken.
Ik ben erg tevreden over mijn kamp. Het rivierzand is zacht en wit. Binnen de bedding heerst een microklimaat. Er staan allerlei struiken en bloemen, gisteren heb ik twaalf verschillende soorten geteld die allemaal in bloei staan. Het regent hier bijna nooit, maar elke nacht valt er een zware dauw. De flora en de fauna zijn daarop ingesteld. Er leeft hier een hagedis, die bij dageraad op de rand van een duin gaat zitten, en een gespecialiseerde kraag uitvouwt. De dauwdruppels die hij zo opvangt rollen direct in zijn bek. Het wemelt van de insecten en de kleine dieren. Waar de rivier een bocht maakt zitten in de oever de holen van aardwolven.
De boom geeft een aangename schaduw. Het is januari, en overdag is het erg warm, tot 40 graden. Ik slaap op een matrasje in het zand. Om mijn bed heen heb ik een kring van stenen en takjes gelegd, en het zand heb ik omgewoeld, allemaal om schorpioenen en slangen af te schrikken. Ik weet niet of het werkt.
Tegen de avond maak ik een vuurtje en staar naar de zon die tussen de Drie Zusters ondergaat, ergens ver weg waar de koude Zuid Atlantische Oceaan op het strand van de woestijn stukloopt. Het is elke keer weer een prachtig schouwspel, elke keer weer anders. De regie is onberispelijk.
Ik ga vroeg slapen en sta bij dageraad op (de boom houdt ook de kille dauw tegen). Meestal wordt ik midden in de nacht wel even wakker, ik schiet mijn slippers aan, loop een stukje de rivierbedding in, let bij het licht van de maan goed op of ik niet op een schorpioen stap, ga staan plassen, kijk naar de ongelofelijke hoeveelheid sterren en voel me gelukkig. Want ik heb het hier wel een beetje gevonden, denk ik. Ik ben voorzichtig, kijk het allemaal nog even aan, maar ik krijg het gevoel dat ik hier wil blijven, in deze prachtige, maagdelijke woestijn, waar de natuur nog heer en meester is, het toerisme nog nauwelijks is doorgedrongen, en de geest van moeder aarde over de vlakte waait.
Als ik daar zo sta, voel ik de spiritualiteit waar ik naar op zoek was overal om me heen. Dan begrijp ik de mensen die beweren dat de aarde een groot, levend organisme is. Hoewel ik daar zelf ook meteen de hemel en de sterren bij wil betrekken. Want het voelt allemaal aan als een logisch, organisch geheel dat niet anders had kunnen zijn en van zichzelf perfect is. Ik hoor dat wezen bijna ademen. Hoe is het mogelijk dat ik elk besef van dit alles was kwijt geraakt in Nederland. Nou ja, niet helemaal, ik herinnerde me voldoende om ernaar op zoek te gaan. “
Dit zijn de foto's die in de bakkerij van SOLITAIRE hangen
Moose is begraven in de tuin van Solitaire
Onze RL voegt er nog aan toe dat Moose een paar jaar geleden, om precies te zijn op 18 januari 2014 is overleden na een hartstilstand in zijn geliefde Solitaire. Hij voorzag reizigers uit de hele wereld van verse appeltaart, hier midden in de woestijn. Vooral Nederlandse reizigers kenden hem natuurlijk extra goed door het boek. Op de dag van zijn begrafenis stond bijna de hele Namibische reiswereld stil. Moose was een begrip voor iedere reisleider en voor veel reizigers, vooral de Nederlandse. Moose wás Solitaire. Hij is begraven in de ‘tuin’ van Solitaire, achter de oude benzinepomp. Daar vertelde ik ook het verhaal van Moose aan een Duitse vrouw, die zich afvroeg wie dit in hemelsnaam was op die foto op de grafsteen. Ze wilde het boek ook wel lezen, jammer dat het in het Nederlands was… Later zagen we elkaar nog weer in Swakopmund.
Wij bestellen dus koffie met de befaamde appeltaart, maar omdat het nog vroeg is en we nog geen trek hebben, laten we de beide gebakjes inpakken. Later in het hotel in Swakopmund zullen we ze min of meer vergeten en hebben we er ook geen trek meer in omdat -ik vooral- daar een beetje darmproblemen heb. Helaas, maar we hebben de beroemde appeltaart toch maar wel geróken… Ik dwaal nog even over het terrein. Ik kan me de oude situatie nog enigszins voorstellen. Op de website van tonvanderlee.nl staan ook foto’s uit zijn tijd bij Solitaire. (http://www.tonvanderlee.nl/solifotoos.html) Het restaurant dat hij bouwde met de anderen is nu een fraai café dat zijn naam heeft gekregen. Bij het graf van Percival George Cross ‘Moose McGregor’ sta ik even stil: het is inderdaad alsof ik de man gekend heb. Vreemde ervaring is dat, zo ver van huis. Ik maak ook foto’s van de foto’s van Moose die binnen hangen, vooral in de bakkerij.
Achter de cactussen en de oude benzinepomp is het graf van 'Moose'.
Tropic of Capricorn, de Steenbokskeerkring
Al te snel moeten we weer verder. De weg is nog lang. En stoffig. En heet. We passeren de Steenbokskeerkring, de ‘Tropic of Capricorn’. Natuurlijk moeten we daar even foto’s maken. Verderop passeren we een brug over een droge rivier, de Kuiseb. Hij vormt een vrij ondiepe canyon in het landschap. We maken er foto’s. Van de brug en van de groene bomen.
Kuiseb Canyon
de brug over de droge Kuiseb
ondanks de droogte staat er toch veel groen in het droge bed van de Kuiseb
Vanmiddag zullen we vanuit de lucht deze canyon kunnen bekijken. Ook al is de rivier droog, er staan dus wel groene bomen. Dat zie je meer onderweg: soms ineens een sliert groene bomen in het verder zo dorre en dood ogende landschap. Daar moet dan water zitten en niet zo diep. Het is bijna niet voorstelbaar dat deze dorre rivierbedding ineens kan veranderen in een kolkende watermassa. Toch gebeurt het soms. Maar ja, dat verschijnsel kennen we ook van Zuid-Frankrijk, en Zuid-Europa.
sloef-poef toilet in de Namib
Weer verder stoppen we nog een keer voor een sanitaire stop. Voor de dames is er een ‘sloef-poef’, een gat in de grond, in dit geval zelfs met een planken schuurtje eromheen. Wij mannen redden ons wel, ook al is er geen boom in de verre omtrek… zelfs geen struikje. Wel is er een eindje van de weg af een bizarre rotsformatie. Bij de weg staat een bord met de vermanende tekst dat je een permit nodig hebt om de rots te bekijken. Ja ja. Echt wel. Er staan we wat mensen op de rots en er staat een auto. Ik weet bijna wel zeker: zonder permit. De pakkans is hier wel bijzonder klein.
onze chauffeur Gerson
ik onder het bord van de Steenbokskeerking
Swakopmund
Na een lange rit komt Walvisbaai en daarna Swakopmund in zicht. In de laatste plaats eten we een lunch bij café Anton, niet ver van het strand. Het is een typisch Duitse zaak met vitrines vol lekker gebak als Sachertorte en zo. De maaltijdsoep is ook lekker. Alleen duurt het wel wat lang voor ze doorkomt. Dan is het naar ons hotel niet ver meer. Het staat dicht bij de winkelstraat, waar echt kraak noch smaak aan is. Voor stedenschoon hoef je niet naar Namibië. Ons hotel voor twee nachten echter is een heel fraai en karakteristiek gebouw. Het is het oude treinstation dat helemaal gerestaureerd is. In het gebouw is alleen een receptie en grote lobby; aan het gebouw zelf mocht namelijk niets veranderd worden. Het eigenlijke hotel is er dan ook in dezelfde stijl achter gebouwd. Het is redelijk luxe, zeker voor wat we gewend zijn, met ook een fraaie eetzaal. Hier houden wij het wel twee dagen en nachten uit.
DE VLUCHT BOVEN DE NAMIB-WOESTIJN EN HET NAMIB-NAUKLUFT PARK
We gaan vliegen! Boven de Namib!
We hebben vandaag eigenlijk pas gehoord dat we vanmiddag al vliegen. We verkeerden in de veronderstelling dat het morgen zou zijn, op onze vrije dag. Nu goed, dan straks maar. Er zal nog één reisgenote van de groep mee naast ons beiden. Helaas wordt ze ziek en kan niet mee. Ik krijg ook een beetje last van mijn darmen en neem vlak voor we vertrekken nog even een paar capsules loperamide. Daarmee houd ik het voor deze middag onder controle.
Om half vier rijdt er een keurig taxibusje voor. We stappen in en rijden de stad door want we moeten nog wat passagiers oppikken bij andere hotels. In het kantoortje van de fa. Bushbird (Sossusfly.com is daar een soort dochter van) blijkt dat alles keurig geregeld is. We krijgen wat uitleg, een brochure en een kaartje van de globale route. En we mogen even afrekenen. Gelukkig kan dat met de creditkaart. Op het ticket staat overigens als maatschappij Desert Air, weer wat anders. Dan is het nog even wachten en vervolgens rijden we dan naar het vliegveld. We zouden om 16.45 uur vertrekken, maar even na half vijf is iedereen klaar. Dus dan gaan we maar. We zijn ingedeeld: wij vliegen samen met een Duits stel, die zitten voor ons. Ik had ook naast de piloot mogen zitten, maar daar heb je toch minder goede gelegenheid om foto’s te maken. Bovendien heb je daar de stuurknuppel voor je en dat beperkt je bewegingsvrijheid. Niet dat we achterin veel ruimte hebben, maar we zitten er goed: elk aan een raampje.
Dit is nog echt vliegen: in een zespersoons Cessna
Onze piloot is een man van middelbare leeftijd die vertelt dat hij ruim twintig jaar gevlogen heeft op grotere toestellen bij airlines. ‘Maar dit is veel leuker!’ grijnst hij. Dat wil ik wel geloven. Dit is nog echt vliegen: in een zes persoons Cessna 210. Het is al een wat ouder toestel, want dit type is tot 1985 geproduceerd. Maar het ziet er allemaal nog goed uit, en de motor klinkt sonoor en betrouwbaar. Wel is het even dubbelvouwen om op de achterste zitplaatsen te komen. Maar we hebben daar een prachtig uitzicht naar buiten. De vleugel zit boven ons dus we hebben vrij uitzicht. Alleen jammer dat de ruitjes wat grijzig zijn door de tand des tijds en er zitten ook een paar irritante vlekken op die ik met fotograferen steeds probeer te omzeilen. Maar dat lukt niet altijd. Voor we instapten heeft de piloot nog even een foto van ons tweeën gemaakt, staande voor het toestel.
Dan zijn we airborne. Het toestel klimt nijdig grommend vrij snel naar een hoogte van zo’n driehonderd meter maximaal. Beneden ons zien we de buitenwijken van Swakopmund al snel verdwijnen en dan ligt de onmetelijke Namib voor ons. Eerst is het nog vrij saai, ver beneden ons zien we het andere toestel dat gelijk met het onze is vertrokken. Lager vliegen betekent dat je de aarde dichterbij ziet, maar voor fotograferen is dat niet persé een voordeel. Met een snelheid van 300 km per uur schiet de grond dan snel onder je door. Hoger vliegen betekent meer overzicht en een rustiger beeld. We zien al wat duinen en ook een paar (boeren)bedrijven. “In het midden van nergens”, letterlijk. Wat een eenzaam en hard leven zal je daar hebben. Op sommige plekken zoals bij de Sossusvlei en langs de kust bij de scheepswrakken bij voorbeeld vliegen we wel lager.
N.B. Ik plaats op deze pagina veel foto's van dit bijzondere landschap omdat je met woorden niet kunt uitleggen hoe het eruit ziet. Zo kun je toch een goede indruk krijgen van deze woestijn en misschien brengt het je ertoe om te gaan sparen om ook zo'n vlucht te maken. Het kost wat maar het is een onvergetelijke ervaring.
deel van de Kuiseb Canyon
we komen ook over boerderijen en nederzettingen
Over de Kuiseb Canyon
Dan komt de canyon van de rivier de Kuiseb in beeld. Die is o.a. te herkennen aan het lint van groene bomen. Vanmorgen nog stonden we daar ergens. Het lijkt dagen geleden. Het zand van de woestijn is soms tot vlak bij de kloof opgestoven. Achter de laatste duin gaat het abrupt naar beneden. De rivier is bijna altijd droog, maar er zit wel water onder de grond. Het is kenbaar aan de vele groene bomen en struiken in het rivierbed. Dat water wordt opgepompt en door leidingen naar o.a. Walvisbaai getransporteerd als drinkwater. De kloof is ook het woongebied van de Topnaars, een soort Bushmen, Bosjesmannen. De stam is begin 19e eeuw hier komen wonen. We vliegen nu ook weer over de Steenbokskeerkring, maar daar merk je in de lucht natuurlijk niks van.
Kuiseb Canyon. Rechts het rode zand van de duinen. De droge rivier is toch een groen lint door de echte droogte.
weer boven de Kuiseb Canyon
landschap naast de canyon
scherpe rand van het zand van de duinen tegen het dal van de rivier
we volgen de loop van de canyon een tijdje
Rijenduinen en sterduinen
We zijn nu schuin landinwaarts gevlogen en komen dan echt boven het stuivende zand. De brochure van Sossusfly.com leert ons dat er minstens vijf verschillende typen duinen zijn. Voor ons uit de lucht gemakkelijk te herkennen zijn de lineaire of rijenduinen. Dat zijn lange rijen duinen die met afstand van elkaar liggen en zo, lijkt het wel, een soort ‘branding’ van zand in het landschap vormen. Dan zijn er de spits- of sterduinen. Ook die zijn uit de lucht gemakkelijk te herkennen. Ze zijn vaak heel sierlijk. Bij de Tsauchab en Tsondab rivier liggen mooie exemplaren. De duinen bij Sossusvlei en Deadvlei horen voornamelijk ook tot dit type. Ze kunnen zich tot meer dan 300 meter boven de aardbodem eromheen verheffen. Alleen in China schijnen nog hogere duinen te liggen. Wij vinden in Zeeland de duinen bij Zoutelande/ Groot Valkenisse altijd al zo hoog…
mooie voorbeelden (onder en boven) van 'rijenduinen'
zo tegen het licht in lijkt het wel een vervuild sneeuwlandschap
'sterduinen'
De omgeving van de Sossusvlei
De omgeving van de Sossusvlei vonden we gisteren beneden al betoverend. Maar van boven is het misschien nog wel mooier. In ieder geval heel anders. Je ziet nu ook dat er nog heel veel duinen achter Duin 40 en 45 enzovoort liggen. We zien duidelijk het stroomgebied van de Tsauchab. En we zien ook dat er naast de Deadvlei nog meer van die vleien zijn, o.a. de Hidden Vlei: wit door de klei waarmee ze zijn bedekt. Drie grote vleis tel ik en nog enkele kleinere. Hier is de Tsauchab rivier dus in doodgelopen –als hij ooit stroomt, tenminste. In een jaar dat het gebeurt dat de vleien vol water staan, blijft het water een tijdje staan en zakt dan langzaam in het zand weg. De klei bezinkt op de bodem. Eerst glad en glibberig, en als het helemaal droog is, komen er droogtescheuren en blijven er duizenden scherven van harde klei op de bodem liggen. Dat is wat wij zagen gisteren. En nu dus weer.
De droge rivier Tsauchab komt in beeld
het stroomgebied van de rivier de Tsauchab die doodloopt in de 'vleien' Sossusvlei, Deadvlei en Hidden Vlei
vlei
de drie vleien waarin de rivier doodloopt (áls er ooit water stroomt, zo eens in de tien twintig jaar...)
Sossusvlei
Naar de kust
De piloot draait wel een rondje, maar veel te snel glijdt het gebied met de mooiste duinen onder ons door. Tsja, 300 km per uur is best snel. We wenden nu ook naar het westen, naar de kust. Dat betekent voor de foto’s dat ik aan mijn kant nu tegen het licht in kijk. En het is heel vreemd maar de duinen die in het late middaglicht nog diep rood-oranje waren, worden in het felle tegenlicht gelig tot soms bijna wit. Het maakt het moeilijk om goed te belichten. Er is op deze hoogte ook heel veel uv-licht en de ruitjes misvormen de kleur ook nog eens wat. Ik heb thuis wel veel aan de foto’s moeten bewerken om van deze tegenlichtfoto’s nog toonbare opnamen te maken.
Ook nu zijn er trouwens nog wel heel bijzondere duinen te zien. Soms lijkt het onder ons net een sneeuwlandschap, als ik pal tegen de zon in kijk. Soms zijn er prachtige geschakeerde duinenrijen te zien en dan weer bijzondere details. Zo is er een stukje dat het lijkt of er rijen bulldozers naast elkaar hebben gereden en hun sporen in het zand hebben getrokken. Even later lijkt het of we boven een enorm stuk fluweelstof vliegen met zorgvuldig aangebrachte plooien. Kortom, er is constant iets te kijken en ik maak zoveel mogelijk foto’s.
Resten van diamantkampen?
Nu en dan toont de piloot de kaart om ons te wijzen dat er beneden wat bijzonders te zien valt. Zo moeten er nog resten te zien zijn van diamantkampen van begin vorige eeuw: resten van schuren, een ossenwagen, vaten. Ik zie ze niet hoe ik ook kijk. Wel zie ik de fantastische vormen van de duinen onder me. Soms is het net een sneeuwlandschap, dan lijkt het wel geplooid fluweel. Geboeid blijven we kijken en de tijd gaat snel. Daar komt de kust al in zicht. De oceaan blikkert ons tegemoet. Vanaf nu volgen we de kustlijn naar het noorden.
Vanaf nu worden de foto's lichter van kleur, geler ook. Ik heb ze sterk moeten bewerken want soms was er maar weinig op te zien. We vliegen nu naar het westen en later 't noord-westen dus tegen het zonlicht in. Met ook nog veel uv-licht krijg je dan snel wat overbelichte foto's zonder veel detail en de kleuren worden valer.
het lijkt wel gedrapeerd fluweel
Het scheepswrak van de Eduard Bohlen
Het eerste bijzondere gezicht is het scheepswrak van de Eduard Bohlen. Op de mistige 5e september 1909 liep het Duitse vrachtschip Eduard Bohlen bij Conception Bay aan de Atlantische kust van toen nog Duits Zuid-West Afrika vast op een zandbank. In een wanhopige poging het schip los te trekken, liet de kapitein de motoren achteruit draaien, maar het koelsysteem was verstopt geraakt met zand en het schip kapseisde. Alle 30 bemanningsleden haalden ongedeerd de kust. Vanuit de stad Lüderitz in het zuidwesten werd de hulp van een sleepboot ingeroepen. In de vijf dagen die het vergde om ter plekke te arriveren, had het schip zich in het zand vast gevreten, en de ketting die ze uitwierpen, brak. Het schip van 2.272 ton met een lengte van 95 meter, dat levensmiddelen vervoerde naar de afgelegen diamantmijnen, werd vanaf dat moment aan haar lot overgelaten. De Eduard Bohlen was een van de vele slachtoffers van de Geraamtekust. Het wrak werd een tijdlang wel gebruikt als schuilplaats en onderkomen voor werkers in de diamantmijnen. Het roestige geraamte ligt nu wel 400 m landinwaarts en half onder het zand. Het is een triest en ook onheilspellend gezicht: dat 100 meter lange wrak dat daar langzaam wegroest en uiteindelijk onder het zand zal verdwijnen, zoals zo vele andere wrakken langs deze kust. Schip gestrand in de woestijn. Tja, het kan dus.
Daarna komt het volgende wrak in zicht. Dit is de Shaunee, een treiler die in 1976 hier net ten noorden van Conception Bay aan de grond liep. Er liggen nog veel meer scheepswrakken langs de Skeleton Coast, maar dit zijn de meest zichtbare. Meer hierover bv. op: http://www.namibia-accommodation.com/article/the_shipwrecks_of_skeleton_coast_of_namibia/56
het wrak van de Eduard Bohlen, nu honderden meters landinwaarts
even een scherpe bocht ...
nog eens het wrak vanuit een andere hoek
de kust
het wrak van de Shawnee tegen de Long Wall
Kustlijn met de Long Wall, Sandwich Harbour en flamingo’s
We genieten van de afwisselende kustlijn. We vliegen net boven zee en kunnen zo de kust mooi zien. Er is vaak niet veel strand of soms helemaal niet. Vooral waar de Long Wall ligt, grenst de woestijn direct aan de oceaan. En de hoge duinen beginnen meteen naast de oceaan. Vandaar de naam ‘lange muur’. Een merkwaardig gezicht. De branding, blauw met witte schuimkoppen, die tegen een hoge muur van geel-oranje zand slaat en daarachter de oneindige rijen duinen. Waarvan de laatste rij dus echt steil afloopt naar het water.
Dan komt Sandwich Harbour in zicht. Dit is nu een zgn. ‘wetland’, een beschermd nat natuurgebied, waar ’s zomers meer dan 140.000 vogels neerstrijken, zoals flamingo’s, pelikanen, enz. Het gebied is voor het eerst op de kaart gezet in de tijd van de walvisvaart en toen is het ook genoemd naar een walvisvaarder, de Sandwich. We vliegen er in een bocht over en zien ver beneden inderdaad vogels. Op de foto’s zijn het niet meer dan stipjes.
de Long Wall, hier eindigt de woestijn met een hoge zandmuur pal naast de oceaan
Sandwich Harbour
met flamingo's
Zoutpannen
We vliegen vervolgens over de zoutpannen, The Walvisbay Salt Works, waar op min of meer industriële manier zeezout gewonnen wordt voor de chemische industrie en bijv. voor de visindustrie in Noorwegen en voor tafelzout. 700.000 ton per jaar. Soms is het zout wat roze, wat komt door dezelfde alg in het water die flamingo’s ook roze kleurt. Wij zien toch voornamelijk wit zout, zo uit de hoogte.
Lagune bij Walvis Baai met flamingo's
Walvis Bay
Dan al snel zijn we boven Walvis Bay. De enige diepwaterhaven tussen Kaapstad en Luanda (Angola). Tot 1994 was het resp. Brits en Zuid-Afrikaans territorium, eerst als een enclave in het Duitse Zuidwest Afrika. Daarna werd het deel van de vier jaar eerder al onafhankelijk geworden republiek Namibië. Er wonen ongeveer 100.000 mensen. In de Walvis Bay lagune zien we weer flink wat flamingo’s. Hier hadden we vanmorgen eigenlijk ook over land een bezoekje moeten brengen. Maar uit de lucht is het ook fraai. Hier zien we voor het eerst weer groene kleuren, namelijk van algen langs de rand van het water.
Swakopmund van boven
Swakopmund ligt aan de monding van de Swakop, vandaar de naam. Er wonen 50.000 mensen, maar de stad is bekender dan Walvis Bay en toeristisch net wat aantrekkelijker. ‘An oasis for body and soul’ ronkt de brochure van Bush Bird, en: ‘Perle am Atlantik’. Dat lijkt ons wat overdreven maar het is inderdaad een oase als je kijkt naar in wat voor mensvijandige omgeving de stad ligt. In het verleden lagen hier de schepen van Woermanns Dampfschiffe voor de kust. De wit-rode vuurtoren herinnert nog aan die tijd net als bijv. het Woermannhuis. Je vindt er vakwerkhuizen en Jugendstil en nog allerlei Duitse relicten op voedingsgebied zoals Schweinehackse mit Sauerkraut. We zien het strand waar we morgen zullen wandelen bij onze stadswandeling. Wij vliegen over de kustlijn snel voorbij en dan is de vlucht ook voorbij. Exact twee uur en een kwartier na het vertrek zet de piloot de machine bekwaam aan de grond en wurmen we ons weer uit het vliegtuigje, geven de piloot een hand die ons onze rugzak weer geeft. Die moest in een bagageruimte in de staart. Op het redelijk desolate industriegebied waar het vliegveldje zich bevindt, lopen we terug naar de plek waar de shuttlebus ons weer zal ophalen. Dat werkt ook goed en wij worden als laatste passagiers afgezet bij ons Legacy Hotel, het oude station.
...and touchdown! We krijgen onze rugtas weer terug uit de bagageruimte achterin
Niet lekker
Het loopt al tegen acht uur. R is moe en besluit op de kamer te blijven. Ik ben niet helemaal lekker maar besluit toch wat te gaan eten. Dat kan in de eetzaal. Er zitten weinig mensen van onze groep. Er zijn meer mensen die niet lekker zijn, verneem ik. Iedereen is benieuwd naar onze ervaringen dus ik probeer weer te geven wat we allemaal gezien hebben. Dat valt niet mee, ja, je kunt het wel vertellen maar bij voorbeeld hoe de rode duinen eruitzien van boven af, dat kun je niet beschrijven. Ik neem wat licht verteerbare gerechtjes van het luxe buffet. Deze keer is het diner niet inbegrepen en ik moet voor de paar gerechtjes die ik nam € 20 aftikken.
Ik spreek af met een paar aanwezigen dat ze tegen de RL zullen zeggen dat wij niet meegaan op de excursie met een catamaran de zee op. We zijn allebei hondsmoe en hebben besloten morgen lekker rustig aan te doen. Morgen zal blijken dat slechts de helft van de mensen mee geweest is met de excursie met de catamaran. Ergens vind ik het wel jammer dat we niet meegingen, maar we waren wel toe aan een dagje rust en even bijkomen van alle indrukken en ervaringen.
dag 10: Vrije dag in SWAKOPMUND di 24 okt
Programma: “De dag is ter vrije besteding. Gaat u winkelen in het bruisende centrum van Swakopmund of maakt u een excursie naar de lokale township? Ook kunt u vanuit Walvisbaai een optionele boottocht door de lagune van Walvisbaai maken en dolfijnen, pelsrobben en pelikanen voor de lens van uw camera krijgen. Een optionele excursie met een gids, waarbij u de Namib in trekt en op zoek gaat naar het weinige, unieke leven in dit gebied is ook een mogelijkheid (kosten niet inbegrepen).Hotel: zie 23 okt.”
Wij slapen uit en genieten rustig van een ontbijtbuffet waar werkelijk van alles te krijgen is. Tegen de lunch lopen we richting de zee. Het is overal heel rustig. Bij café Anton zijn we net te laat voor de soep van de dag. Er is alleen nog een pasteitje. Dat smaakt wel maar het valt toch niet goed, zoals later blijkt. We zitten heerlijk op het terras buiten. Hier dicht bij zee is het een lekkere temperatuur; het is hier helemaal niet warm. R maakt foto’s van een vogeltje dat uit een suikerpot snoept. Het kan net met zijn kopje langs het deksel.
We lopen richting de oceaan en komen langs een souvenirmarkt. We praten wat met een paar kooplui. Ook hier is ‘Holland good!’ Waar we als natie toch dat ijzersterke imago in de wereld aan te danken hebben? Voor we er erg in hebben, weet hij de naam van onze dochter en staat die al gesneden in de bast van een noot van de mopane boom. Die kunstig gesneden noten bieden mensen, vaak jongelui, je overal in Namibië aan. Ze lopen met een bosje van die noten aan de hand door de stad en bieden ze te koop aan. Opdringerig zijn ze nergens, maar deze noot kunnen we nu natuurlijk niet meer weigeren. Hij is eerst wel erg duur maar daar weten we de helft wel af te praten. En dan nog heeft de jongen nog een heel goeie dag. Dat vinden we niet erg. Leven en laten leven.
mooie gevels in de binnenstad van Swakopmund
mooie tuinen met loslopende parelhoenders
Strand en kristallen
We zijn hier al dicht bij het strand, dat hier redelijk breed is. Maar strandweer is het niet. De harde wind van zee is kil en het windjack is niet bepaald overbodig. Als mensen thuis vragen: heb je mooi weer gehad, is die vraag moeilijk te beantwoorden voor een land als Namibië. Het weer is sterk wisselend, afhankelijk van waar je bent. Aan de kust is het killetjes en dan moeten we nog naar het noorden, naar het harde, koude klimaat van de noordelijke Geraamtekust. We zoeken wat leuke schelpen en wandelen weer terug. We komen langs het museum van Swakopmund, dat best leuk was horen we later, maar wij willen naar de Kristall Galerie (http://www.namibiangemstones.com/) die dicht bij ons hotel staat. Het is een modern gebouw, alles zeer fraai ingericht. Buiten begint het al want daar staan meters hoge en brede stenen met kristallen erin. In de galerie staan en liggen honderden fraaie kristallen, allemaal uit Namibië. Enkele exemplaren zijn ongelooflijk groot. Het grootste cluster van kwartskristal ter wereld staat hier. Het stuk is wel ruim drie meter hoog, schat ik. Zo staan er nog enkele van die enorm grote, maar ook veel kleinere, en soms in de fraaiste kleuren. En een meteoriet. Er is een donkere kristalgrot waar lampen achter de kristallen hun licht door het kristal heen werpen. En ook leuk: er is een afdeling waar heel veel kleine (half)edelsteentjes liggen, o.a. deels in het water, waardoor de kleuren extra glanzen. Voor een paar Namibische dollars mag je een zakje vullen. Het maakt je hebberig, merk ik. Ik vind vooral de zogenaamde tijgerogen fascinerend. We besteden zoveel tijd in de galerie dat we net tegen vijf uur, sluitingstijd, klaar zijn. Het bezoek was zeker de moeite waard.
in de Kristall Galerie
ons hotel in het gerestaureerde station van Swakopmund
het fraaie interieur van het oude gebouw
het eigenlijke hotel staat achter het hoofdgebouw
’s Avonds eten we in Kücki’s Pub, een druk bezocht eetcafé waar ze verrukkelijk eten serveren. Ik heb een tong besteld (een grote!) en mijn vrouw eet verse tonijn, ook een flinke portie. Het smaakt voortreffelijk. Wat eten betreft hebben we zelden zo genoten als op deze reis, en elke dag eigenlijk opnieuw.
Mijn darmproblemen zijn nog niet over en hoewel we een rustige dag hadden, zijn we allebei moe en gaan we op tijd slapen. Morgen vroeg op en een lange reisdag!
dag 11: SKELETON COAST woe 25 okt ROUTE
Het programma: “Deze dag reizen we langs de Atlantische kustlijn in noordelijke richting naar Terrace Bay voor de overnachting. Dit vissersparadijs ligt in het hart van het mystieke Skeleton Coast Park. Dit onherbergzame gebied, waar de Namib-woestijn en de Atlantische Oceaan elkaar ontmoeten, is een van de minst bezochte plekken op aarde. Door de vaak dichte mist en de sterke stroming was dit gebied voor scheepsvaarders op weg naar Azië een ware nachtmerrie. Als men een schipbreuk al overleefde, was men door de woestijn alsnog ten dode opgeschreven. De Portugezen noemden het ‘de poorten van de hel’. Dit wordt geïllustreerd door de aanwezige spookachtige scheepswrakken. Deze verdwijnen overigens vaak snel weer uit het landschap door de invloeden van de zon, de zee en de wind. Onderweg zien we de immense zeeleeuwenpopulatie van Cape Cross. De duizenden zeeleeuwen die hier leven zorgen voor een overweldigende aanblik en geur. Het blaffende geluid is al van verre te horen. Ook verkennen we te voet de droge Uniab-rivierdelta, waar we hopelijk springbokken, jakhalzen en diverse vogelsoorten kunnen zien. (ca. 360 km)”
HOTEL: Terrace Bay Camp – Terrace Bay
“Dit resort ligt in het onherbergzame, afgelegen Skeleton Coast Park, omringd door de zandduinen van de Namib. Het resort vormt de perfecte uitvalsbasis voor het verkennen van de Uniab River Delta.
There are a number of places on earth that capture your creative imagination and leave a lasting impression on your mind. Namibia happens to have a number of them along its coast which serve as much sought after retreats.
Terrace Bay is one such facility - an angler's paradise offering an absolutely unsurpassed coastal experience packed into one destination.
Whereas the Resort is ideal for anglers, it is also set in an undisturbed and peaceful surrounding enveloped in the sand dunes of the northern Namib Desert.”
Voor we weg kunnen vanochtend, moeten we nog even geduld hebben want de chauffeur had een lekke band geconstateerd en nu moet er een nieuwe gemonteerd worden. Je moet ook altijd twee reservewielen bij je hebben, zeker nu we een zo desolaat gebied gaan bezoeken als de noordelijke kust. Er is in ons hotel die ochtend een congres over watermanagement. Voor Namibië, waar dit kostbare vocht erg schaars is, is dit van levensbelang, letterlijk. Er zijn watermensen uit diverse landen, ook uit Nederland. Voor deze mensen treedt voor het begin van de conferentie een folkloregroep op met zang en dans. Natuurlijk mogen wij ook kijken en luisteren. Zo zijn we snel een uur verder en kunnen we vertrekken.
Geen winkels en eetgelegenheid meer voor honderden kilometers
Vandaag reizen we dus in één lange streep zonder bochten noordwaarts langs de Skeleton Coast, naar en door een gebied waar maar heel weinig toeristen komen. We zullen de hele dag (na Henties Bay) minder auto’s tegenkomen dan er op één hand te tellen zijn. Het is een lange rit. Eerst nog over een soort asfaltweg. Hier langs de kust maken ze een soort asfaltweg met behulp van zeewater. Dat schijnt goed te werken in droge gebieden. Later gaat het over in de bekende gravelweg. In Hentiesbaai kopen we bij de Sparwinkel broodjes en drinken en dergelijke voor de lunch onderweg. We zullen simpelweg geen winkels of eetgelegenheid meer tegenkomen, de komende honderden kilometers! En ook geen benzinepomp. We drinken thee in een winkeltje annex tearoom tegenover het kleine winkelcentrum. Ze verkopen er planten, bloemen en hebbedingetjes. Daar is dus kennelijk nog wel vraag naar in deze woestenij. De thee wordt geserveerd door een zwarte mevrouw. De blanke eigenaar staat te kijken of het naar zijn zin gebeurt en blijft de hele tijd tussen ons en de deur staan wachten tot we klaar zijn. Erg spraakzaam is hij niet.
Henties Bay
Cape Cross met pelsrobben
We hebben vandaag wel enkele fotostops. Bij Cape Cross wandelen we tussen de pelsrobben. Het doet me denken aan de robben aan de Californische kust waar we afgelopen jaar waren. Ook hier stinken ze een uur in de wind. Normaal lopen hier ook jakhalzen rond om een zwak of jong exemplaar te verschalken, maar die zien we niet. Ik had ook meer robben verwacht; er zitten hier volgens bronnen wel tot 180.000 dieren. Ik heb ze niet geteld maar zoveel zijn het er lang niet. Maar het is toch even een aardige onderbreking van de reis. Er staat voor de parkeerplaats een stenen kruis. Dat is een replica die in 1980 is opgericht en gemaakt naar het kruis dat de Portugese ontdekkingsreiziger Diego Cão in 1486 oprichtte. Hij was de eerste Europeaan die voet op Zuidwest-Afrikaanse bodem zette. Het oorspronkelijke kruis is door Duitse soldaten meegenomen naar Duitsland in 1893.
Skeleton Coast Nat. Park
Bij het hek van het natuurpark Skeleton Coast Nat. Park eten we in de beschutting van een muurtje zittend in het zand onze broodjes. Het waait hier hard en het is fris, om niet te zeggen koud. In de beschutting van het muurtje is het wel lekker. Met een windjack aan. Er is nauwelijks zon en dat maakt het landschap nog dreigender en onheilspellender dan het bij zon zou zijn geweest. Dit is het meest mensvijandige landschap dat ik ooit bezocht heb. De Atacama woestijn in Zuid-Amerika was ook verschrikkelijk uitgestrekt en eenzaam, maar daar had je nog de zon en de kleuren, die het geheel een vrolijk aanzien gaven. Hier ervaar ik het anders, bedreigender. De verlatenheid, de volstrekte afwezigheid van begroeiing, de kleuren: alleen grijs en bruintinten, de grauwe lucht erboven, de nevelige atmosfeer en de kou: dat alles maakt dat je je hier heel klein voelt. Je moet er maar niet aan denken wat er gebeurt als de bus hier pech krijgt. Of als je zelf wat krijgt.
het beroemde hek
eten achter een muurtje uit de harde en kille wind
Hek met doodskoppen en -beenderen
Het veel gefotografeerde hek van het park bestaat uit een paar aan elkaar gelaste buizen met daarop de beroemde afbeeldingen van twee doodskoppen en -beenderen: het is duidelijk dat we de Geraamtekust binnenrijden. Officieel heet de hele kust van Namibië zo, maar hier in het noorden, waar we zo dicht langs de kust rijden, krijgt de naam bijna concrete betekenis. Echt concreet als ik later wat verbleekte en half vergane botten zie liggen. Bij het hek staan botten van walvissen, o.a. een manshoge wervel. Toch is ook hier nog leven, zij het spaarzaam. Tussen de weg en de kust zien we op een gegeven moment een kudde oryx, spies- of gemsbokken lopen, met hun lange, rechtop staande hoorns. En op sommige stenen groeit een mooi oranjekleurig mos. Het mos is zo hard als de steen zelf. Je ziet het alleen als je er bewust naar kijkt, zo nietig is het. En bij het kantoor van het nationale park staan zelfs een paar verwaaide palmen en er kleumen zelfs wat van die felgekleurde ijsbloemetjes in een perkje. Je moet je hier in dit kantoortje bij de ranger melden, en je moet een ‘permit’ hebben om het gebied in te kunnen. Na drie uur ’s middags mag je het gebied niet meer inrijden. Waarschijnlijk omdat je dan niet meer voor donker een lodge kunt bereiken. Naar onze lodge in Terrace Bay is het nu nog 166 km.; bijna rechte zandweg.
nog 166 km naar onze verblijfplaats bij Terrace Bay
dit is zo'n beetje het landschap onderweg
even tijd om de benen strekken en om het mooie mos op de stenen te bewonderen. Veel ander leven is er niet...
We rijden 100 km p/u op deze gravelwegen
De chauffeur rijdt stevig door. Je mag maximaal 100 km per uur op deze gravelwegen en die rijdt hij ook wel denk ik. Toch voel ik met geen moment onveilig. En het door elkaar gerammeld worden is ook wel erger geweest. Tegen vier uur ’s middags arriveren we bij het complex lage huisjes, verspreid in het kale land, dat onze verblijfplaats voor vannacht is. Namibia Wildlife Resorts is de uitbater. Het huisje (het zijn twee-onder-één-kap huisjes) is eenvoudig ingericht maar alles is er. Ook stroom en warm water. En redelijk goede bedden. Vanuit het bed kun je de oceaan zien. Hij is al even grauw als de lucht erboven. De ‘wegen’ tussen de huizen zijn gemarkeerd met witgekalkte stenen. Anders zou je niet kunnen zien waar de weg ophoudt en het losse zand begint.
links ons (deel van) het huis
het wooncomplex bij Terrace Bay
Speelgoedhuisjes in een onmetelijke ruimte
Als we even later een wandeling maken langs deze ruwe kust zie ik de rij huisjes achter me tegen de onmetelijke lege ruimte afsteken. Het lijken net speelgoedhuisjes, nietig onder de grijze hemel en in de onmetelijke ruimte. Ik trek de capuchon over mijn hoofd en rits mijn windjack nog wat verder dicht, en ben blij dat ik er een trui onder heb. Namibia. Eergisteren zaten we te puffen in 35 graden en meer. Hier is het denk ik een graad of tien, gevoelstemperatuur hooguit zes graden. De wind striemt ons hard in het gezicht. Het waterige zonnetje priemt soms even door de loodgrijze wolken. Boven zee hangt alweer de koude mist die het elke dag tot de middag extra kil maakt. Het weer dus dat je in Nederland op een slechte herfstdag in november hebt. De ronde zwarte keien onder mijn voeten worden door de stevige branding telkens opgestuwd en rollen dan weer terug, wat een onheilspellend, rommelend geluid geeft, dat boven het geruis van de branding uit komt.
Het dramatische verhaal van de Dunedin Star
We zoeken wat schelpen en mooie stenen. Die laatste kunnen we niet meenemen, maar ach. Als ik over de ruwe oceaan uitkijk, komt het verhaal van de Dunedin Star me in gedachten. Ik huiver. Het is een van de meest dramatische verhalen van reddingspogingen in de Tweede Wereldoorlog. De Dunedin Star was een koelvrachtschip van bijna 13.000 ton en 162 m lang, met 85 bemanningsleden, geen kleintje dus. In de Tweede Wereldoorlog vervoerde het bevroren vlees tussen Australië en Groot-Brittannië. In november 1942, nu juist 75 jaar geleden, liep het schip een eind verder naar het noorden dan Terrace Bay op een klip en de romp scheurde. De kapitein liet het schip aan de grond lopen en seinde over de noodtoestand naar Walvisbaai en die weer naar Kaapstad. Vier schepen vertrokken uit Walvisbaai om ondersteuning te geven. Op 30 november besloot de kapitein het schip te evacueren. Het schip lag 500 meter van de kust en dreigde in tweeën te breken. Ze slaagden erin om de 21 passagiers onder wie acht vrouwen en drie baby’s en een aantal bemanningsleden aan land te brengen. Aan boord bleven 43 zeelui achter.
Falende reddingsoperaties
Op de kust was absoluut niets voor de schipbreukelingen. Geen water, geen voedsel, geen schuilplaats. Alleen zand. De kapitein vroeg om een reddingsvliegtuig. Op de derde dag arriveerden de schepen en de bemanning kon veilig van boord gehaald worden. Het strand konden de schepen echter niet naderen door de ruwe zee. De Zuid-Afrikaanse politie stuurde een konvooi van acht wagens naar de Geraamtekust. De schipbreukelingen op het strand verloren ondertussen de moed. Overdag was het heet en ’s nachts bitter koud. Het geringe voedsel en drinken dat men had kunnen meenemen van het schip raakte op. Een poging om van een reddingsschip voedsel op een vlot naar het strand te sturen mislukte. De piloot van de bommenwerper die voedsel moest droppen, zag dat het ene reddingsschip nu ook aan de grond zat, 300 m uit de kust. Hij dropte het voedsel op beide locaties en besloot te landen op het strand om de vrouwen en kinderen te redden. Toen hij weer wilde opstijgen liep het toestel hopeloos vast in het zand. De twee overgebleven reddingsschepen moesten terug naar Walvisbaai om te bunkeren. Op de zesde dag wierp een tweede bommenwerper voedsel af voor de Dunedin Star en voor het andere schip dat gestrand was. Vijf mannen van dat laatste schip waren naar het strand geroeid, maar de boot sloeg om.
Vast in het zand
Op de achtste dag kwam er weer een bommenwerper; die wierp de boodschap af dat de mannen van het reddingsschip naar Rocky Point moesten, omdat daar een vliegtuig kon landen. Dat deel van de reddingsoperatie lukte uiteindelijk, na veel mislukkingen. De piloot van het vliegtuig ontdekte echter ook het konvooi van de acht auto’s. Dat was hopeloos vast komen te zitten in het woestijnzand. Vanuit Windhoek vertrok op 5 december een tweede konvooi auto’s, dat in het spoor van het eerste reed. Dat bereikte op 8 december de zee.
Een reddingsschip kon op de volgende dag 26 overlevenden redden, maar het schip moest terug naar Walvisbaai. Er bleven, inclusief de vier bemanningsleden van het vliegtuig, nog 41 mensen achter op het strand. Mannen van de beide auto-konvooien konden uiteindelijk na veel vastrijden en te voet door het zand struinen de mensen van het strand naar Rocky Point loodsen, waar ze met een vliegtuig werden opgehaald. Ze herstelden wonderwel in Walvisbaai en een hoogzwangere vrouw bracht zelfs een gezonde baby ter wereld.
De piloot van het vastgelopen vliegtuig wilde persé terug naar zijn toestel. Met 21 man, tien wagens en een bulldozer lukte het in januari 1943 om het vliegtuig te bereiken en daarna van het ongeluksstrand op te stijgen. Een half uur later viel een van de motoren uit, en stortte het toestel in zee. Drie mannen wisten de kust te bereiken. Wonder boven wonder konden ze nog met het vrachtwagenkonvooi mee. Zes weken na hun vertrek uit Windhoek konden ze daar verslag doen van hun avonturen. De verroeste restanten van een van de vliegtuigmotoren liggen nog in het zand van de Geraamtekust. De Dunedin Star ligt er ook nog maar kan alleen gezien worden vanuit de lucht. Dat was heel in het kort het drama van de Dunedin Star.
Er is op internet een pagina geheel gewijd aan de onfortuinlijke Dunedin Star en aan de mensen die meededen aan de reddingsacties, met foto’s. http://www.melbournestar.co.uk/Dunedin_Star.html
“The most violent and desolate shore on earth”
“Skeleton Coast
In early November of 1942 the Dunedin Star sailed from Liverpool bound for the Middle East with a consignment of military supplies for the 8th Army, Cape Town was to be her first port of call. She carried 21 passengers and 85 crew, which included women and children and her master was Captain R B Lee. Unescorted and to avoid submarine attack she sailed close to the West African coast.
Three weeks into her voyage, at 10.30 pm on the 29th November 1942, her hull was mysteriously holed by a submerged object, the Dunedin Star being in danger of sinking was beached on Namibia's infamous Skeleton Coast - five hundred miles of raging surf and burning desert, the most violent and desolate shore on earth 400 miles north of Walvis Bay. During the next 25 days was to become the most traumatic rescues of WWII by overland rescue party, ships and Ventura Bombers of the South African Air Force, all the passengers and crew were eventually rescued, the last of the survivors arriving in Cape Town on the 28th December 1942.”
bibberen op het strand en het uitzicht vanuit ons huis en ook vanuit bed (!) als het gordijn open was
Logeren in een barre omgeving
In deze barre omgeving van Terrace Bay kan ik me enigszins de omstandigheden voor de geest halen van schipbreukelingen op deze kust. Dit is nog zo’n plek waar je als toerist nog even het gevoel kunt hebben dat je buiten de gebaande paden loopt, off the beaten tracks. Toch komen hier wel toeristen. Meestal zijn het sportvissers. In het koude water van de Benguelastroom zit veel plankton en dus veel vis. In het “dichtstbijzijnde” (170 km) dorp Henties Bay is de helft van de winkels gericht op sportvissen. Bij de benzinepomp kun je aas kopen. Dit resort wordt gerund door NWR, Namibia Wildlife Resorts (and Reservations). NWR runt ook de nationale parken én is een touroperator. Het restaurant doet me denken aan een niet al te net strandpaviljoen bij ons. Het is allemaal wat rommelig en de sfeer is ongedwongen. Op de muren van de eetzaal staan boodschappen van tal van toeristen die hier eerder waren. Jammer dat ik het visitekaartje van mijn website niet bij me heb, maar ach, tussen de honderden andere die aan de bar hangen, zou dat toch weggevallen zijn. In tegenstelling tot wat ik verwachtte, is de rode wijn hier heel betaalbaar en kost de witte zelfs een krats (15 NA$), dat is ongeveer een euro. Toch moet alles hier over lange afstand worden aangevoerd. En het eten is perfect. De kabeljauw is vers en goed gebakken. Als we ’s avonds de deur van ons huisje achter ons op slot draaien (de sluiting werkt niet goed, kan alleen dicht blijven als hij op slot zit, dat dan weer wel), giert de wind om ons eenvoudige onderkomen. We horen de branding tegen de stenige kust slaan. Het is fris, ook binnen. Toch is het er eigenlijk heel behaaglijk. Vooral als ik nog denk aan die mensen van de Dunedin Star, daar op het strand in 1942.
Morgen zullen we weer een volstrekt ander Namibië ontdekken. Maar dan ook volstrékt anders.
op het strand van de Skeleton Coast
dag 12: WERELDERFGOED TWYFELFONTEIN do 26 okt ROUTE
Het programma: “Damaraland is een van de minst bevolkte gebieden van Afrika en thuis van de zeldzame woestijnolifant. We bezichtigen hier het enige officiële werelderfgoed van Namibië: Twyfelfontein. In deze vallei bewonderen we enkele van de honderden prehistorische rotstekeningen van de San. Sommige tekeningen, die ooit fungeerden als landkaart van de omgeving, zijn wel 6.000 jaar oud! Ook brengen we een bezoek aan het Damara Living Museum, waar we inzicht krijgen in de cultuur en tradities van een van de oudste volkeren van Namibië. We overnachten in de omgeving van Twyfelfontein. (ca. 240 km)
HOTEL: Madisa Camp
Op dag 12 verblijft u een nacht in Madisa Camp, waar u in ‘tented’ lodges verblijft. De tenten zijn eenvoudig ingericht en beschikken over een eigen badkamer met douche en toilet. Dankzij zonne-energie is er ’s avonds warm water en licht beschikbaar. Ook beschikken de tenten over petroleumlampen. Het kamp ligt in een schitterende omgeving en is exclusief voor onze groep geblokkeerd, wat uw verblijf hier uniek maakt. Het beschikt over een restaurant en een zwembad, waar de zeldzame woestijnolifanten soms een kijkje komen nemen. Bij het diner krijgt u een drankje aangeboden. Vergeet niet ’s avonds de Melkweg te bewonderen! Bij helder weer is deze zeer goed te zien in deze omgeving.
A Few Things To Know:
- Madisa does have wild animals around and is not fenced off so it is good to stay alert and responsible at all times.
Some advice when the Desert Elephant pass through…
Do not shine torches at elephants this makes them aggressive.
Do not run, stop and slowly walk away.
Do not scream or make loud noises.
Stop and listen for branches breaking and ‘rumbling’ noises if moving around at night.
Do not take flash photographs, if they are close by just enjoy watching them. Keep your distance. The elephants know we are here, if the situation is calm they will remain calm. So please help us to give the elephants the respect they deserve.”
belangrijk kruispunt
Voor mijn gevoel gaan de wegen alle drie nergens naartoe
Na het ontbijt trekken we de koffers door het losse zand naar de bus. Het weer is net als gisteren: grauw en grijs; boven zee hangt een kille nevel. Het eerste stuk is dezelfde weg als gistermiddag. Vlak aan de oceaan zie ik weer een stuk of zeven spiesbokken. Maar nu slaan we bij Torra Bay linksaf, de C39 op, richting Khorixas. Op het kruispunt stoppen we. Het zand heeft de achterkant van de witte bus bruin gemaakt. Het is een groot en breed kruispunt. Er staan richtingborden naar Khorixas, Torra Bay en Henties Bay, en er staat een voorrangsbord (!) maar voor mijn gevoel gaan de wegen alle drie nergens naartoe. Ze noemen dit wel een maanlandschap. Ik weet niet hoe het er op de maan uitziet, maar de verlatenheid en ruimtelijkheid is hier, denk ik, even voelbaar. Indrukwekkend. Ik neem het barre landschap nog een keer goed in me op want vanaf nu rijden we weer landinwaarts. En dat is na een tiental kilometers al duidelijk te voelen en te zien. Hier schijnt de zon weer volop en het eerste kledinglaagje kan al snel uit.
vanaf hier gaan we weer landinwaarts
Welwitschia Mirabilis
Een eind verder stoppen we weer. Wat kan het weer hier snel anders zijn. Nu slaat de warmte me al tegemoet als ik uitstap. De verlatenheid van het landschap is nog even groot maar de zon maakt het vrolijk; het zand krijgt weer kleur. En: hier is wel iets te zien, iets levends. Iets heel bijzonders zelfs. Het gaat om de Welwitschia Mirabilis. Welwitschia Mirabilis is een heel bijzondere, zeer zeldzame plant. Het is de enige vertegenwoordiger van het geslacht Welwitschia, op zijn beurt het enige geslacht in de familie Welwitschiaceae. De plant komt alleen voor in de kuststreken van Angola en Namibië, en is vernoemd naar de Oostenrijkse arts en botanicus Friedrich Welwitsch. De naam in het Afrikaans is "tweeblaarkanniedood". Die naam zegt veel over de plant: hoewel je dat als leek niet zou zeggen als je het chaotische hoopje groen op de grond ziet liggen, heeft de plant slechts twee bladeren. Die zitten aan een korte stam die voornamelijk in de grond zit en er nauwelijks tien tot twintig cm bovenuit steekt. ‘Kanniedoodnie’, omdat de plant gemiddeld wel 500 tot 600 jaar oud kan worden en er zijn exemplaren bekend van wel 2000 jaar oud. En hij leeft in een omgeving die aan geen andere planten voldoende levensvoorwaarden biedt.
de wantsen die voor voortplanting van de plant zorgen, en trouwens hier ook voor hun eigen voortplanting lijkt me.
bloemknoppen
de stam van een Welwitschia; een van de vreemdste planten die ik ooit gezien heb...
De plant is tweehuizig (dat wil zeggen dat er aparte mannelijke en vrouwelijke planten zijn) en is voor haar bestuiving aangewezen op een kleurige wants, de welwitschiawants. We hebben het geluk dat we die ook zien, zelfs een parend stel. Ze hebben felrode poten en wit-gele dekschilden met zwarte stippen. De eerste plant die ik zie, staat in een omgeving van kaal heet zand waar ver in de omtrek niets anders groeit. Verderop staan nog wat Welwitschia’s. Verder niets, ook geen verdord gras. Het regent hier zelden (gemiddeld 1 tot 100 mm per jaar) en dat is niet genoeg voor de plant. Ook de condensatie van mist uit zee, wat te vergelijken is met een neerslag van 50 mm, is niet voldoende. De plant haalt haar water vooral uit ondergrondse waterbronnen en -stromen. Vandaar dat grote ondergrondse deel van de stam. Later zien we bij lodges wel uitgegraven stammen van Welwitschia’s. Dat zijn forse stobben die mij qua vorm wel wat doen denken aan koraal. Hopelijk waren die planten al dood. De plant is, zoals ik al schreef, zeldzaam, zo zeldzaam zelfs dat hij in buurland Angola tegen verzamelaars beschermd wordt door landmijnen eromheen… Hier is van bescherming niets te merken. We kunnen er zo bij. In de Amsterdamse hortus schijnen ze een exemplaar te hebben. Toch eens gaan kijken.
Springbokwasser
Algauw bereiken we dan Springbokwasser: niet meer dan een toegangspoort naar het Skeleton Coast park met camping en er is zelfs een huisje met spoeltoiletten. Aan de horizon vreemd gevormde bergen. Een richtingbord meldt: Khorixas 171 en Outjo 301 km. Die kant moeten wij op.
Weer een eind verder zien we de eerste begroeiing van lage grijs-groene struikjes en daartussen loopt ineens een eenzame giraffe. Van woestijnolifanten geen spoor. Die zijn niet voor niets zeldzaam. Weer een stop. Nu bij een rijtje stoffige afdakjes met een mevrouw erbij die souvenirs verkoopt. ‘Traditional Hand Craft Market’ staat er onhandig op een bord geverfd. Echte Damara spullen. Het zijn wat sneue poppetjes, dierenfiguren en meer van dat spul. Mijn vrouw koopt er toch een paar poppetjes. Ze zijn in ieder geval origineel en handgemaakt; geen ‘made in China’. Aan de overkant van de weg staat een ezelkarretje met een witte en een bruine ezel ervoor. Twee mensen in en een naast het karretje. Het houten wagentje is getimmerd op de as van een auto. Knap werk. Een vijftal kinderen onder de hoede van een groter kind loopt met blote voeten in het hete zand. Ze hebben geen speciale belangstelling voor ons. Bedelen doen ze niet. Waar komen ze vandaan? O wacht, daar staat een soort onderkomen. ‘My friends, welcome to push & pull, the place where good friends meet’ heeft er op de vaag blauwe muur gestaan. Kennelijk komen er geen goede vrienden meer: de ene ‘e’ van ‘meet’ is weggepoetst tot de verleden tijd: ‘met’ (= ontmoetten). Het ziet er niet bewoond uit, maar dat is vaak schijn. Naast het optrekje staat een auto zonder wielen met de as op hoopjes stenen. Dit soort behuizingen en erfjes zie je vaker onderweg, in heel Namibië. Ze zijn meestal wel bewoond.
van deze mevrouw kocht mijn vrouw een paar poppetjes, echt made in Kunene land, Damaraland; re: haar stalletje. Een grote tegenstelling met waar wij gingen lunchen:
Twyfelfontein Country Lodge
prachtig slangetje dat ik net op tijd scherp in beeld had, voor hij weg flitste
er zitten ook heel mooie, felgekleurde hagedissen rond deze lodge
petrogliefen in de rotsen bij de lodge
rotstekeningen bij de lodge
Luxe lunchen in Twyfelfontein Country Lodge
We slaan af, de D2612 op. Die leidt ons eerst naar de Twyfelfontein Country Lodge. Daar blijven we een poosje voor een drankje en voor de lunch. Het is een fraaie lodge, met daken van olifantsgras (lijkt op onze rieten daken) en huisjes die fraai in het landschap zijn ingepast. De lodge zelf is ook zeer fraai en we zinken in een van de leren banken met uitzicht op de omgeving. Wanden zijn er niet. Het is er lekker koel. Een koel glas witte wijn of bier gaat er goed in. Gisteren en vanmorgen rilden we van de kou in een vijandig landschap, nu zoeken we elk plekje schaduw dat er is en zitten we luxe te genieten. Bij de lodge staat een uitgegraven stam van een Welwitschia. Op de stenen om de lodge zitten felgekleurde hagedissen. Ze kunnen tijden doodstil zitten maar dan opeens bliksemsnel wegschieten. Ook diverse fraai gekleurde vogels vragen om een foto. Bij de hagedissen is dat nog wel lastig, want ze zijn bliksemsnel en zitten vaak net niet met hun kop de goede kant op. Maar ze zijn mooi!
Rotstekeningen en -inscripties
De lunch is zelfbediening van het buffet en dan kun je kiezen voor volledige versie maar ook voor de salade-variant. Die laatste biedt ons ruim voldoende voor een heerlijke en gezonde lunch met eindelijk ook eens voldoende groente. We genieten. Na het eten verkennen we de omgeving. Er zijn namelijk hier ook rotstekeningen en -inscripties te zien. Het verschil zal duidelijk zijn: de laatste zijn niet getekend maar in de rots gekrast. Daardoor trouwens vaak wat minder goed te zien, vooral als er veel dieren dicht bij en door elkaar staan gegraveerd. Maar na enig zoeken en nog eens kijken zie ik toch giraffen en diverse soorten antilopen en een paar olifanten. En een paar handjes en daarbij een hoop stipjes. Die laatste zouden kunnen wijzen op het aantal dieren dat de graveur heeft gedood. Nee, dan zijn de tekeningen duidelijker.
Het werelderfgoed van Twyfelfontein: de prehistorische rotstekeningen.
Na de lunch is het een klein stukje rijden naar het werelderfgoed van Twyfelfontein: de prehistorische rotstekeningen. Deze tekeningen zijn overigens wel in de rots gekerfd, maar duidelijker dan die bij de lodge. We krijgen een gids toegewezen van het park, die zich voorstelt als Theo, een vrolijke man die trots is op zijn land en omgeving en plezier heeft in zijn werk. We doen de ‘Lion Man Route’. Die is zo genoemd naar een van de tekeningen van een leeuw met een heel lange staart en menselijke tenen. Die leeuw is ook op het uniformshirt van onze gids geborduurd. Eerst komen we langs de onbetrouwbare bron waarnaar deze plaats is genoemd. Er staan resten van een boerderijtje. In de taal Nama/Damara heet het gebied Uri-Ais, = "springende bron". Toen in 1947 een blanke boer zich in de streek vestigde, bleek de bron minder betrouwbaar dan gedacht: vandaar die Twijfel of Twyfel. Nu is het er omheen wel groen, maar veel water zien we er niet. In 1964 werd de onderneming verlaten, maar de naam is gebleven.
de historische boerderij of wat ervan over is. Links bij het groen de bron die de plaats de naam Twyfelfontein gaf
we gaan op pad met de gids. Het is na de middag en zeer heet.
we nemen de Man Lion route; de Man Lion is het symbool geworden van dit werelderfgoed; de leeuw staat op het shirt van onze gids en hieronder het origineel op de steen
De Man Lion heet zo omdat hij mensentenen heeft, net handjes met dikke vingers...
beetje kruip door sluip door
het is wat klimmen soms in die hitte
Nationaal monument
De vallei werd beroemd toen er vele honderden prehistorische rotstekeningen werden ontdekt. Het is niet bekend wanneer de ontdekking gedaan werd. Onder anderen volkenkundige Reinhard Maack (1892-1969) en geoloog Volkmann worden genoemd als de eerste onderzoeker die ze wereldkundig maakte. Het bleken meer dan 2500 verschillende prenten te zijn. Tegenwoordig is er zelfs sprake van meer dan 5000. Nadat er al vele exemplaren waren ontvreemd, werd Twyfelfontein in 1952 uitgeroepen tot nationaal monument, en in 2007 tot werelderfgoed volgens de lijst van UNESCO. De tekeningen zijn niet alleen vanwege hun ouderdom bijzonder, maar ook omdat ze in de steen gekerfd zijn terwijl primitieve kunst meestal is geschilderd met natuurlijke pigmenten en houtskool. De tekeningen zijn uitbeeldingen van jachtscènes, met jagers die zijn uitgerust met pijl-en-boog. Tussen abstracte en geometrische voorstellingen zijn veel dieren getekend.
De datering van de tekeningen is niet eenvoudig. Tegenwoordig wordt aangenomen dat de gravures in zes verschillende periodes zijn vervaardigd, beginnend in 300 v.Chr. en eindigend kort na 1800. De gravures zijn zonder metalen werktuigen tot stand gekomen. Vermoed wordt dat het gereedschap van de makers bestond uit kwarts, omdat er veel kwartssplinters bij de rotsen gevonden zijn.
De route eist wat klim- en klauterwerk, maar de gids helpt je zo nodig. We zien heel wat stenen waarop dieren zijn afgebeeld. Soms duidelijk, soms moet je twee keer kijken om te zien wat het voorstelt. De rotsen weerkaatsen de verzengende middaghitte en het is goed dat we een flesje water bij ons hebben. Na anderhalf uur hebben we ‘alles’ gezien en wandelen we terug naar het bezoekerscentrum. De bus heeft gelukkig geparkeerd gestaan onder een speciaal daarvoor gebouwde overkapping dus daarin is het slechts matig heet.
Damara Living Museum
Er staat nog een culturele activiteit op ons programma: het Damara Living Museum. De Damara zijn/ waren samen met de Bosjesmannen een van de oudste volkeren van Namibië. Hun cultuur was een mix van jagers-verzamelaars en herders met vee, geiten en schapen. De Damara's woonden al in het gebied voordat de Herero's in de 18e eeuw en de Nama's in de 19e eeuw hier kwamen. Hun taal Nama/Damara behoort tot de Khoisan-talen, met al die merkwaardige klik-verschijnselen. Zij hebben deze gemeen met de in het zuiden woonachtige Nama's. Tijdens de kolonisatie van het land door de Duitsers is het volk eigenlijk ten onder gegaan. De Damara’s die overbleven, werden in de periode 1960-1970 door het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime verplicht om zich te vestigen in een 'thuisland', genaamd Damaraland, een gebied met arme grond en weinig regenval. Het aantal Damara's wordt nu geschat op meer dan 100.000.
de smid
vuur maken met een stokje in een blokje
en wat olifantsgras erbij en met wat geduld en doorzetten lukt het
onze Damara gids
In dit unieke museum, dat een eigen website heeft, kunnen we kennis nemen van de verloren cultuur van dit oude volk. Het museum bestaat pas sinds 2010. Het is een soort “Orvelte in Afrika”, ik bedoel: nogal toeristisch opgezet met demonstraties van oude ambachten en zo, maar niettemin wel aardig om te zien. Een nog tamelijk jonge dame met een formidabele stem en blote hangborsten leidt ons langs de hutten. Ze heeft er plezier in om haar taal met zo hard mogelijke klikken te spreken. We komen langs een mevrouw die, een beetje verveeld, allerlei kruiden te voorschijn haalt, waar iets bij verteld wordt. Zij spreekt zelf de Damara-taal met veel klik-geluiden; onze gids vertaalt in het Engels. Op een dierenvel op de grond naast haar ligt een peuter, vast in slaap. De vrouwen uit onze groep die dat willen, krijgen hier een plekje oker op hun wangen gesmeerd. Net als de Himba, die dit nu nog doen, gebruikten de Damara dit als bescherming van de huid tegen de felle zon.
Ik spreek met een Damara man in mijn 'eigen' taal: fascinerend
De smid pookt het vuurtje nog even op en tikt nutteloos met een hamer op een stuk metaal. Onder een volgend afdak zijn een paar mannen bezig met een ingewikkeld spel, met balletjes en gaten in de grond. Ik heb weinig gevoel voor spelletjes, maar hier kon ik helemaal niets van maken. Een kennis die nu in Vietnam woont en die we daar als gids leerden kennen, heeft enkele jaren in Afrika gewoond. Hij appte: ‘Ik heb dat spel vroeger wel gespeeld.’ Met een van de spelende mannen heb ik een kort gesprekje. Hij spreekt Afrikaans en ik Nederlands. We verstaan elkaar goed. Dit vind ik toch wel fascinerend: Nederlanders denken wel vaak wat min over het belang van de Nederlandse taal, maar ondertussen kan ik hier in Namibië toch maar mooi met een Damaraman spreken in mijn eigen taal en kunnen wij allebei vergenoegd concluderen ‘dat wij eigenlijk dezelfde taal spreken’. Een high five bekrachtigt onze conclusie. Mooi is dat toch. Als we weg gaan, wenst hij me een ‘Baie lekker pad’: een heel goeie reis.
links de man met wie ik een leuk gesprekje had over ons beider taal die bijna hetzelfde was
Even verder zit een man met één been tussen wat dierenvellen. De huidenpreparateur? Een paar dames hebben wat schalen met kralen bij zich staan. Zij moeten sieraden maken. Gewerkt wordt er niet. Ze hebben nog gelijk ook in deze hitte. Het leukst is wel dat een paar jonge mannen vuur maken. Met een stokje dat snel rondgedraaid wordt in een houten blokje met uitsparingen. Wat heel licht gras erbij en dan wat grover, draaien en draaien en dan… warempel, er komt rook. En waar rook is, is vuur weten wij in Nederland en dat klopt ook hier in Namibië. Dan is het tijd voor een dans. Iedereen draaft op. Een stuk of twintig mannen en vrouwen dansen een dans die eens iets betekende. Nu wordt hij plichtmatig afgedaan voor een stuk of wat toeristen. Maar het is goed dat dit museum er is, en het was ook leuk ter afwisseling.
Madisa Camp is een bijzondere plek
Naar de overnachtingsplek is het nog een eindje landinwaarts rijden over smalle lokale (zand)wegen. Ik kan me voorstellen dat je deze lodge niet snel vindt als je geen goede navigatie hebt. Madisa Camp is een bijzondere plek. We komen aan bij de centrale locatie, waar we getrakteerd worden (zoals bijna bij elk hotel trouwens) op een welkomstdrankje. Er is een bron waar ‘wel eens’ olifanten komen drinken. Als wij er zijn, zijn ze heel ver weg en al in een half jaar niet gezien. Helaas. Misschien dan wat minder daarmee adverteren en geen verwachtingen wekken die niet waargemaakt worden. De website is trouwens sinds 2015 niet bijgewerkt, tja, dan krijg je dat. Het stel dat de zaak beheert, is echter erg vriendelijk en behulpzaam. Al met al ‘heeft’ het hier wel wat. Tijdens ons verblijf kunnen de accu’s van camera’s en zo hier bij de receptie achter de bar opgeladen worden. Alle verdeelstekkerdozen en snoeren worden bij elkaar gelegd. Het zal een bijna onontwarbare knoop worden. In de tenthuisjes is geen elektriciteit.
onze tent en het uitzicht (onder)
de 'en suite' openlucht-badkamer; links de donkey, de houtgestookte boiler, re v.l.n.r. de douche, de wastafel en onzichtbaar achter het muurtje het toilet
De slaapplek is weer grandioos
Met een pick-up-truck worden we naar onze onderkomens gebracht. Die liggen niet zo ver als vorige keer in de woestijn, maar toch. Wij krijgen een dubbele familietent samen met een meereizend stel. Elektriciteit is er dus niet en de beloofde olielampen ontdekken we ook niet. De kleine zonnecellampjes bij de receptie zijn zeer beperkt beschikbaar ‘omdat de meeste gestolen zijn.’ Merkwaardig. Gelukkig heb ik mijn eigen ledlamp bij me die een hoop licht geeft. Kunnen we ons vanavond toch redden. Thuis bij, dat zeg ik, Gamma, voor een paar euro gekocht… Die heeft zijn nut zeker gehad deze vakantie. De ‘en suite badkamer’ klinkt aardig, chic zelfs, maar is een openluchtgebeuren tussen ‘natuurlijk’ gemetselde muurtjes van ruim anderhalve meter hoog. Er is inderdaad een keurig spoeltoilet, een wastafel en verderop een douche, die niet, zoals gemeld, op zonne-energie werkt, maar op een donkey, een houtstook-boiler. Als je hier zit als familie is het, denk ik, aardiger dan als je dit sanitair moet delen met een ‘vreemd’ stel. Het is tentdoek dus nogal gehorig. Het is dus in alle opzichten wat behelpen, maar de bedden zijn goed. En de plek is weer grandioos! Dat maakt alles goed. De tent is gebouwd tegen de rotsen en voor ons is een terrasje vanwaar we een uitzicht hebben op de savanne, zo mooi! Vooral als de zon na zessen achter de struiken zakt en de hele omgeving een klein uurtje in een oranje gloeiend licht zet. Ik wandel wat in de omgeving, maak foto’s. Die ‘African sunsets’, iedere keer weer een belevenis.
de avondzon zet de omgeving op zijn Afrikaans in een gouden licht
gevolgd door weer zo'n grandioze apotheose
Potjiekos
Voor het avondeten worden we opgehaald door de pick-up. We zitten aan een lange tafel op een boomstronk. Ik zit net op een flinke noest en dat zit niet fijn. Het eten is simpel en bestaat uit een wortelsalade, een potjiekos en een stuk koek na. Potjiekos (uitspraak: poikiekos) is een traditioneel gerecht uit de Zuid-Afrikaanse keuken. Potjiekos betekent potje eten. Het is een stoofpotje waarin verscheidene ingrediënten langzaam worden klaargemaakt. Het ‘potjie’ is een gietijzeren kookpot met drie poten die op een houtvuurtje wordt verhit. Het eten kent zijn oorsprong bij de Zuid-Afrikaanse Voortrekkers. Zij hadden een ijzeren pot die meeging met hun trektochten door Zuidelijk Afrika. Onderweg werden de ingrediënten verzameld, zoals groenten en wild. Deze werden in de pot samen gevoegd zodat er een rijkelijk gerecht ontstond. Zelfs de botten van het wild gingen in de pot om de stoofpot aan te dikken. In ons geval zit er spiesbok in, met inderdaad veel botten en vet en vellen. Echt lekker stoofvlees is er weinig of het is er al uit als ik opschep. Maar niettemin smaakt het uitstekend. De setting doet ook wat natuurlijk. Zo onder de sterrenhemel eten, dat heeft wel wat.
bereiding van de potjiekos
Potjiekosgevoel
Potjiekosgevoel
"Potjiekos is kuierkos. Dis n vuurtjie en n driepootpot. n Paar stukke vleis, groentetjie, spesrytjie of drie. En n skootjie wyn vir die geur.
Potjiekos is saamweeskos met n paar vriende en n paar bottels wyn. Dis n gemoedelike saamsit, saamgesels en saam doen. Die een skil die aardappels, die ander sny die vleis en nog een krap n paar koletjies onder die pot se pensie. Ander gee raad van die kant af of geniet sommer van die geselskap.
En dan, na n paar uur van stadig prut en van goeie wyntjies drink, word die deksel opgelig. Die geure het nou tot heerlikheid getrou. Die sousie le mooi dik in die pot. Die vleisie voel al lekker sag. Die mense skuif nog n bietjie nader, snuif-snuif die warm walms. En so kry elkeen n beurt met die langlepel om vir hom/haarself te skep. En na die eerste uitroepe van genot is daar n besige stilte van lekkerkry.
Dit is potjiekos!" ….aangehaal uit die boek van Dine van Zyl : Potjiekos.
De pick-up brengt ons weer naar onze onderkomens. Wij zitten het verst weg van de lodge. We wensen de buren welterusten en proberen ons te redden bij het licht van mijn ledlantaarn. Dat gaat best. We hebben toen het nog licht was al de nodige spullen uit de koffer klaar gelegd en gezet. Ik slaap als een roos maar mijn vrouw niet. Die is de volgende morgen dan ook al weer vroeg op.
's morgens is het zonlicht al even mooi als 's avonds ... en de schaduwen even lang
dag 13: DE HIMBA vr 27 okt ROUTE
Het programma: “We brengen een bezoek aan de trotse Himba. We zien hoe deze laatste halfnomaden van Afrika nog steeds leven in traditionele onderkomens, gemaakt van mopane-takken, grond en mest. Ook horen we over hun tradities, manier van leven, geloof en rituelen. Vooral de vrouwen, met hun karakteristieke uiterlijk, springen in het oog. Zij smeren hun huid in met een mengsel van onder andere geitenvet en oker, waardoor deze rood kleurt, en hebben een bijzondere haardracht. Aansluitend reizen we naar onze lodge, die vlak bij de meest westelijke toegangspoort tot Etosha National Park ligt. (ca. 240 km)
Toko Lodge Kamanjab
Toko Lodge & Safaris is an “Oasis” and the gateway to Western Etosha, Damaraland & the unspoilt Kaokoveld. The John & Penny Group like to welcome you in this warm and hospitable environment. Toko lodge offers 14 comfortable and uniquely decorated en-suite double rooms with stunning views overlooking some 3000 hectares of Savanna. Relax at the pool in a lush garden, enjoy walks and birding along the Dolomite Ridge or partake in some of the farm based activities like the Katenda Himba Village or Nature/Game Drive in the morning or afternoon.
Sundowners around an open fire with great atmosphere followed by a scrumptious meal can be enjoyed and the ever popular night drive in search of the elusive ‘shy’ five can't be missed.”
Dood blad van de Mopane boom, om de vorm ervan ook wel engelenboom of vlinderboom genoemd. De Nikon Coolpix B 700 leent zich zelfs wel voor zulke fotografische experimenten. Je moet er even tijd voor nemen maar dat moet met de spiegelreflex ook. Ondanks de kleine sensor kun je redelijk spelen met scherp-onscherp.
Geelsnaveltok met de zon door de snavel
Mijn vrouw heeft slechts geslapen en is al vroeg op. Ik maak ook al, voor we naar het ontbijt vertrekken, foto’s van de opkomende zon boven de savanne. De schaduwen zijn heel lang. Je staat ervan versteld hoe snel de zon hier de omgeving opwarmt. Om acht uur is het al heerlijk weer. Wild zien we niet. Wel liggen er overal drollen. Dus er zit wel wild. Na het ontbijt hebben we nog wat tijd. Ik maak foto’s van onder andere de mooie blaadjes van de mopane tree, die niet voor niets ook wel engelenboom of vlinderboom wordt genoemd, om de vorm van de blaadjes. Ook gaat er vlakbij een geelsnaveltok op een tak zitten, zodat ik hem mooi in beeld krijg met de zon die door de gele snavel schijnt.
Net onderweg stoppen we alweer om onder een rots een tekening te zien. Hoe ik mijn best doe, ik zie hem niet. Mijn vrouw wel; die maakt er een mooie foto van, blijkt me later. Een eind verder stoppen we bij de rivierbedding van de Huab. We dalen met onze gids of van de hoge weg naar de bedding die begroeid is met groene struiken en bomen. Als de gids even graaft in het losse zand, heeft hij op dertig cm diepte al water. Het is wat zout water. Hier en daar ligt ook wat zout op de bodem. Dieren vinden het wel aantrekkelijk. We zien ze nu niet, afgezien van vogels, maar ze komen hier wel, dat kun je zien aan de sporen.
even graven voor (zout) water
stromend water, dat zien we op deze reis niet veel in de natuur
zelfs een beetje een moerasje is er ontstaan in de rivierbedding
De lunchstop is bij een lodge met Nederlands/Vlaamse eigenaren, waarvan ik de naam helaas niet heb genoteerd en ook niet kan vinden op Googlemaps… maar het was een leuke plek waar we in goed gezelschap heerlijk onder een afdak van een voortreffelijke lunch genoten. (Kaoko Bush Lodge??) Ik had een heerlijke tuna-salade met een Windhoek Lager. Ik maak foto’s van een felrode libel op de rand van het zwembad, van fel gekleurde hagedissen en dito vogels.
bouwende wevervogels
A room with a view… alweer!
Na de lunch is het al niet ver meer rijden naar de Toko Lodge and Safaris. De kamer die we krijgen is een van de mooiste van de reis. Heel ruim met twee grote bedden waarvan een met een grote klamboe, een zithoek, een koffiehoekje en ruime badkamer. Alles smaakvol gedecoreerd. En…een groot balkon met zitje met prachtig uitzicht op de savanne. Daar zitten we graag met een glas thee te kijken naar de kleurige, vlugge vogeltjes. Ik richt en probeer net zo lang tot ik een scherpe foto van de meeste heb. Het is wel weer heel warm. Als we echt vol in de zon komen op het terras dan moeten we een poosje naar binnen.
de fraaie kamer in de Toko Lodge
en het fraaie balkon met uitzicht op de savanne en veel vogeltjes
We kregen ineens te horen dat hier vanavond een nachtsafari wordt gehouden. We zijn net te laat met inschrijven: er kunnen er maar een beperkt aantal mee op de open 4x4-auto. Achteraf geen probleem want de deelnemers hebben nauwelijks iets van dieren gezien, hoorden we. Terwijl wij heerlijk op ons balkon zaten te genieten en keken naar de zwiepende schijnwerpers van de auto in de verte.
Katenda Himba Village: traditionele leefwijze geconserveerd
Aan het eind van de middag hadden we een excursie naar het Himba-dorp dat hier vlakbij ligt. Katenda Himba Village. De Himba of Ovahimba leven in de regio Kunene, en speciaal in het deel dat het Kaokoveld heet, ten zuiden van de Kunenerivier. Ze zijn verwant aan de Herero, ook qua taal, maar die hebben de traditionele leefwijze praktisch vaarwel gezegd, terwijl de Himba die streng vasthouden. Hun uiterlijk zegt iets over hun levensfase en de plek die ze in de groep innemen. Als ze tien jaar zijn worden bij zowel de jongens als de meisjes de twee voortanden in de onderkaak eruit geslagen met een stok en een steen. Dit is een Himba-traditie waarvan de herkomst onduidelijk is. Tegenwoordig verdienen de Himba bij door zich te laten fotograferen door toeristen. De Namibische overheid werkt hard om de infrastructuur van het land te verbeteren. Een gevolg hiervan is dat de Himba minder dan voorheen in afzondering leven. Als gevolg daarvan wordt hun traditionele levenswijze meer en meer beïnvloed door andere culturen. Dit wordt ook door de overheid bevorderd; kinderen mogen niet in de traditionele kledij naar school (voortgezet onderwijs). Kinderen die willen doorstuderen worden daardoor gedwongen hun traditionele kleding af te leggen. De Himba hebben een eigen, in de westerse wereld niet gebruikelijke, metafoor voor tijd. Ze zien de tijd als een rivier die langs stroomt. De toekomst ligt (stroomafwaarts gezien) achter hen, want dit gedeelte van de rivier is nog niet langs gestroomd. Het verleden ligt voor hen, want dit is de rivier die langs gestroomd is en dus zichtbaar. Misschien bepaalt deze visie op de tijd wel mede dat ze sterk hechten aan de tradities uit het verleden. Dat verleden heb je steeds in het oog en daar richt je je op.
Gehaaide onderhandelaars
We krijgen een gids mee die zelf geen Ovahimba is, maar wel de taal spreekt en ons een en ander kan uitleggen en ons introduceert. Dat laatste is belangrijk. Ons is namelijk op het hart gedrukt om niet onuitgenodigd op eigen gelegenheid naar het dorp te lopen (wat makkelijk kon); dat wordt niet op prijs gesteld. De gids heeft een gezin en woont in een dorp een eind verderop. Het is natuurlijk een min of meer commerciële aangelegenheid, dit hele dorp, maar het is wel interessant. Je merkt ook er gelukkig weinig van dat het commercieel opgezet is; je wordt niet lastig gevallen door bedelende kinderen of opdringerige verkoopmethoden. Natuurlijk proberen ze hun ambachtelijke producten aan je te verkopen. Daarvoor zitten ze in een grote kring met hun koopwaar voor zich. Het zijn gehaaide onderhandelaars, deze vrouwen. En groot voordeel: je mag foto’s maken van wat je maar wilt en je hoeft ook niet voor elke foto te vragen of het goed is. Soms als je een close-up foto maakt, doe je dat toch maar het ze vinden het altijd goed. Communicatie is niet of nauwelijks mogelijk; de vrouwen spreken geen Engels.
Cirkel van takken
De Ovahimba die hier wonen, zijn geen nomaden meer. Ze hebben zich hier gevestigd. Wel houden ze nog vee, hier zie ik voornamelijk geiten. Ze wonen in zelfgemaakte hutten, gemaakt van takken, twijgen, modder en koeienmest. Het zijn wel heel simpele onderkomens; op de grond liggen wat dierenvellen en lappen en tja, rotzooi is het, wat ik zo zie. Elke familie heeft een eigen "dorp". Elk dorp heeft dezelfde plattegrond. Het midden van het dorp is de kraal waar het vee in opgesloten wordt voor de nacht. Deze kraal is een cirkel van takken die in de grond zijn gezet. Om deze kraal worden de verschillende hutjes gebouwd. Het vee loopt door het gehele dorp los rond en je kunt dus door het hele dorp de mest vinden van de dieren.
Tegenover de ingang van de kraal woont de hoofdman van het dorp, tussen deze woning en de kraal is het heilig vuur(okoruwo). Het heilig vuur mag niet betreden worden door bezoekers, zonder toestemming van de hoofdman. Het heilige vuur voorziet in een contact tussen leven en dood. Als de hoofdman dood gaat, wordt het heilige vuur samen met de hut van het hoofd vernietigd.
Otjize en kroontje van geitenvel
Om te zien zijn Himba mensen wel iets bijzonders. In dit dorp zien we eigenlijk alleen vrouwen, en die zijn spectaculair. Ze smeren hun hele huid namelijk in met een rode kleurstof, oker, gemengd door een mengsel van ranzige boter of geitenvet en as. Deze laag beschermt hen effectief tegen de felle zon. En tegen insecten denk ik. Zich wassen is geen eenvoudige zaak natuurlijk en dat doen ze dan ook niet. Toch ruiken ze niet. Ze schijnen voorkomende lichaamsgeuren te verdrijven door boven een houtvuurtje te hangen en zo de geur uit te roken.
Otjize heet de pasta. Soms voegen ze aan de pasta hars van de Omuzumba struik toe voor de geur. De donkerrode kleur is sterk verbonden met de Himba-cultuur. Ze smeren het spul ook in hun haar en wel in zo ruime mate dat je eigenlijk geen haar maar ziet maar een soort koordjes van aarde of leer of zo; zo ziet het er uit. Bovendien verlengen ze hun eigen haar met extensies die soms eindigen in grote, zwarte bossen haar. Getrouwde vrouwen dragen dan bovenop hun haar nog een soort kroontje, gemaakt ook weer van geitenvel.
Er is veel van die donkerrode huid te zien, want ze kleden zich in een minirokje van geitenvel en verder eigenlijk niets. Het rokje is versierd met o.a. schelpen. Wel dragen ze overdadig versieringen, gemaakt van koper en andere metalen. Om hun onderbenen dragen ze veel ringen van metaal die zo te zien nogal strak zitten. Vrouwen dragen ook een schelp aan een ketting om hun nek die Ohumba wordt genoemd. Hier zag ik dat trouwens niet. Ze lopen meestal blootsvoets maar ik zie ook wel kinderen met simpele sandalen. Kinderen zijn bloot of dragen een broekje en soms ook al een modern shirtje.
Een vrouw aan een gast uitlenen
Ze leven niet helemaal geïsoleerd meer van de samenleving, maar de Himba houden vast aan hun cultuur, vergelijkbaar met de Turkana en de Masai in Kenia. Daarom is het wel fascinerend om deze mensen van dichtbij mee te maken en iets van hun leefwijze te zien. In Oneworld vond ik nog dit: “Vrouwenruil is al heel lang een wezenlijk onderdeel van de cultuur van de Himba stammen in Namibië. Maar een recent verzoek van een advocaat om het gebruik op te nemen in de grondwet, heeft een nationaal debat over vrouwenruil en vrouwenrechten doen losbarsten. Het gebruik is een soort van gentlemen’s agreement; men kan de eigen vrouw voor een nacht doorgeven aan een vriend zodat hij seks met haar kan hebben. De vrouwen zelf hebben weinig inspraak in het geheel. Hoewel critici het gebruik extreem vrouwonvriendelijk en bovendien schadelijk voor de gezondheid vinden (met name in verband met hiv/aids), zeggen voorstanders van de vrouwenruil dat het goed is voor de onderlinge sociale verbanden en bovendien promiscue gedrag tegengaat. Vrouwenruil, bekend als 'okujepisa omukazendu' – dat staat voor “een vrouw aan een gast uitlenen” – komt voornamelijk voor onder de Ovahimba en Ovazemba stammen in Namibië, waar naar schatting 86.000 mensen leven.”
Aapjes kijken?
Tja, volgens sommigen heeft een bezoek als dit iets van ‘aapjes kijken’. Ten eerste lijkt me de term geen compliment voor deze mensen. En dan: deze vrouwen zijn heel zelfbewust en allerminst bedeesd of onderdanig. Ze zijn trots op hun cultuur en willen die graag laten zien. Ze voelen aan het grijze haar van een medereizigster en dat kan hun goedkeuring wel wegdragen. Als ik dan mijn pet afzet en mijn grijze stekeltjeshaar laat zien, maken ze een wegwerpgebaar. Dat lijkt nergens op.
De aardigste, meest ongedwongen foto’s heb ik gemaakt met de telelens.
Mijn vrouw koopt van een Himba dame een paar redelijk knullige poppetjes. Als een soort compensatie voor ons bezoek en voor het fotograferen, zegt ze.
Aan het eind van het bezoek gaan de vrouwen in een kring staan en wordt er een dans gedaan. Wij moeten daar niet te opzichtig foto’s van maken, laat onze gids doorschemeren, want een ander groepje toeristen heeft hiervoor betaald en wij niet. Tja, zo gaat dat. Maar ons bezoek loopt ten einde, we hebben genoeg gezien. Ik vond het wel een ervaring, hoewel niet zo puur en authentiek als destijds mijn bezoek aan de Samburu in Kenia. Maar ja, dat is intussen ook 38 jaar geleden. Daar zal het nu ook wel toeristischer zijn.
FOTO-IMPRESSIES VAN DE (OVA)HIMBA
het drenken van de ezels
onder de enige waterkraan in het dorp
Tot het avondeten brengen we nog wat tijd door op ons balkon. Vogeltjes kijken en fotograferen. Het diner is van het buffet, niet zo overvloedig als we wel eens gehad hebben, maar nog steeds prima verzorgd en smakelijk. Na het eten zitten we nog lang op ons balkon. Het is nu heerlijk buiten, nu de hitte wat is weggetrokken. Het is jammer dat we in deze lodge niet wat langer kunnen blijven. Het enige wat ik erop zou kunnen aanmerken is dat ze het water verwarmen met zo’n toch wel vervuilende ‘donkey’. Op zonne-energie zou beter zijn en kan hier gemakkelijk.
Dag 14 Zaterdag 28 okt. NAAR ETOSHA ROUTE
Het programma: “dag 14, 15 en 16: Etosha National Park; za 28 okt/ zo 29 okt / ma 30 okt. We ontdekken een van de grootste natuurparken van zuidelijk Afrika. Etosha National Park beslaat ruim 22.000 km2 en bestaat uit weidse vlakten en dichtbegroeide savannes, die de droge, zoutrijke Etosha Pan omringen. De verschillende drinkplaatsen zorgen voor de overleving van de vele dieren in dit soms buitenaards hete gebied. We hopen op deze dagen veel wild te spotten. Op dag 14 reizen we door het rustige, ongerepte westelijke deel van het park naar onze lodge aan de zuidkant van het park ** en op dag 15 maken we in een 4-wheel drive een game drive door de ‘grote witte plaats’. Uiteraard hopen we in en rond de Etosha Pan dieren als zebra’s, leeuwen en vele vogelsoorten te zien. Uniek is dat ze vaak in groten getale bijeen te vinden zijn. De kans om grote groepen wild te zien, is hier groot! Op dag 16 reizen we van de zuidkant van het park naar ons hotel ten oosten van Etosha.**** We rijden wederom door het park, zodat we ook het oostelijk deel van Etosha zien. (ca. 530 km)
HOTEL: Zoals u uit bovenstaande lijst kunt opmaken verblijft u op dag 14 één nacht in Mopane Village, in plaats van de geplande twee nachten, en daarna op dag 15 twee nachten in het Minen Hotel, in plaats van een nacht. Dit heeft geen gevolgen voor het programma. Voor het ongemak wordt u wel een lunch aangeboden in Etosha National Park.
– Etosha National Park 28 okt. (Mopane Village Lodge Etosha)
Op ongeveer 30 kilometer van de Anderson Gate tot Etosha National Park bevindt zich deze lodge. Het hoofdgebouw heeft een restaurant, een bar, een lounge en een boma, waar u bij het kampvuur kunt genieten van een drankje onder de Afrikaanse sterrenhemel. U verblijft in ‘tented’ chalets, die van alle gemakken zijn voorzien.
de flamboyant bloeit... flamboyant in Outjo (en elders)
Naar de Okaukuejo waterplaats
Het programma volgen we niet precies. Er is nogal wat omgegooid. Via de westelijke ingang blijkt het moeilijk te doen doordat er geen toiletstop mogelijk is. We maken dus een lange saaie reis van 260 km onderlangs Etosha via de C40 via Outjo en dan de C 38 naar de centrale ingang van Etosha, naar Okaukuejo. In Outjo drinken we koffie met heerlijke Sachertorte bij een bakkerij. Van 12 tot 14 uur hebben we de tijd bij Okaukuejo. We kunnen er ook lunchen maar er is ook een heel groot ‘waterhole’, een kunstmatige waterplas met veel dieren die je kunt observeren vanaf een terras. We zijn zo geboeid door de dieren die we hier bezig zien, dat we de lunch overslaan; we eten wel wat volkoren waldkornkoeken die mijn vrouw altijd wel bij zich heeft zoor zulke gelegenheden. Achter een muurtje staan wat zitbanken maar die staan pal in de zon, dus we klonteren wat samen onder een van de schaarse boompjes die hier staan. Het is midden op de dag dus loeiheet. We zien veel springbokkies, zebra’s, en heel veel wevervogeltjes die in een wolk opstijgen uit een boom en naar het water gaan en dan -als mussen- ineens weer massaal opstuiven. Het is een fascinerend gezicht. Verder zien we verder weg een paar giraffes, gnoes, oryx. Die laatste vind ik altijd heel mooi, met hun zwartbonte kop met daarop die sierlijke, lange, rechte horens. Ook nogal wat andere vogels die ik niet zo kan thuisbrengen. Ik zie op internet ook foto’s van een prachtig groen landschap rond deze waterplaats, maar nu is het dor en droog. Om dieren te zien wel gunstig denk ik. De tijd vliegt voorbij en tegen tweeën lopen we terug naar onze bus. Het is een immens terrein, met o.a. een benzinestation en heel, heel veel huisjes en bungalows.
zebra's
springbokjes
oryx en zebra
oryx
geelsnaveltok
de springbokjes zoeken wat schaduw in de middaghitte
duizenden wevervogels; ze vliegen heen en weer tussen de boom en het water. Allemaal tegelijk.
Leeuwen, giraffen, zebra’s en meer
Met de bus maken we op de wegen in de buurt nog een ‘game drive’. Al snel is het raak: leeuwen. Onder een scharminkel van een boompje zoeken twee mannetjes schaduw. Die er dus niet of nauwelijks is. Het is zelfs voor deze vaste bewoners duidelijk heel heet. Ze liggen languit, met de tong uit de bek. We kunnen dicht bij komen, voldoende om met mijn camera de snorharen scherp te krijgen. Verderop zien we een giraffe die met gespreide poten staat te drinken. Leuk gezicht. En dan een paartje struisvogels dat een hele crèche jonkies bij zich heeft. Een stuk of acht tel ik er. Ze komen nog niet boven het gras uit, dus mooi dat het gras nu dood is, dan zien we ze tenminste! Weer veel zebra’s en diverse giraffes, een keer wel een stuk of acht bij elkaar. Ze eten met smaak van de wel drie tot vier centimeter lange vlijmscherpe doorns van de acacia’s die nu beginnen uit te lopen.
twee leeuwen zoeken nog iets van schaduw onder een miezerig boompje. Ze liggen op ape- of liever leeuwegapen en hebben geen enkele belangstelling voor die bus vlak voor hun neus.
drinkende giraf
struisvogelpaar met een crèche aan jongen
Mopane Village tented chalets
Tegen half vier zijn we bij de lodge voor vannacht: Mopane Village. Van het hoofdgebouw, waar we eten en waar de bar is, kun je lopend naar de ‘tented chalets’. De koffers worden met een pick-up gebracht. De tenten zijn weliswaar van tentdoek maar zeer stevig en ook hoog. Ze hebben een half ronde vorm en een vaste houten deur. Ook is er in de tent een badkamer met wc en douche. Achter de tent staat weer een donkey te roken. We moeten daar overigens wel bij gaan zitten want de op de voorkant van de tent staat de zon en het is er niet uit te houden. De stoelen zijn zo heet dat je er nog niet op kunt gaan zitten als ze achter de tent staan: eerst even afkoelen. De tenten staan in een vrij dicht struikgewas dat nog vrij kaal is. Nu en dan zie ik iets voorbij schichten achter de struiken. Ik ga erop letten en algauw krijg ik een Damara dikdik in de gaten. Een schuwe antilope, een van de kleinste die er zijn. Het zijn leuke diertjes met enorm grote ogen die ook nog eens zwart omrand zijn. Van voren is de vacht bruin en van achter grijs. Ik weet er een paar foto’s van te maken, wel met wat takken ervoor.
We gaan wat drinken in het hoofdgebouw. Er hangen een stuk of wat heel mooie doorgezaagde halfedelstenen boven de bar. Op het (gesproeide) groene gras zitten nu en dan wat leuke vogeltjes. Het diner gebruiken we hier ook. Het is weer van een buffet en het smaakt prima. Hoewel het vannacht warm blijft, slaap ik goed. We moeten morgen vroeg op.
Mopane Village; onze 'tent' of 'chalet' met eigen douche en toilet
In de struiken achter onze tent spot ik een Damara Dikdik. Deze is vrij schuw en ik krijg hem met moeite op de plaat.
DAG 15 HELE DAG GAME DRIVE IN ETOSHA Zondag 29 oktober ROUTE
Om vijf uur op en na een ontbijt brengt de bus ons naar de Andersson Gate. Daar staat een 20 persoons truck met goede zitplaatsen, met een dak en opzij open op ons te wachten. Hij is van EGV: Etosha Game Viewers, Private Safari Charters. De chauffeur stelt zich voor als Theo. Veel Theo’s wonen er in Namibië. Onze bus rijdt terug, zal onze koffers inladen en dan naar Namutoni rijden om ons daar aan het eind van de middag op te pikken. Theo is een innemende jongeman, die met zijn arendsogen wild bespeurt waar niemand van ons nog maar iets ziet. Hij waarschuwt dat het ons tegenzit. Het waait namelijk erg hard en evenmin als wij houdt wild daarvan. Ze komen dan niet naar de waterplaatsen, dus we moeten er maar het beste van hopen. Het is ongeveer zeven uur als we vertrekken.
Het rijden achter op de auto is met deze wind geen pretje. Met de capuchon op is het te harden maar leuk is anders. Ik zit vooraan en heb, als we stil staan, goed zicht opzij en over de cabine ook naar voren en links. Op de eerste stopplaats zien we een prachtige vogel. De koritrap. Het is een grote vogel met overwegend bruingrijs verenkleed, bruine rug, lange gespikkeld grijze nek met een kleine kuif achter op de kop, en hij is ongeveer 120 cm lang. Een prachtig beest om te zien.
koritrap
Vervolgens zien we een fraaie zadeljakhals. Dit dier lijkt qua lichaamsbouw op een hond. Het heeft een slank lichaam met lange poten en een vosachtig gezicht. De oren zijn groot en gepunt. Zijn vacht is meestal bleek roodbruin. Hij is van de andere jakhalzen te onderscheiden door een wit- en grijsgevlekt zwart "zadel" over de rug. De pluimstaart is rossig met een zwarte punt. Hij bereikt een kop-romplengte van 70 tot 100 cm en een lichaamsgewicht van 6,5 tot 13,5 kg. Zijn staart is 30 tot 35 cm lang. Ik vind het mooie beesten, met die spitse kop en grote opstaande oren. Dan een arend, hoog in de top van een kale boom. In het warme ochtendlicht lijkt hij warmbruin. Ik denk dat het een Wahlberg arend is. Dan ohh wat leuk: een springbok met een jong dat bij de moeder drinkt. Als we stoppen kijkt moe al verstoord op, blijft nog even staan, genoeg voor een paar mooie foto’s en gaat er dan met fraaie sprongen vandoor, het jong dartelend achter haar aan. Prachtig.
zadeljakhals
arend
springbok met drinkend jong
en dan op de vlucht
Daar komt een hele familiegroep zadeljakhalzen uit de struiken. Ze steken voor onze truck op hun gemak de weg over. Mooi! Verder zien we springbokken, soms enkele, soms hele groepen. We stoppen niet steeds want deze dieren zijn hier zo normaal als bij ons koeien in de wei. Hoewel dat laatste al niet meer zo normaal is helaas.
Gefascineerd kijken we verderop naar een enorme zwerm wevervogeltjes. Bij ons zie je spreeuwen zich wel eens zo gedragen: hier de wevers. Ze zwermen in golvende wolken door de lucht en strijken dan ineens voor de truck neer. Op de grond zie je ze nauwelijks, lijken het wel steentjes. Op de foto zie je ze pas als je die uitvergroot. Qua verenkleed lijken ze erg op onze huismussen maar ze hebben een rood snaveltje.
Tijd voor een plaspauze bij Okaukuejo. Hier waren we gisteren ook. Dan gaan we op weg naar het oosten, naar Namutoni, met allerlei scenic drives, omwegen langs waterplaatsen. Soms levert het iets op, soms ook helemaal niets. We zien toch wel van alles. Jakhalzen weer, zebra’s natuurlijk en nu een groep gnoes, wildebees in het Afrikaans. Ze hebben een stoer, onverzettelijk uiterlijk met die horens zo dreigend naar voren. Echt gevaarlijk zijn ze niet, in tegenstelling tot buffels die ook zulke horens hebben. Ze zijn wel graag in de buurt van zebra’s. In Kenia zag ik destijds in Masai Mara kuddes van honderden bij elkaar. Hier zijn het er een stuk of tien.
gnoe
gnoes (wildebees of z'n Afrikaans)
Dan komen we bij een waterplaats waar springbokken drinken. Leuk. Maar Theo stopt. Hij klimt omhoog in de cabine om ons door het open dak toe te kunnen spreken. Er komt een leeuw aan, zegt hij. Wij zien niets. Wel zien we de springbokken zich kalm verwijderen van de waterplaats. Theo wijst: daar. Ik richt mijn 60 x zoom camera en warempel, hij heeft gelijk. Een leeuwin nadert op haar dooie gemak in de verte de waterplas. Tergend langzaam komt ze dichterbij. Theo wijst weer: Nog een! Ook die weten we te spotten maar de tweede blijft eenzaam op de kale vlakte liggen. De eerste komt dichter en dichter bij. Ze poseert en profil, ze kijkt ons aan. De krul in de staart speels omhoog. Ze gaat liggen. Ik zie alleen haar kop boven de bijna witte stenen grond uit. Dan staat ze op, alles in slow motion. Ze weet de hele drinkplaats voor zichzelf. Ze gaat drinken, met de kop naar ons toe! Prachtige beelden kan ik maken, close up, zelfs van het rode tongetje dat het water op likt als een kat de melk.
heel in de verte nadert een leeuwin... en nog een; de springbokjes druipen af.
ze komt steeds dichter bij
en blijft dan even staan om te poseren. Goed gedaan!
ze likt het water op net als een kat de melk
en dan rusten. Geen enkel ander dier waagt zich in de buurt van de drinkplaats.
Wij waren er het eerst maar nu staan er een stuk of vijf trucks als de onze en wat luxe auto’s om ons heen, bijna duwend om een goed plekje in dit theater. Wij hebben genoeg gezien en maken plaats voor anderen, --als we tenminste weg kunnen, langs de andere auto’s. Dat lukt uiteindelijk.
Weer verder. We rijden nu door een gebied met lage grijsgroene struikjes. Theo stopt weer. Weer een leeuwin. Wij speuren de struikjes af maar zien niets. Dan, ja! Daar! Alleen de kop van de leeuwin is zichtbaar. Ze zit duidelijk op wacht. En van links nadert een springbok. Nietsvermoedend tussen de struikjes door. Het lijkt een film op National Geographic. Voor ons idee loopt de springbok recht op de leeuwin af. Dat blijkt toch mee te vallen, de leeuwin doet geen moeite en de springbok komt er goed af. Leuk voor het beest –maar… is het wreed als ik toch had gehoopt dat de leeuwin de jacht had ingezet? En het bokje had gevangen? Die leeuwin moet ook leven… Ik ben eerlijk: ik had de jacht wel willen zien. Maar zo was het ook al spannend.
we moeten goed speuren voor we haar zien
als ik haar eenmaal zie kan ik inzoomen
koritrap
Verderop weer een koritrap. En een giraffe tussen de acaciadoorns. Heel mooi is het steenbokje dat daarna in mijn lens verschijnt. Een prachtig diertje; bruin op de rug, een lichtere nek en een fraai kopje met twee enorme oren. Ze zijn donkerbruin van binnen met grote grijze aders van haartjes erdoor, ze staan rechtop en zijn stuk voor stuk wel zo groot als het hele kopje. En dan die twee grappig rechtop staande hoorntjes. En die grote zwarte ogen. Prachtig dier! Zijn haren op de rug worden door de harde wind rechtop geblazen. Want het blijft hard waaien. Dat is wel wat jammer. Maar we zien desondanks veel, vinden we.
een steenbok, een prachtig dier
We komen dicht langs de zoutpan, de grote witte plaats, de betekenis van ‘Etosha’ in de lokale taal. Theo staat met ons uit te kijken over de witte vlakte. ‘Dit is zo mooi’, fluistert hij. Mooi, dat iemand die hier bij wijze van spreken elke dag komt, dit nog steeds zelf zo mooi kan vinden. Want Theo zegt het voor zich uit, niet tegen ons om het te beamen. Hij klimt even uit de auto om ons een handvol zout te tonen. Het is echt zout. Het natuurpark Etosha is enorm groot. De oppervlakte ervan is ongeveer gelijk aan de helft van Nederland. De afstand oost-west is maximaal 300 km, noord-zuid 100 km. Het is niet alleen één van de grootste, maar ook een van de belangrijkste wildparken van Zuidelijk Afrika. Al in 1907, na de oorlog tussen de Duitsers en de Herero's, werd het park gesticht.
Theo vertelt over de Etosha Pan, terwijl we daarover uit kijken
Etosha Pan, een zoutvlakte die soms onder water staat
de dieren maken indruk op mij maar de immense ruimte waarin we hier verkeren, doet dat minstens zo sterk.
Een groot deel van het park wordt ingenomen door de Etosha Pan, een zoutpan van ca. 6000 km2. Deze zoutvlakte is een overblijfsel van een groot meer dat hier 12 miljoen jaar geleden was. Nu komt de zoutvlakte in de eerste maanden van het jaar (deels) onder water te staan. In die korte tijd wordt het een groene vlakte en vullen de lager gelegen gedeeltes zich met water wat de wilde dieren aantrekt. Nu wij er zijn is het een droge kale vlakte, met hier en daar wat reliëf en bij de oevers wat lage en schaarse begroeiing.Hartebeest. Die hadden we nog niet. Hij heet niet zo omdat zijn hoorns een hartvorm hebben (wat wel zo is) als je ervoor staat, maar omdat de Afrikaander Boeren het beest op een hert (hart) vonden lijken. Een flinke antilope is het. Hij kan meer dan twee meter lang worden en het mannetje kan boven de 200 kg wegen. De vacht is zandkleurig geel tot donkerbruin van kleur, lichter op de achterzijde. De staart is middellang met zwarte haren aan het uiteinde. Beide geslachten hebben hoorns. Deze zijn sikkelvormig en diep geringd. Ze kunnen 45 tot 83 centimeter lang worden. Wij zien ze staan, keurig achter elkaar in een rij opgesteld, zo lijkt het. Verderop zullen we ze nog meer zien, veel meer.
hartebees(t); hij heet ze omdat de Z-A Boeren vonden dat het beest op een hert leek.
gnoes en zebra's zijn vaak maatjes
Er staan ons nog een paar verrassingen te wachten. Bij een waterplas staat een neushoorn, een breedlip type, en een flinke jongen met de beide hoorns intact. En daar loopt een secretarisvogel. De naam van de secretarisvogel komt waarschijnlijk van de lange veren achter de kop van de vogel, die leken op een veer achter het oor van een secretaris. De secretarisvogel heeft krachtige, lange poten, een ruitvormige staart, een lange kuif van zwarte veren en een oranje plek op de kop. Het verenkleed is grijs met zwarte slagpennen. De poten zijn zwart, net of hij een broek aan heeft. Van top tot teen meet de secretarisvogel tussen de 130 en 140 cm en het gewicht bedraagt 2,5 tot 4,5 kg en de spanwijdte is ongeveer 2 meter. Hij eet slangen (die hij in hun geheel inslikt), kleine zoogdieren, andere vogels en reptielen. De vogel kan maar met moeite vliegen, maar het vliegen blijft evolutionair noodzakelijk vanwege de vele roofdieren in het leefgebied van de vogel. De secretarisvogel vangt zijn prooi door deze met zijn lange poten dood te trappen. Hij loopt statig van ons weg, zoals de echte secretaris behoort te doen.
koedoe
secretarisvogel
hartebeest
Lunch in Halali
Tegen het middaguur komen we bij Halali, een van de drie toeristenkampen in Etosha. Hier is onze lunch gereserveerd. Het is er alleen heel erg druk en chaos is misschien een groot woord maar het komt in de buurt. Uiteindelijk hebben we toch de juiste plek en een serveerster die de drankjes verzorgt. Eten kunnen we van een buffet. Wij houden het op brood, salade, vleeswaar, etc. Bij het warme buffet is het namelijk nog drukker. Het smaakt prima maar de ambiance is sfeerloos. De toegemeten twee uur is ruim voldoende. We willen wel weer verder. Bij de bus zitten glansspreeuwen in het gras dat hier door bewatering mooi groen is. Prachtige blauwe vogels met een olieachtige glans op hun veren. Ze hebben een lekje in een waterslagaansluiting ontdekt en zitten daar steeds bij met hun bek. Ze zijn zo gewend aan mensen dat je ze vrij dicht kunt benaderen. Ook nog andere mooie vogels zitten hier.
glansspreeuwen vind ik prachtige vogels
De tweede etappe: naar Namutoni
Dan stappen we weer op voor de tweede etappe naar Namutoni. Bij een volgende waterplaats staan naast de alom aanwezige springbokken ook kudu’s of koedoes. Er bestaan twee soorten koedoes, de grote en de kleine. De kleine koedoe is ongeveer 1 meter hoog en er ontbreken manen. De grote koedoe, die wij hier zien, wordt ongeveer 1,5 meter hoog en heeft een grijsbruine vacht met lichte strepen Het zijn echte springers, een sprong van drie meter hoog is, wanneer ze op de vlucht zijn, geen probleem. De koedoestier heeft schroefvormig gedraaide hoorns. Het vrouwtje mist behalve de hoorns ook de opvallende manen van het mannetje. Bij de grote koedoe worden de horens van het mannetje wel tot 168 centimeter hoog. Zo groot heb ik ze nog nooit gezien trouwens. De horens worden gebruikt in krachtmetingen tussen mannetjes om de dominantie. De koedoes die wij hier zien zijn vrouwtjes. Het vlees is heel smakelijk als het goed is bereid; Het is namelijk heel mager dus gauw droog. Het smaakt naar hertenvlees. We hebben het al diverse malen gegeten, ook als biltong. Als we nog naar de koedoes kijken heeft Theo weer een leeuw gespot. Aan de overkant van de waterplaats, tegen de struiken onder een boom. Met de camera op 60 x zoom-stand kan ik hem zien. Ik gebruik de Nikon B 700 hier vaak als verrekijker. Theo besluit om het water heen te rijden. Het bonkt en hobbelt wel erg over de rotsige ondergrond maar het is het waard: we krijgen de leeuw goed in beeld. Hij ligt vrijwel bewegingloos; gelukkig kijkt hij wel een keer onze kant op. De harde wind zet zijn lange manen rechtop. Het geeft hem een soort Donald Trump-kuif. Bij het water staan een paar mooie zwart-witte watervogels, ik denk smidsplevieren.
leeuw met Trump-kuif
Terug op de weg het bekende ‘zebrapad’: een kleine kudde zebra’s steekt op z’n gemak de weg over. Uiteraard wachten we hier ook tot ze allemaal netjes zijn overgestoken. Dan weer giraffen. Zo dichtbij dat ik hun tong kan zien als ze de acaciadoorns naar binnen werken. Door hun harde tong hebben ze geen last van de scherpe doorns. Je zou het hier niet zeggen dat ook de giraffe sterk in aantallen afneemt in Afrika. We zien ze heel veel, deze reis.
Ondanks zijn lange nek heeft de giraf, evenals de meeste andere zoogdieren, slechts zeven, zeer lange halswervels. Om deze nek overeind te kunnen houden heeft een giraffe stevige, gespierde schouders. Om de bloeddruk naar de kop te controleren, heeft de giraffe in zijn nek zeer elastische bloedvaten en kleppen in de vaten, om terugstromen van het bloed te voorkomen. Over de nek tot de schouders lopen korte, stijve manen. De staart is lang en dun. Aan de staartpunt heeft de giraffe een pluim van lange, zwarte haren. Op de kop heeft een giraf drie of vijf kleine hoorns die bedekt zijn met behaarde huid. Jonge dieren en sommige vrouwtjes hebben een bosje haren op de toppen van de hoorntjes. Daaraan kun je mannetjes dus kennen: dat ze geen haren hebben op de top van de hoorntjes. Een ander opvallend kenmerk is de gelige vacht met daarop onregelmatige bruine vlekken. Dit vlekkenpatroon zorgt voor een afdoende camouflage tussen de bomen. Het vlekkenpatroon op de vacht is uniek voor elke giraffe en verschilt per ondersoort. De vlekken van mannetjes worden vaak donkerder als de dieren ouder worden. Een volwassen giraffe heeft een kop-romplengte tot 4,8 meter en een staartlengte tot 110 centimeter. Mannetjes worden over het algemeen groter dan vrouwtjes. Vrouwtjes zijn over het algemeen tot 1180 kilogram zwaar, mannetjes zijn tot 5,2 meter hoog en 1800 tot 1930 kilogram zwaar.
Ik vind het prachtige beesten. Ze bewegen zo gracieus, bijna in slow motion. Een drinkende giraf is ook leuk om te zien, maar dan is hij op z’n kwetsbaarst. Omdat een giraffe langer dan een maand zonder water kan, hoeft hij echter zelden te drinken. Ze zullen echter iedere drie dagen drinken als er water in de buurt is, en in de droge tijd zal hij zelden ver van een waterbron te vinden zijn. Wij zien ze regelmatig drinkend. Het is nu ook zeer droog in dit land. Normaal heeft hij van zijn vijanden weinig te duchten: met zijn sterke poten trapt hij ze van zich af.
Tegen het eind van de reis zien we dan toch ook nog een olifant. Eentje! Terwijl Etosha toch bekend staat om de grote aantallen olifanten. Die zaten zeker allemaal aan de door ons niet bezochte westzijde. Deze is een eenzame bull, een heel oude stier. Zijn oog zit bijna dicht en er groeit mos op zijn kop en schouders. Toch ziet hij kennelijk nog genoeg om voedsel te vinden. Hij plukt de takjes nog vlot van de struiken.
Spiesbokken, heel dichtbij. Prachtige dieren zijn deze oryxen. De vacht is zandbruin met een zwarte streep laag op de flank. De kop, oren, buik en poten zijn contrasterend zwart en wit. De staart is zwart. Op hun kop hebben ze lange geringde hoorns. Ze kunnen tot 240 cm lang worden, de staartlengte kan tot 90 cm en het gewicht tot 210 kg zijn. Het zijn graseters. Ze kunnen weken leven zonder water te drinken, omdat ze dit kunnen vasthouden. Ze nemen ook vocht op uit voedsel. De urine is zeer geconcentreerd. Ze leven in kudden van maximaal 25 dieren, vooral bestaande uit vrouwtjes met jongen en een paar mannetjes.
termietenheuvel
Nog weer een waterplaats met giraffen, ook weer drinkend en veel sierlijke springbokken. Mooie watervogels met lange poten. En dan is de koek zo langzamerhand op. We komen bij de ingang bij Namutoni, waar onze eigen bus staat te wachten. Ik neem afscheid van de aardige gids Theo en prijs hem nog eens om zijn scherpe blik en de plezierige manier waarop hij ons de wonderen van Etosha heeft laten zien. Hij heeft wel een tip verdiend. We hebben veel gezien en mooie foto’s kunnen maken. Jammer alleen dat het slechts bij die ene olifant bleef. Maar daar kon Theo niks aan doen.
Dan is het nog een uur rijden naar ons hotel voor twee nachten:
“**** Minen Hotel – Tsumeb 29 en 30 okt.
Het gastvrije Minen Hotel ligt in het centrum van Tsumeb. Het wordt omgeven door een keurig onderhouden tuin en het beschikt over een terras en een buitenzwembad.”
We krijgen een niet te grote kamer in een laagbouw achter het hoofdgebouw aan een mooie tuin. Hoewel de lucht aardig betrekt gaan we braai eten buiten op het terras. Er is heel veel vlees: rund, varken en wild, goed klaar gemaakt op de braai. De Duitse gastvrijheid staat hier garant voor een uitstekend diner.
ons appartement in Minen Hotel Tsumeb, en een deel van de tuin
DAG 16 TSUMEB ZONDAG 30 OKTOBER
Op deze dag zouden we volgens het programma nog een hele dag naar Etosha, dus we waren vroeg opgestaan. Het heeft vannacht flink geregend en geonweerd en ook vanochtend regent het nog. Onze RL komt bij het ontbijt zeggen dat de excursie niet doorgaat, omdat de wegen te slecht zijn en het wild zo niet bij de watergaten komt. Als compensatie zullen we de facultatieve excursie op het Waterberg Plateau gratis krijgen. Wel erg jammer, dit. Het weer kun je nu eenmaal niet sturen. Of het echt zo onmogelijk was geweest om vandaag erop uit te gaan, tja... wie weet. In Tsumeb zijn we in ieder geval vrij gauw uitgekeken.
de kerk van Tsumeb en een oude stellage boven de mijnschacht
Ex-mijnstadje Tsumeb
We zitten een poosje op de kamer en gaan dan het stadje in. Het is dan inmiddels alweer droog en goed weer. Tsumeb is een stadje van 20.000 inwoners en van ouds een mijnbouwstadje. De gevonden ertsen bestonden uit koper-, lood-, zilver-, goud-, arseen- en germanium-verbindingen. Ook zink-erts werd gevonden, maar was lastig te winnen. Een flink percentage van de ertsmineralen was zo rijk aan de gewilde elementen dat ze gelijk gesmolten konden worden, zonder eerst bewerkt te hoeven worden. Eind jaren negentig is de diepste mijn gesloten omdat er geen economisch winbare hoeveelheden meer aangetroffen werden. Door opkomend grondwater kwam de mijnschacht onder water te staan en dit water werd naar de hoofdstad Windhoek gepompt. Door een aantal lokale ondernemers is de mijn toen heropend, vooral om de bovenste niveaus in de mijn te bewerken. Volgens mij is de mijn nu dicht. We zien er geen enkele activiteit; een reisgenoot was het terrein op gegaan en trof daar voornamelijk verroeste resten aan. Het terrein was niet afgesloten, hij kon overal zo in en onderdoor! Levensgevaarlijk. Wij wandelen door het park voor het hotel naar het centrum. Dat bestaat voornamelijk uit een doorgaande straat. We drinken koffie bij een simpel tentje. Dat hadden we beter niet kunnen doen. Ten eerste is de eigenaresse praatziek, ten tweede is de mok waar de nescafé –geen koffie dus- in zit, in geen dagen afgewassen en ten derde moet ik voor dit vieze bocht 70 NA$ afrekenen, dat is ongeveer € 5. Dat is voor hier een hele hoop geld en zeker voor deze vieze boel. Ik betaal zonder met de ogen te knipperen. Helaas weet ik de naam van de tent niet meer anders had ik hier reclame kunnen maken. Het is in de Presidentstraat, bij de kerk linksaf en dan aan de linkerkant. U bent gewaarschuwd. We lopen een eindje om maar Tsumeb is geen leuke stad. Langs de kerk St. Barbara’s Church lopen we naar het Tsumeb Museum.
Duits
Achter de balie staat een mevrouw van Duitse oorsprong, die ook in het Duits met ons spreekt. Ze vertelt o.a. dat het museum in 1975 is gesticht en gerund wordt door vrijwilligers. We kijken een tijdje rond. Het is leuk, maar het is een beetje een allegaartje waar niet veel gedaan is om een verhaal te vertellen. Frappant vind ik het oorlogstuig dat hier staat. Het ziet er als nieuw uit. Toen Zuid-Afrika in 1914 het toenmalige Duits Zuidwest Afrika binnenviel, gooiden de terugtrekkende Duitse troepen hun munitie en voorraden in het diepe meer van Otjikoto. Enkele van deze wapens en andere voorwerpen werden opgedoken en zijn nu hier tentoongesteld. Het zijn dus wapens van het type waarmee de Herero en de Witboois in deze streken massaal werden gedood. Morgen gaan we naar Waterberg. Op het plateau daar hadden veel Herero’s zich teruggetrokken omdat ze dachten daar veilig te zijn voor de Duitse soldaten. Het plateau ligt namelijk 200 m boven de omringende woestijn en was toen moeilijk bereikbaar. Het is een deel van het verhaal dat ook verteld wordt in het al vaker genoemde boek van Conny Braam: Ik ben Hendrik Witbooi.
Genocide op de Herero
Op 11 juni 1904 arriveerde de Duitse generaal Lothar von Trotha in Swakopmund. Hij kwam de, in de ogen van de Duitse keizer veel te toegeeflijke gouverneur Leutwein vervangen. Von Trotha onderhandelde niet meer met de Herero over het gebied. Hij verklaarde hen de oorlog en de strijd was hevig. De Duitse troepen hadden de beschikking over mitrailleurs en zware artillerie tegenover de Hererosoldaten die met geweren bewapend waren en dus kansloos; velen van hen sneuvelden. Die wapens zie ik hier dus! De opgejaagde Herero werden op 11 augustus definitief verslagen bij Ohamakari, een plaatsje bij het plateau. De Herero vluchtten de Omaheke (het zandveld) in, in de richting van Bechuanaland (dit is nu Botswana). Duizenden Herero werden door de achtervolgende Duitsers gedood en veel Herero verloren hun leven alsnog in de Kalahari woestijn door gebrek aan voedsel en water. Er wordt geschat dat bijna tweederde van de Herero bevolking is uitgeroeid. De graven van de gesneuvelde Duitse soldaten kunnen nog steeds worden bekeken in de buurt van het Waterberg Rest Camp aan de voet van het plateau. Bezoekers worden pas sinds 1989 in het nationale park toegelaten. Nou, hier staan dus een paar van die semi-automatische wapens en ik sta er even bij stil, denkend aan de eerste genocide avant la lettre.
Twee petjes voor de prijs van een
De volgende zaal is vooral gewijd aan de mijnbouw. Ach, als je niks te doen hebt is het zeker de moeite waard om dit museum te bezoeken. De aardige mevrouw bij de balie verkoopt me twee petjes voor de prijs van één. Ze is zo blij dat ze in het Duits met ons kan kleppen. We praten nog wat na met haar. We moeten de Direktorenwohnung nog gaan zien, zegt ze, -van de directeur van de mijn bedoelt ze. Die woning blijkt achter hoge schuttingen te staan in een mooie wijk dicht bij ons hotel. We maken er nog wat foto’s, van o.a. een hop die in het gras zoekt naar voedsel en van een leuke eekhoorn. Ach, zo komen we de tijd wel door. ’s Middags eten we het gratis lunchpakket dat we hadden uitgereikt gekregen i.v.m. de excursie (die niet doorging) en we zitten heerlijk in de tuin te genieten van het nu weer mooie weer. Toch jammer dat we nu effectief maar ruim één dag van Etosha hebben kunnen genieten, in plaats van de geplande drie. We halen ook nog wat slaap in die middag. ’s Avonds geniet ik van een mixed grill: weer een plate met overvloedig mals vlees.
in de buurt van het hotel fotograferen we wat aardige beestjes, hierboven een mooie hop
en deze hagedis zagen we bijna niet zitten
dag 17: WATERBERG PLATEAU NATIONAL PARK di 31 okt ROUTE
Het programma: “Het Waterberg Plateau National Park is een van de mooiste panoramische landschappen van Namibië en ligt ongeveer 200 meter boven de omringende woestijn. Doordat het gebied moeilijk toegankelijk was, werden hier in het verleden vaak bedreigde diersoorten heen verplaatst om ze te beschermen tegen roofdieren en stropers. Dat bleek te werken, waardoor nu in Waterberg veel bedreigde diersoorten voorkomen. De zwarte neushoorn is het bekendste voorbeeld. We overnachten in dit prachtige gebied, waar we een wandeling maken. Indien de tijd het toelaat kunt u ook een optionele game drive maken door het gebied (kosten niet inbegrepen). (ca. 210 km)
Optionele excursie: Het mooie Waterberg Plateau – dag 17
Het Waterberg Plateau National Park is een van de mooiste panoramische landschappen van Namibië en ligt ongeveer 200 meter boven de omringende woestijn. Doordat het gebied moeilijk toegankelijk was, werden hier in het verleden vaak bedreigde diersoorten heen verplaatst om ze te beschermen tegen roofdieren en stropers. Dat bleek te werken, waardoor nu in Waterberg veel bedreigde diersoorten voorkomen. De zwarte neushoorn is het bekendste voorbeeld. Als de tijd het toelaat, kunt u op dag 17 een game drive maken door het ecologisch rijke en diverse gebied.
Hotel: Waterberg Camp
Deze accommodatie ligt in het Waterberg Plateau National Park, aan de voet van de rode kliffen van het Waterberg Plateau. In de nabije omgeving bevinden zich verschillende korte trails, die u op eigen gelegenheid kunt wandelen. Het beschikt over een buitenzwembad, een bar, een winkel en een deels openluchtrestaurant.”
kerk in Otjiwarongo
Otjiwarongo: een Herero dame in klederdracht
We naderen het einde van de reis. Maar eerst nog naar het Waterberg Plateau. Onderweg krijgen we ruim de tijd om in Otjiwarongo te lunchen. Bij het winkelcentrum waar de bus stopt, staat een ‘bakkie’, een pick-up dus, met in de achterbak een prachtig geklede vrouw. Een Herero-dame. Ze is al aardig op leeftijd, zo vertelt ze via haar zoon die wel Engels spreekt, maar ze is nog goed bij de pinken. Ze wil wel toestaan dat we foto’s van haar maken maar daar moet wel wat tegenover staan. Ze vraagt 20 NA$ maar ze krijgt meer. Ze ziet er dan ook prachtig uit en doet het goed op een fotoportret. Ze draagt een kleurige jurk en de zo kenmerkende hoed met punten die haaks op het hoofd staat. Ze is de enige Herero dame in klederdracht die we de hele reis zien.
Ik heb thuis wat informatie over de merkwaardige kledinggewoontes van de Herero opgezocht.
Missionarissen dicteerden de mode
De Herero zijn nauw verwant aan de Himba. De volken zijn van oudsher herders en de talen van beide volken, Otjiherero en Zemba, zijn vrijwel identiek. Beide groepen kleedden zich vroeger op dezelfde manier, de vrouwen liepen boven bloot en de weinige kleding die ze droegen bestond uit dierenhuiden. Zoals de Himba nu nog, dus. (Himba-vrouwen lopen in Swakopmund trouwens ook met hun blote borsten door de straten, een merkwaardig gezicht.) Toen de Duitse missionarissen het gebied kwamen kerstenen, vonden ze die dracht onbeschaafd. De missionarissen bevalen de Himba’s en de Herero’s zich te kleden conform de toenmalige Europese mode. Victoriaanse kleding was toen in, ook bij de vrouwen van de Duitse officieren. De Herero’s waren gevoelig voor de opdracht van de missionarissen en veranderden hun kleding, de Himba’s deden dat niet. De Hererovrouwen dragen dus sinds de eerste helft van de 20e eeuw Victoriaans aandoende jurken met daaronder vele onderrokken. Op hun hoofd dragen de Herero’s een haaks geplaatste grote hoed. Vooral veel uitbundige kleuren kenmerken die jurken. De tulbandhoed van de vrouw verwijst naar de horens van koeien. Kuddes zijn oudsher hun rijkdom, het belangrijkste bezit van de Herero. De vele lagen rokken zorgen voor brede heupen, die lijken op die van een goed gevoede koe. De jurk wordt gedragen vanaf het moment dat een meisje een vrouw wordt. De statigheid helpt haar kracht en zelfvertrouwen uit te stralen. De kleuren verwijzen naar de windstreek waar zij vandaan komt. Net als de manier waarop haar jurk is gemaakt; uit één stuk of samengesteld uit verschillende stoffen.
De Otruppe
Maar ook de mannen namen de kledinggewoontes over van de Duitse overheersers, die nota bene hun volk praktisch hadden uitgemoord; zie het verhaal van gisteren. De weinige overgebleven Herero hadden niets meer. Het was een stam die volledig ontdaan was van zijn grond en kuddes, van zijn politieke en economische structuren, van zijn cultuur en identiteit. Dat identiteitsvacuüm werd het momentum van de “Otruppe”, wat al snel uitgroeide tot hun nieuwe bron van identiteit en wat vandaag de dag nog steeds een wezenlijk onderdeel uitmaakt van hun cultuur. De Otruppe is als een leger, maar dan alleen voor ceremoniële doeleinden. De hiërarchische structuur is precies als die van de Duitsers (met kadetten, soldaten, cavalerie, enzovoort). Ook het marcheren hebben zij van de Duitsers afgekeken. De kleding hadden ze buitgemaakt tijdens de oorlog met diezelfde Duitsers. En door de jaren heen raakte de Otruppe meer en meer verweven met andere gebruiken van de Herero. Zo ging de man dus het uniform van zijn overheerser dragen, omdat hij erin geloofde dat door het dragen van de kleding ook de kracht van zijn voorganger in hem over zou gaan. Ze hebben het dramatische verleden dus onschadelijk weten te maken, door zich de kleding van de vijand toe te eigenen en op te nemen in hun eigen cultuur. Die kleding van de vijand, soms letterlijk buitgemaakt op het slagveld, werd symbool van trots zelfbewustzijn. De leden van Otruppe marcheren elk jaar op Hererodag op de klanken van Duitstalige commando's, in koloniale uniformen die zijn verrijkt met Afrikaanse attributen zoals veren en luipaardbont. Het is een eerbetoon aan hun dappere voorouders, een viering van tribale identiteit.
Meer info en mooie foto’s op: http://www.slate.com/blogs/behold/2013/03/01/jim_naughten_documenting_the_herero_tribe_of_namibia_and_its_20th_century.html
Op Youtube vind je filmpjes van paraderende Herero.
We wandelen wat rond, maken foto’s van de grote evangelische kerk en kopen vervolgens een en ander voor een picknicklunch die we opeten op een bankje in een park in het centrum. Om ons heen gezinnen met spelende kinderen. Dan moeten we weer verder.
Het Waterberg Plateau
Al rijdend zie ik dan in de verte het zich als een grote blauwe tafelberg verheffende plateau van Waterberg. Het is nu het “Waterberg Plateau National Park”. Het park ligt ongeveer 200 meter boven zeeniveau. Het plateau is tussen de 8 en 16 kilometer breed en is van zuid west naar noord oost ongeveer 49 kilometer lang. Het park werd in 1972 door het lokale Ministerie van Milieu en Toerisme geopend.
Door zijn centrale en hoge ligging heeft het nationale park een prominente plaats in Namibië. Het gebied is vrij ontoegankelijk. Hierdoor worden er sinds de opening bedreigde diersoorten in het reservaat geplaatst om stroperij tegen te gaan. Dit blijkt een succes te zijn en door de groeiende populatie van bedreigde diersoorten kunnen populaties in andere parken worden aangevuld met dieren uit het Waterberg Plateau National Park. De zwarte neushoorn werd in 1989 in Damaraland teruggebracht. Dit is een gebied in het noorden van Namibië. Het park heeft een grote hoeveelheid fauna. Het Waterberg Plateau National Park heeft een grote ecologische verscheidenheid en telt meer dan tweehonderd verschillende vogelsoorten en een aantal zeldzame soorten kleine antilopen. Het wild bestaat uit de zwarte en witte neushoorn, buffel, eland, gemsbok, giraf, kudu, roanantiloop, sabelantiloop, impala, klipspringer, steenbok, zwart gerugde jakhals, caracal, cheeta, bruine hyena en luipaard. De enige Kaapse gieren kolonie van het land leeft in het westen van dit plateau. Het park is het leefgebied van twintig vleermuis- en dertien kikkersoorten. Je treft hier flora aan die je op andere plekken in Namibië niet vindt.
Ik lees dit allemaal en denk: waar zaten al die dieren toen wij er drie uur rondcrossten?!
Er leven hier ongeveer 500 soorten planten. Het zachte, donkerrood gekleurde zandsteen heeft in de loop van de tijd veel water opgenomen. Dit water ontspringt op enkele plaatsen aan de onderkant van het plateau als een bron. Vandaar ook de naam. De aanwezigheid van dit water resulteert in een groen en vruchtbaar landschap. Nergens zagen we deze reis zoveel groen als hier. Geologisch is het ook een gebied van belang. Het oudste gesteente is meer dan 850 miljoen jaar oud. Er zijn dinosaurussporen van ongeveer 200 miljoen jaar geleden gevonden. De eerste menselijke bewoners waren de San/Bosjesmannen, die veel rotstekeningen van een paar duizend jaar oud hebben achtergelaten. Een kleine groep San heeft tot eind jaren zestig van de vorige eeuw op hun traditionele levenswijze op dit plateau geleefd. Meer info: https://www.jtravel.nl/plaatsen-zuid-afrika-namibie/plaatsen-namibie/waterberg-plateau.
Al om half twee rijden we de poort van het park binnen. Eerst moet de RL zich melden bij de rangers van Namibia Wildlife Resorts NWR in het receptiegebouw. Dan rijden we door, omhoog klimmend langs het gebouw waar we vanavond kunnen eten, en dan naar het resort van vele tientallen bungalows, steeds twee onder een kap. De rode kleur van de stenen valt weg tegen die van de hoog oprijzende donkerrode kliffen op de achtergrond.
Ook hier is veel groen. We worden gewaarschuwd tegen de bavianen die hier de boel letterlijk onveilig kunnen maken. We horen ze soms al schreeuwen in het groen tegen de helling. Ze kunnen agressief zijn als je ze stoort en je moet vooral zorgen dat ze nooit in je huis kunnen want dan is de ramp compleet. Deur steeds achter je dicht dus. Om het huis zitten prachtige vogels, sommige met sprekende kleuren. Ook zie ik een grote grijze tok, een neushoornvogel. De rode steile rotsen die boven ons uit torenen, doen me denken aan de rode rotsen van Moab in Utah, USA. Uit de struiken komt opeens een Damara dikdik. Er zit hier een hele familie. ’s Avonds in het donker komen ze grazen op het gras tussen de bungalows. Ze zijn niet echt schuw. Grappige beestjes zijn het.
de rode rotsen van het Waterberg Plateau staan achter onze bungalows en doen me denken aan de rode bergen van Utah.
er zitten ook mooie vogels
grijze tok
De dikdiks zijn hier niet zo schuw; hier bij de bungalows blijkt een heel gezin te zitten. Vooral 's nachts zijn ze actief. Maar overdag dus ook.
Safari op het Plateau
We zijn net goed en wel in ons huis geïnstalleerd als we alweer op safari kunnen: met een 4x4 truck samen met een aantal reizigers van andere groepen gaan we het plateau op. Eerst een eind rijden, dan een stuk flink klimmen en dan zitten we op de 200 m hoge ‘hoogvlakte’. Je hebt op de rand een fraai panorama over het omliggende land. Dan begint de safari pas echt. Over zandpaden waarin heel veel afdrukken van wild staan rijden we rond en kijken ingespannen of we iets kunnen spotten dat op wild lijkt. Maar het wild zelf laat zich niet zien. Dan, ja hoor, een groep van vier of vijf giraffen. Ze zijn opvallend licht gekleurd vind ik. Verderop stoppen we bij een wildschuilhut. Eerst een heel lange corridor door tussen boomstammetjes, en dan een schuilhut, een observatiehut. Het ziet er allemaal keurig uit, maar er is geen wild te bekennen. Ik loop terug en maak foto’s van een grote zwarte kever met witte randen langs zijn schild en van een hagedis die in verschillende poses kiekeboe met me speelt. In tegenstelling tot andere hagedissen die ik hier zag, heeft deze heel gladde schubben; als een aal, zou ik zeggen, zo glad. Zo mooi bruin is hij ook.
als het groot wild voornamelijk onzichtbaar blijft, maak ik foto's van klein wild
Bijna vruchteloze rit
We maken een lange rit door dicht struikgewas over een heel smalle weg, zodat de takken door de open zijkanten naar binnen slaan. Je moet er steeds op verdacht zijn dat je geen tik krijgt. Het is echter vruchteloos. De mensen maken dan maar foto’s van de rode rotsen. Tja, je moet toch wat met je fototoestel. Een schildpad! Eindelijk wild! Twee zelfs. Voor een schildpad maken ze zich opvallend snel uit de voeten. De chauffeur stapt uit en grijpt er een om hem zo neer te zetten dat de mensen een foto kunnen maken. Al snel zit-ie weer onder het blad. De lager staande zon kleurt de hemel al wat licht oranje. Opwinding is er als er een neushoorn gesignaleerd wordt. Ook weer twee zelfs, maar zo ver weg en zo tussen het groen dat een foto niet erg geslaagd is. Zijn kont en de oortjes staan er leuk op.
bij een schuilplaats zien we eindelijk wild: een hele groep giraffen. De mannetjes gaan schijngevechten voeren. Een adembenemend gezicht.
met hun nekken en koppen delen ze tikken aan elkaar uit. Het lijkt op ballet, zo beheerst en als in slow-motion zijn hun bewegingen. Echt hard gaat het er niet aan toe, het is meer oefenen wat ze doen.
Schijngevecht van giraffen
Nog een keer proberen we een uitkijkpost. Nu staan er giraffen. Jonge mannetjes die wat met elkaar dollen en een soort schijngevecht opvoeren. Dat is wel een adembenemend mooi gezicht. De dieren staan stil naast elkaar, twee aan twee. Ze hebben een gevoel voor symmetrie lijkt het. De nekken in dezelfde richting of juist gekruist voor de fotograaf; de poten keurig in het gelid. Dan bewegen ze hun kop en slaan met hun hoorntjes de ander tegen zijn lijf. Het gaat er niet echt hard aan toe. Ik maak ook een paar filmpjes met mijn fotocamera. Het voelt wel heel bijzonder om dit van zo dichtbij mee te maken. Het valt me op dat het gevecht geluidloos verloopt.
Dan moeten we terug. De oogst was niet wat de reisgidsen en de vele dierensporen in het zand beloofden, maar wild laat zich nu eenmaal niet sturen, daar is het wild voor. Het is nog wel een flink stukje rijden. Het wordt nu snel frisser op de wagen en ik trek mijn windjack aan. Het wordt nu ook langzaam donker en als we terug zijn bij de lodge is het echt donker. De gidsen hebben hun best gedaan; de oogst is mager.
Termieten en andere logees
Het diner is weer prima verzorgd in de eetzaal die is ondergebracht in het in 1908 verbouwde voormalige Duitse politiebureau. Buiten tegen de ramen komen honderden vliegende termieten op het licht af. We maken er een foto van. Als we uit de bus stappen (die had ons naar de eetzaal gebracht) zien we de familie dikdik grazen. Leuke beestjes zijn dat met hun grote ogen, de grappig kleine hoorntjes en de overbeet die ze lijken te hebben. Ze schrikken niet van ons, zelfs niet van het flitslicht van de camera’s.
Als we het huisje binnen komen, liggen daar ook tientallen termieten op de grond. Ze zijn bezig hun doorzichtige vleugels te verliezen. We trappen ze zoveel mogelijk dood en leggen een handdoek voor de deur want door de spleet eronder komen ze op het licht af naar binnen. Ook hebben we twee gasten: twee hagedisjes, een tegen het plafond geplakt en een tegen de muur. De volgende morgen zijn ze weg. We slapen er allebei goed om. Wel lastig is het dat terwijl ik aan het tandenpoetsen ben het water ineens ophoudt te stromen. De hele nacht en ook de volgende morgen is er geen stromend water. Het hele resort zit zonder.
In het donker scharrelen de dikdiks rond de geparkeerde auto's. Ze grazen van het gras.
een van onze gasten vannacht
DAG 18 WOE 1 NOV. NAAR WINDHOEK EN ….NOG NIET NAAR HUIS ROUTE
Mijn vrouw is alweer vroeg wakker en buiten. Ze werd wakker van het kabaal dat de bavianen maakten. Ze struinden rond de huizen, maakten ruzie, gooiden brutaal met vuilnisbakken. Waarom staan die hier trouwens?! Niemand is zo dom om er gebruik van te maken. Als ik even later ook buiten kom, zijn ze alweer weg, maar ik zie wel heel veel mangoesten. Deze nijvere diertjes zitten geen moment stil en meestal zitten ze met hun kop ergens in te graven, dus om er een goede foto van te maken (in het nog schaarse ochtendlicht) moet je veel proberen en geduld hebben. Maar ook dat lukt.
We kunnen ’s ochtends wel ontbijten en er is ook koffie en thee maar dat zal wel gezet zijn van flessenwater want nergens komt water uit de kranen. We vinden het wel vervelend niet te kunnen douchen na de dag van gisteren en na die safari over de zandwegen. Het zand zit nog in mijn haar. En vandaag wacht nog een lange dag, een heel lange dag want de vlucht naar huis vertrekt pas ’s avonds laat.
We maken een toiletstop bij een grote termietenheuvel. Hij is meer dan manshoog, bijna twee mannen hoog! Op de achtergrond rijzen uit de woestijn twee flinke bergen omhoog, die ze volgens onze RL naar Pamela Anderson hebben vernoemd. Samen wekken de bolronde, enigszins spits toelopende bergen inderdaad bepaalde associaties. De toppen zitten in de wolken; dat noemen ze hier dan zeker de Pamela-bikini.
als de inheemsen de beide bergen op de achtergrond (vaag) naar Pamela Anderson hebben vernoemd, ben ik benieuwd welke naam ze voor deze termietenheuvel hebben....
Beeld van ijsterhout van Theo gekocht
Onderweg stoppen we in Okahandja, een stadje dat bekend staat om de markt voor houtsnijwerk en andere souvenirs. We lopen er vlot langs want we zien niet veel dat ons aantrekt. Achter de kramen is een soort openluchtrestaurantje voor arbeiders en de marktkooplui. Een paar vrouwen koken een enorme pot millies pap en even verder liggen wat onduidelijke lapjes vlees op een simpele barbecue te roken. En weer even verder zitten een stuk of acht mannen te eten. Ze nodigen ons er meteen bij: kom maar wat mee-eten! Dat doen we maar niet. Bij de keuken maken we kennis met Theo. Iedereen heet hier Theo! Theo woont in het noorden en maakt daar gedurende de winter houtsnijkunst en is nu hier voor de verkoop van zijn beelden. We móeten even met hem mee naar zijn winkel.
In de armoeiige ‘shop’ (de tentjes zijn hier allemaal even sneu) heeft Theo beelden staan van vrouwen- en mannenkoppen, gemaakt van ijsterhout, zo noemt hij het. IJzerhout is een heel harde en zware houtsoort. Niet zwart zoals ebbenhout en ook niet zo zwaar, maar donkerbruin en toch wel een stuk zwaarder dan gewoon hout. Ons oog valt er meteen op. Theo heeft het meteen door waar we naar kijken en laat de dierenfiguurtjes voor wat ze zijn. Ja, dit is mooi. Het stuk hout is boven en onder nog gewoon ruw, zoals het gevonden is. In het midden heeft Theo er een glad gepolijste vrouwenkop uit gesneden. De ruwe bovenkant lijkt net het haar van de vrouw. Hij is daar ongeveer een week mee bezig geweest. Hij vraagt er dan ook een aardig bedrag voor.
We vinden het mooi, dat heeft hij goed begrepen maar veel te duur. Dan begint het onderhandelen. Die komen uit op een acceptabel bedrag. Dan doen we er nog een oryx beeldje bij. Om te kunnen betalen (alleen cash uiteraard hier) moeten we eerst wel even naar een ATM want ons geld was –onze laatste dag immers- bijna op. Na een mislukte poging (de automaat is leeg) lukt het bij een tweede ATM gelukkig wel om te pinnen en Theo is gelukkig en wij ook. Hij heeft het beeld intussen goed ingepakt in noppenfolie en papier met heel veel plakband erom. Het beeld komt naast het Makonde-beeld van ebbenhout te staan, thuis, dat ik heel vroeger in Kenia kocht. Bij de betaling doet de handelaar er nog een leuk armbandje bij. Iedereen tevreden. We vertellen van de koop aan de RL. Hij weegt de zak met het beeld in zijn hand en zegt: dat is inderdaad echt ijsterhout. Mijn vrouw wil van het geld dat over is nog zo’n leuke ketting, gemaakt van de schaal van struisvogelei. Ook daar doen we, vinden wij, goede zaken.
het openlucht 'restaurant' bij de markt in Okahandja
de achterkant van de 'shops'
Theo laat een paar beelden zien die hij maakte van ijsterhout, ijzerhout. Achter hem de collectie. Een ervan kopen we van hem.
Het beeld wordt goed ingepakt.
Geannuleerd!
We eten nog wat en dan gaan we weer verder, richting Windhoek International Airport. Tenminste… dat was de bedoeling. Als we bij de bus komen, heeft RL een slechte mededeling. KLM heeft onze vlucht geannuleerd. Gewoon, zo helemaal geschrapt. Er volgt een tijd van nerveus heen en weer bellen, met SoA, met SRC, met KLM. Niemand weet kennelijk wat met ons te doen. We zijn al op weg naar het Safarihotel waar we aan het begin van onze reis verbleven, om daar de ontwikkelingen af te wachten. Maar dan komt het bericht dat we toch naar de luchthaven moeten, want KLM zal dit verder afhandelen. Ja, als zij de vlucht annuleren zijn ze verplicht ons onderdak en eten te verschaffen, dat kan ik ook bedenken. Wij hebben zoiets allemaal al eens meegemaakt, op de terugreis van Cusco/ Lima/Madrid/Schiphol.
RL neemt in Windhoek afscheid en alleen met de chauffeur rijden we naar het vliegveld. Daar blijkt dat KLM de zaak goed geregeld heeft. Morgen zal er een nieuwe vlucht vertrekken, op dezelfde tijd, zelfde vluchtnummer, zelfde stoelnummers etc. We krijgen nu vervoer met busjes (er zijn meer gedupeerden) naar een hotel en morgen zal er een shuttle zijn naar het vliegveld. Het hotel is de viersterren Windhoek Country Club Resort. Het is van een luxe zoals wij die nauwelijks hebben ervaren deze reis. Hoewel de hotels prima waren. Vooral het dinerbuffet is hier zeer gevarieerd. Je kunt allerlei vis en vlees kiezen en ter plaatse laten bakken of roosteren, er zijn salades, groentes, allerhande kleine hapjes, een keur aan toetjes, niets is te gek. En onze kamer ligt op de begane grond aan een prachtige tuin.
Het eerste wat we doen is een lekkere douche nemen. Daar zijn we wel aan toe. En dan heerlijk relaxen en bijkomen van de stress en de reis. De tuin met waterpartijen heeft mooie planten en vogels vertoeven er graag. Honderden zwaluwen scheren over het water en net voor de gevel weer omhoog. Het is een klein lustoord, vooral na de ruige natuur die we deze reis steeds om ons heen hadden.
de tuin van Windhoek Country Club Resort, voor onze kamer
in de boom voor onze kamer zijn wevervogels bezig met hun nest --of met hun jongen
DAG 19: OKAHANDJA EN WINDHOEK – AMSTERDAM WOE 1 NOV
“Via de houtsnijwerkmarkt in Okahandja, waar u nog een leuk souvenir kunt kopen, reizen we naar Windhoek. We worden naar de luchthaven gebracht voor de terugvlucht naar Amsterdam. (ca. 290 km)
Vluchtschema
Windhoek – Amsterdam (KLM) 17.40 – 05.20 uur (donderdag)”
DAG 19 20 : AANKOMST OP SCHIPHOL DO 2 NOV 05.20 u >> VR 3 NOV.
TREINEN vanaf Schiphol
Vertrek om 06:34 arriveert om 08:23 totale reistijd 1 uur en 49 minuten met 1 overstap. U reist met Intercity, Sprinter
we laten Namibië onder ons
boven Luanda, Angola, waar we een tussenlanding maken. De zon gaat onder.
Ook de volgende morgen genieten we nog een poosje van de luxe van ons hotel. Op kosten van de KLM, waarvoor dank. Van het ontbijt en van de tuin. Om elf uur rijdt de shuttlebus van de KLM voor en om twaalf uur beginnen dan de procedure en het wachten. Op deze kleine luchthaven is niet veel te doen. We lezen wat en kijken wat. Op de borden verschijnt onze vlucht niet. Ook bij het inchecken / boarden staat er iets anders boven de desk. Vreemd. Maar het komt allemaal goed. De vlucht vertrekt op tijd en na de tussenlanding in Luanda wordt het echt donker. De gezagvoerder heeft zijn excuses gemaakt voor de vluchtannulering. Het lag aan een technisch probleem aan het toestel in Nederland. Toen dat opgelost was, was het te laat om de vlucht nog te laten doorgaan, omdat Windhoek ’s nachts niet open is. Daarom was besloten tot een dag uitstel. Klinkt aannemelijk.
De nacht is maar kort want om half vijf rollen we stijf van het zitten op Schiphol het toestel uit. We nemen bij de kofferband afscheid van iedereen. Het was dit jaar een vrij homogene groep, veelal gelijkgestemde mensen. Goed gezelschap. Voor een vakantieland als Namibië kies je ook wel bewust denk ik.
De reis naar huis kan pas beginnen als de treinen gaan rijden. Op Schiphol is zo vroeg ook niet veel te beleven. De trein en de taxi brengen ons de laatste etappes. En zo komt er in de ochtend van de 3e november, een dag te laat, een einde aan dit avontuur.
Terugkijkend
De reis verliep niet helemaal volgens het programma en er waren ook nogal wat probleempjes met de reisleiding. De afstemming van SoA en SRC-reizen bleek niet optimaal. De reisorganisatie heeft dit achteraf allemaal keurig opgelost met ons als klanten. Zo goed dat we met vertrouwen opnieuw met SRC op reis willen.
Ook KLM heeft de zaak keurig opgelost. Wel hebben we thuis via EU-claim de compensatie opgeëist, die ons volgens EU-regels toekomt bij een annulering als deze. Al snel kregen we de toezegging dat KLM de claim accepteerde en dat de uitkering over hooguit enkele maanden zou volgen. En wonder boven wonder: binnen twee maanden na terugkomst stond het geclaimde bedrag minus de fee voor EU-claim al op onze rekening.
Dat kan ook anders: destijds met de claim bij Iberia heeft het meer dan een jaar geduurd voor we kregen waar we recht op hadden. Maar dat geval was ook ingewikkelder. En voor onze beleving was het toen veel ingrijpender. Die middag en avond op de luchthaven van Madrid was gewoon een nachtmerrie; daarbij was de annulering deze keer een fluitje van een cent. En eigenlijk kwam het ons nog goed uit ook: lekker kunnen douchen en relaxen voor de thuisreis begon. Met de compensatie hebben we een mooie financiële opstap voor een volgende reis.
We zien al met al terug op een geslaagde reis ondanks enkele dingen die dus nóg beter hadden gekund. We hebben ongelooflijk veel gezien en ervaren. Hoewel we al veel landen hebben bereisd die onderling nauwelijks te vergelijken zijn, kunnen we toch wel stellen dat Namibië een van de interessantste landen is van alle die we bezocht hebben. Zo veel afwisseling, zulke fraaie fotogelegenheden, zulke intense landschappen, bijzondere hotels op adembenemende plekken, uitstekend eten, vriendelijke mensen. Een prachtreis!
***********************
Enkele tips:
- Neem middelen mee om je te beschermen tegen de felle zon en de droge lucht. Dat eerste ligt voor de hand maar het tweede is ook belangrijk: lippenstift van cacaoboter o.i.d. en neusspray met zoutoplossing tegen droge slijmvliezen. En neem een hoofddeksel mee!
- Hoewel men claimt dat het water vaak drinkbaar is, zou ik het toch niet doen: flessenwater is slecht voor het milieu (althans al die plastic flesjes) maar dat moet dan maar. In Nederland is het onzin, hier nuttig. Misschien toch ook maar loperamide mee voor als het toch mis mocht gaan met de darmen. Namibië is niet echt een ‘Afrikaans’ land vind ik, het is tamelijk westers met vaak goede voorzieningen, maar je kunt nooit weten.
- Neem een goede zaklantaarn mee.
- Een pinpas én een creditkaart is nuttig. Op veel plekken kun je grotere bedragen betalen met bv. Visa.
- Vergeet niet in Nederland je pinpas te activeren voor buiten Europa!
- Op websites van Koning Aap, Djoser e.d. staan vaak nog veel meer praktische tips.
- Namibische dollar/ waarde
De Namibische dollar is de munteenheid van Namibië. In het internationale betalingsverkeer wordt de munt aangeduid met de afkorting NAD OF NA$. De volgende munten worden gebruikt: 5, 10 en 50 cent en 1 en 5 dollar. In de praktijk kun je met muntgeld niet veel. Voor het betalen van een toilet e.d. zijn we wel handig. 1 dollar is 100 cent. Bankbiljetten zijn beschikbaar als 10, 20, 50, 100 en 200 dollar. Op alle biljetten prijkt de afbeelding van Hendrik Witbooi. Deze Namibiër was de eerste die de verschillende volken samenbracht om samen tegen de Europese onderdrukkers te strijden. De koers van de Namibische dollar is gelijk aan die van de Zuid-Afrikaanse rand waar ook mee betaald kan worden in Namibië. Pas op: de Zuid-Afrikaanse munt kun je in Nederland wel wisselen maar de NAD niet of nauwelijks. Je krijgt ze soms door elkaar van de bank of als wisselgeld. Je kunt het beste maar je geld opmaken op de laatste dagen.
Ik had veel plezier van een kaartje dat ik had gemaakt van veel voorkomende bedragen en dan omgerekend van Euro naar NAD en omgekeerd. Een handig staatje daarvan vind je op coinmill.com.
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Mocht je vragen hebben naar aanleiding van dit reisverslag, neem dan contact met me op. Je krijgt antwoord.
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Hieronder kunt u de foto's uit de reportage bekijken. Eerst zijn er foto's die mijn vrouw maakte (met een Sony camera met 50 x zoom) en waar ik dus zelf ook wel eens op sta. Daarna, genummerd met "Nam(getal)", de foto's die ik maakte. Het is slechts een selectie uit de ruim 2400 opnamen die ik maakte. Mijn vrouw had er iets minder.
De foto's zijn gemaakt met een Pentax K5 spiegelreflexcamera met een zgn. travelzoomlens van 18 - 250 mm van Sigma. Toen dit objectief stuk ging na de zandstorm bij Kolmanskop, heb ik verder alle foto's gemaakt met mijn reservecamera, de Nikon Coolpix B 700, een zogenaamde "bridge-camera" omdat hij functioneert als en lijkt op een spiegelreflex. Alleen de sensor is flink kleiner. Daar staat een zoombereik van 60 keer optisch (!) tegenover. Dat komt overeen met een zoom van meer dan 1400 mm op een klassieke full-frame camera. Vooral voor vogel- en andere dierenfotografie is dit een dikke plus. Voor mij vooral omdat ik op reis niet wil sjouwen met een paar kilo aan lenzen.
Ik hoop dat u van de foto's geniet, als inspiratie om ook eens naar dit bijzondere land te gaan, of als goede herinnering die allerlei associaties met uw eigen reis los maakt.
De foto's zijn, om ze op deze website te kunnen plaatsen, fors verkleind, dus ze kunnen wat onscherp worden als je ze flink vergroot op je scherm. Mocht je een of meer foto's willen ontvangen als oorspronkelijk bestand in jpeg, neem dan contact met me op. Voor commercieel gebruik vraag ik uiteraard een vergoeding. De foto's op deze website zijn beschermd door copyright maar voor persoonlijk gebruik zijn ze vrij. Naamsvermelding van de fotograaf wordt dan wel op prijs gesteld!
Groet van Lammert,
december 2017
DSC00951
DSC00968
DSC01150
DSC01169
DSC01180
DSC01190
DSC01200
DSC01210
DSC01245
DSC01258
DSC01297
DSC01318
DSC01333
DSC01343
DSC01484
DSC01650
DSC01695
DSC01793
DSC01796
DSC01866
DSC01959
DSC02433
DSC02570
DSC02783
DSC02823
Kolmanskop_Ghost_Town
Kolmanskop_Ghost_Town_Buildings
Nam0023
Nam0028
Nam0033
Nam0048
Nam0049
Nam0060
Nam0075
Nam0076
Nam0084c
Nam0086
Nam0087
Nam0097
Nam0106
Nam0108
Nam0120
Nam0122
Nam0134
Nam0136
Nam0138
Nam0139
Nam0141
Nam0143
Nam0145
Nam0146
Nam0159
Nam0165
Nam0172
Nam0178
Nam0190
Nam0193
Nam0195
Nam0196
Nam0197
Nam0198
Nam0200
Nam0203
Nam0211
Nam0213
Nam0218
Nam0221
Nam0223
Nam0224
Nam0228
Nam0233
Nam0237
Nam0239
Nam0241
Nam0246
Nam0250
Nam0251
Nam0259
Nam0261panorama
Nam0272
Nam0275
Nam0277
Nam0279
Nam0280
Nam0285
Nam0298
Nam0301
Nam0312
Nam0314
Nam0315
Nam0319panorama
Nam0321panorama
Nam0327
Nam0329
Nam0336
Nam0341
Nam0351
Nam0355
Nam0357
Nam0364
Nam0366
Nam0370
Nam0371
Nam0372panorama
Nam0375
Nam0376
Nam0384
Nam0387
Nam0389
Nam0390
Nam0394
Nam0407
Nam0410
Nam0447
Nam0449
Nam0458
Nam0459
Nam0460
Nam0465
Nam0468
Nam0471
Nam0474
Nam0478
Nam0484
Nam0485
Nam0487
Nam0488
Nam0491
Nam0493
Nam0497
Nam0498
Nam0499
Nam0500
Nam0501
Nam0502
Nam0503
Nam0509
Nam0511
Nam0512
Nam0513
Nam0517
Nam0519
Nam0524
Nam0526
Nam0546
Nam0549
Nam0556
Nam0560
Nam0568
Nam0572
Nam0579
Nam0599
Nam0600
Nam0602
Nam0604
Nam0610
Nam0614
Nam0618
Nam0625
Nam0633
Nam0648
Nam0670
Nam0674
Nam0675
Nam0679
Nam0681
Nam0685
Nam0686
Nam0687
Nam0693
Nam0695
Nam0696
Nam0698
Nam0701
Nam0705
Nam0707
Nam0710
Nam0714
Nam0720
Nam0723
Nam0724
Nam0728
Nam0730
Nam0731
Nam0733
Nam0734
Nam0737
Nam0738
Nam0739
Nam0740
Nam0741
Nam0742
Nam0745
Nam0746
Nam0747
Nam0749
Nam0751
Nam0752
Nam0753
Nam0754
Nam0756
Nam0757
Nam0759
Nam0760
Nam0762
Nam0763
Nam0764
Nam0765
Nam0766
Nam0768
Nam0769
Nam0770
Nam0771
Nam0772
Nam0773
Nam0777
Nam0778
Nam0782
Nam0783
Nam0784
Nam0788
Nam0789
Nam0790
Nam0791
Nam0792
Nam0793
Nam0794
Nam0795
Nam0796
Nam0797
Nam0798
Nam0799
Nam0800
Nam0802
Nam0803
Nam0803panorama
Nam0804
Nam0805
Nam0806
Nam0807
Nam0808
Nam0809
Nam0810
Nam0813
Nam0814
Nam0817
Nam0819
Nam0823
Nam0825
Nam0828
Nam0831
Nam0832
Nam0833
Nam0836
Nam0837
Nam0838
Nam0839
Nam0840
Nam0841
Nam0842
Nam0843
Nam0844
Nam0845
Nam0848
Nam0849
Nam0851
Nam0852
Nam0853
Nam0856
Nam0867
Nam0874
Nam0875
Nam0879
Nam0883
Nam0885
Nam0886
Nam0887
Nam0888
Nam0893
Nam0894
Nam0896
Nam0898
Nam0899
Nam0900
Nam0901
Nam0904
Nam0909
Nam0910
Nam0912
Nam0913
Nam0918
Nam0919
Nam0921
Nam0922
Nam0923
Nam0924
Nam0926
Nam0927
Nam0930
Nam0934
Nam0938
Nam0939
Nam0940
Nam0942
Nam0943
Nam0944
Nam0946
Nam0951
Nam0956
Nam0961
Nam0975
Nam0981
Nam0985
Nam0986
Nam0996
Nam0998
Nam0999
Nam1001
Nam1003
Nam1004
Nam1013
Nam1014
Nam1015
Nam1016
Nam1023
Nam1024
Nam1025
Nam1026
Nam1027
Nam1028
Nam1029
Nam1030
Nam1033
Nam1034
Nam1036
Nam1037
Nam1038
Nam1041
Nam1044
Nam1048
Nam1051
Nam1052
Nam1053
Nam1056
Nam1057
Nam1060
Nam1061
Nam1062
Nam1064
Nam1066
Nam1069
Nam1071
Nam1072
Nam1075
Nam1077
Nam1080
Nam1081
Nam1082
Nam1083
Nam1084
Nam1085
Nam1086
Nam1087
Nam1088
Nam1090
Nam1091
Nam1092
Nam1093
Nam1098
Nam1102
Nam1103
Nam1104
Nam1108
Nam1109
Nam1115
Nam1117
Nam1118
Nam1119
Nam1120
Nam1121
Nam1122
Nam1123
Nam1124
Nam1125
Nam1126
Nam1133
Nam1135
Nam1136
Nam1137
Nam1138
Nam1140
Nam1141
Nam1144
Nam1148
Nam1149
Nam1150
Nam1153
Nam1154
Nam1155
Nam1156
Nam1158
Nam1160
Nam1161
Nam1167
Nam1168
Nam1169
Nam1170
Nam1172
Nam1173
Nam1176
Nam1178
Nam1181
Nam1183
Nam1184
Nam1185
Nam1188
Nam1190
Nam1192
Nam1193
Nam1197
Nam1199
Nam1201
Nam1205
Nam1207
Nam1208
Nam1209
Nam1218
Nam1226
Nam1229
Nam1232
Nam1249
Nam1250
Nam1254
Nam1256
Nam1260
Nam1266
Nam1271
Nam1282
Nam1286
Nam1289
Nam1293
Nam1297
Nam1302
Nam1316
Nam1321
Nam1332
Nam1339
Nam1345
Nam1348
Nam1357
Nam1361
Nam1375
Nam1382
Nam1395
Nam1397
Nam1407
Nam1414
Nam1417
Nam1427
Nam1428
Nam1430
Nam1433
Nam1434
Nam1437
Nam1437A1
Nam1445
Nam1446
Nam1448
Nam1467
Nam1473
Nam1474
Nam1476
Nam1482
Nam1484
Nam1489
Nam1493
Nam1495
Nam1509
Nam1517
Nam1521
Nam1526
Nam1528
Nam1529
Nam1539
Nam1540
Nam1546
Nam1547
Nam1548
Nam1549
Nam1553
Nam1554
Nam1557
Nam1560
Nam1564
Nam1565
Nam1573
Nam1576
Nam1577
Nam1579
Nam1582
Nam1583
Nam1591
Nam1592
Nam1594
Nam1604
Nam1608
Nam1609
Nam1618
Nam1619
Nam1628
Nam1629
Nam1640
Nam1642
Nam1653
Nam1656
Nam1658
Nam1675
Nam1679
Nam1687
Nam1689
Nam1691
Nam1704
Nam1706
Nam1715
Nam1716
Nam1719
Nam1722
Nam1728
Nam1741
Nam1744
Nam1745
Nam1746
Nam1750
Nam1754
Nam1755
Nam1758
Nam1759
Nam1761
Nam1763
Nam1764
Nam1765
Nam1767
Nam1771
Nam1772
Nam1773
Nam1775
Nam1776
Nam1777
Nam1779
Nam1783
Nam1788
Nam1796
Nam1798
Nam1809
Nam1810
Nam1814
Nam1816
Nam1825
Nam1826
Nam1831
Nam1832
Nam1836
Nam1843
Nam1844
Nam1847
Nam1848
Nam1851
Nam1857
Nam1858
Nam1861
Nam1870
Nam1880
Nam1882
Nam1885
Nam1888
Nam1889
Nam1890
Nam1894
Nam1897
Nam1900
Nam1905
Nam1919
Nam1922
Nam1928
Nam1932
Nam1934
Nam1936
Nam1937
Nam1942
Nam1944
Nam1947
Nam1956
Nam1965
Nam1968
Nam1972
Nam1974
Nam1977
Nam1982
Nam1984
Nam1984A
Nam1987
Nam1990
Nam1991
Nam1994
Nam1995A
Nam1996
Nam1999
Nam2000
Nam2003
Nam2004A
Nam2007
Nam2009
Nam2009A
Nam2010
Nam2017
Nam2019
Nam2019A
Nam2026
Nam2029
Nam2030
Nam2032
Nam2036
Nam2040
Nam2041
Nam2045
Nam2046
Nam2052
Nam2063
Nam2069
Nam2072
Nam2077
Nam2080
Nam2081
Nam2086
Nam2092
Nam2098
Nam2100
Nam2105
Nam2124
Nam2130
Nam2132
Nam2140
Nam2144
Nam2147
Nam2149
Nam2156
Nam2158
Nam2160
Nam2170
Nam2172
Nam2175
Nam2176
Nam2180
Nam2186
Nam2189
Nam2190
Nam2196
Nam2200
Nam2201
Nam2228
Nam2231
Nam2233
Nam2241
Nam2243
Nam2244
Nam2247
Nam2265
Nam2267
Nam2275
Nam2278
Nam2284
Nam2294
Nam2299
Nam2301
Nam2305
Nam2308
Nam2310
Nam2332
Nam2339
Nam2340
Nam2345
Nam2347
Nam2349
Nam2350
Nam2357
Nam2360
Nam2363
Nam2378
Nam2381
Nam2388
Nam2399
Nam2400
Nam2401
Nam2404
Nam2405
Nam2408
Nam2409
Nam2421
Nam2443
Nam2445
Nam2450
kaartvanderouteNamibi